Nadat al in hoofdlijnen bekend was dat de OPTA en de NMa bezwaren hadden tegen de plannen van de commissie Bouw, werden onlangs de volledige adviezen vrijgegeven. Op deze site heeft u zo hier en daar al stukjes kunnen lezen, maar nog niet het hele advies, voorzien van wat commentaar zo hier en daar. RadioWereld heeft pen en papier bij de hand gepakt, de adviezen gelezen en geeft hieronder een samenvatting met eventuele uitleg.
Advies NMa
Laat ik beginnen met het advies van de NMa (Nederlandse Mededingings Autoriteit), ook wel eens de kartelpolitie genoemd. Deze organisatie bekijkt of er geen partijen in Nederland zijn die grote machtsposities hebben op de markt of zich schuldig maken aan kartelvorming.
Globaal concludeert de NMa dat de mededinging in de radiosector gewoon goed blijft. Dat wil zeggen: er komen geen partijen die een dominantie positie zullen bekleden en daardoor een te grote marktmacht zullen hebben. Tenminste, onder de commerciële omroepen. De Publieke omroepen worden niet direct meegenomen in dit advies, maar het spreekt voor zich dat die een behoorlijke machtspositie hebben in de markt met vijf zenders waaronder een paar zeer goed beluisterde.
Dat neemt niet weg dat de NMa wat kanttekeningen plaatst bij het plan van de commissie Bouw.
Bezwaar nummer één is het feit dat de kansen voor nieuwkomers in deze opzet te klein zijn. Eerst waren er een achttal pakketten te verdelen, waarop iedereen kon meebieden. Nu zijn dat er drie. Daarnaast hebben twee van deze pakketten een kleiner demografisch bereik, wat weer een concurrentienadeel op kan leveren.
Ook op niet-landelijk gebied is deze ontwikkeling er, waarbij nog moet worden opgeteld dat voor de vorming van twee extra pakketten de regionale frequenties behoorlijk zijn gestript. Ook zijn er in bepaalde regio’s helemaal geen frequenties (meer) beschikbaar voor regionale omroepen. Conclusie: de nieuwkomers onder de regionale omroep gaan er ook niet op vooruit.
Volgende punt van de NMa: de concurrentiepositie van de commerciële omroepen ten opzichte van de publieke omroepen zal verslechteren. Doordat er een aantal pakketten wat kleiner zal worden, en het aantal pakketten groter, zal volgens de NMa de machtspositie van de publieke omroepen op de markt worden versterkt, ten koste van de commerciëlen.
Al laatste verwonderd de NMa zich over het feit dat de combinatie Sky Radio / Classic FM als enige wordt toegestaan om twee pakketten te verwerven / behouden. Zoals de meeste lezers wel zullen weten heeft Sky Radio een belang van 50 procent in Classic FM (de andere helft is van Classic FM Plc.), en daarmee grote invloed in deze zender. Tel daarbij op dat het niet gegarandeerd is dat Classic FM op de frequenties zal blijven uitzenden met het huidige format, en het bezwaar van de NMa is compleet. Ook niet zo verwonderlijk: de winst van Classic FM is niet bijster hoog, terwijl Arrow Classic Rock waarschijnlijk meer geld zal opleveren. En Sky Radio is net aan het shoppen geweest…..
Advies OPTA
Ook de OPTA heeft een advies uitgebracht over de plannen van de commissie Bouw. Deze organisatie heeft een hele batterij kanttekeningen in stelling gebracht.
Ten eerste hamert de OPTA op de economische efficiëntie van een veiling. De meeste lezers zal dit weinig zeggen, dus ik zal dit even toelichten. Onder economisch efficiënt wordt verstaan: de partijen die de meeste waarde aan een goed hechten, zullen er het meeste voor betalen. Met andere woorden: de zenders die de hoogste winsten verwachten te behalen met een frequentiepakket, zullen ook het meeste betalen. Een resultaat is dus economisch efficiënt als de partijen die de meeste waarde aan een pakket hechten dit pakket ook krijgen. (ik omschrijf het nu wat simpel). In dit licht bezien lijkt een veiling dus de beste oplossing.
De OPTA plaatst hier zelf echter al een kanttekening bij: het maatschappelijke belang. De Nederlandse radioluisteraar is niet alleen gebaat bij een goede concurrentie tussen de zenders onderling, maar ook bij pluriformiteit in de ether. Oftewel: verschillende formats die van elkaar afwijken. De keuze tussen economisch efficiënt en “maatschappelijk efficiënt” (om het zo maar even te noemen) is dus een politieke. Economisch efficiënt en “maatschappelijk efficiënt” ligt namelijk niet noodzakelijk in elkaars verlengde (dit kan dus wel).
Globaal gezien is de OPTA dan ook voorstander van een veiling.
Wat heeft de OPTA dan tegen het advies van de commissie Bouw? Nou, ten eerste vind de OPTA de voorkeursbehandeling die de bestaande partijen onrechtvaardig. Volgens de OPTA zorgt vrije toetreding ervoor dat er een gelijk speelveld ontstaat waarin optimale concurrentie tussen de partijen mogelijk zal zijn.
Het plan van de commissie Bouw verhoogt de toetredingsbarrieres voor nieuwkomers: de OPTA pleit ervoor om deze juist zo klein mogelijk te houden. Immers, bestaande partijen hebben als een merknaam opgebouwd in Nederland, hebben als kennis en ervaring in deze markt, en hebben daarmee dus een voordeel over nieuwkomers die nog niet actief zijn in de markt. De OPTA is dan ook van mening dat de luisteraar op de lange termijn de winnaar zal zijn van een veiling.
Maar de OPTA gaat nog verder met haar bezwaren. Bij de veilingplannen was het zo dat er acht pakketten waren met een bereik van ongeveer 71 procent per stuk. De OPTA vond dit een goede balans tussen het aantal pakketten die beschikbaar waren en de schaalgrootte (zeg maar bereik) die er nodig is om een pakket goed te kunnen exploiteren. In de plannen van de commissie Bouw worden dat er echter tien, waarvan twee met een bereik van slechts 50 procent. Hierdoor neemt de schaalgrootte af, iets wat de OPTA geen goede ontwikkeling vind.
Na een stuk waarin de OPTA wat argumenten tegen de veiling van weerwoord voorziet, gaat men verder met nog een aantal bezwaren tegen de plannen van de commissie Bouw.
Afgezien van het feit dat men deze plannen niet transparant genoeg vind, hebben ze bezwaren tegen de ‘percentage van de omzet’ methode. (Bij de plannen van de commissie Bouw zouden partijen bij een veiling geen absoluut bedrag moeten bieden, bijvoorbeeld vijftien miljoen, maar een percentage van de omzet, bijvoorbeeld vijftien procent).
Volgens de OPTA zijn er vier bezwaren: een praktische en drie fundamentele. De praktische valt vrij kort te beschrijven: men is bang voor creatief boekhouden. Iets uitgebreider beschreven: Als je als partij een percentage van de omzet moet afdragen, zul je een prikkel hebben om deze omzet te verlagen, tenminste in de boekhouding. Niemand draagt namelijk graag (veel) geld af aan Vadertje Staat (tenminste, ik ken niemand die met plezier een naheffing van de fiscus betaalt om met een grijns op zijn gezicht een bedrag overmaakt aan het CJIB).
Daarnaast is omzet bij radiozenders volgens de OPTA moeilijk te meten. Je kunt immers moeilijk een reclamemeter aan de zendmast vastknopen die exact bijhoudt voor welk bedrag er reclame wordt uitgezonden. Daarnaast worden mensen verrassend creatief als het gaat om het op legale wijze tillen van de fiscus, dus is men bang voor allerlei trucs, zoals het opzetten van een dochteronderneming die de winsten doorsluist naar de hoofdonderneming.
Daarnaast zijn er dus nog wat fundamentele bezwaren. De eerste: de hoogst biedende hoeft de veiling niet te winnen. Dit heeft waarschijnlijk wat uitleg nodig. Stel: er zijn twee partijen die meebieden op een pakket. Partij A verwacht een winst te halen van tien miljoen euro op een omzet van honderd miljoen. Zij zullen dus niet meer bieden dan tien procent. Dit zal dan tien miljoen in de staatskas brengen. Partij B verwacht echter een winst van een miljoen euro op een omzet van vijf. Zij zullen dus twintig procent bieden, de veiling winnen en een miljoen in plaats van tien miljoen storten in de staatskas.
Bezwaar twee: het percentage van de omzet model zal doorwerken in de markt. Wederom een uitleg: als partijen een vast bedrag moeten betalen, zal dit worden gezien als ‘sunk costs’, oftewel kosten die al gemaakt zijn. Deze kosten horen geen invloed te hebben op de beslissingen van de onderneming. Voorbeeld: stel dat je van Groningen naar Maastricht wilt. Je hebt hierbij keuze uit de trein of de auto. Een treinkaartje kost EUR 35. Voor de auto, waar je normaal gesproken 20.000 kilometer per jaar in rijdt, heb je kosten als verzekering (EUR 1000), rente op je lening en/of wegenbelasting (EUR 1000), onderhoud (EUR 1000) en benzine (EUR 1000). Totale kosten zijn dus EUR 4000, oftewel EUR 0,20 per kilometer. Laten we zeggen dat de afstand 400 kilometer is, dus betaal je EUR 80 voor deze reis. Je zou dus de trein kunnen nemen.
Hiermee zou je echter een fout maken. Want: of je nu wel of niet rijdt, die EUR 3000 aan vaste kosten heb je toch wel (verzekering, onderhoud en rente). Je moet dus alleen je benzinekosten meerekenen, en die zijn ‘slechts’ EUR 0,05 per kilometer. De reis kost je dan dus EUR 20.
Dit voorbeeld maakt duidelijk dat een veiling met vaste bedragen de beslissingen van een onderneming niet mogen beïnvloeden. Echter, dat is wel het geval bij een percentage van de omzet. Hetzelfde voorbeeld, maar nu zijn alle vaste bedragen verrekend in de kosten per kilometer.
Je moet weer van Groningen naar Maastricht. Je hebt voor de auto echter geen vaste kosten meer: de overheid heeft de wegenbelasting afgeschaft en verrekent dit nu in een kilometerheffing. Daarnaast vallen hier ook de verzekering en het wegenonderhoud onder. Je betaalt dus nu EUR 0,20 per kilometer (dus EUR 80 voor de reis), waardoor je de trein zou moeten nemen.
Met andere woorden: als radiostations een percentage van de omzet moeten afdragen aan de overheid, dan zal dit, in tegenstelling tot een vast bedrag bij een veiling, wel moeten doorwerken in de beslissingen die het radiostation neemt.
Bezwaar drie: een percentage van de omzet resulteert niet in ‘een prikkel tot optimale productie’. Als partijen een vast bedrag hebben betaalt, doen ze er veel aan om minimaal dit bedrag terug te verdienen. Alles wat ze meer binnenkrijgen is winst. Als zenders echter een percentage van de omzet moeten afdragen, gaat hiervan nog eens een percentage naar de overheid. De prikkel om optimaal te produceren is volgens de OPTA dus groter wanneer er een vast bedrag is betaalt, dan wanneer er een percentage van de omzet moet worden afgedragen.
Volgend punt van de OPTA: er is een expert die op twee momenten bepaalt wat er betaalt gaat worden. Voor de veiling stelt deze persoon een maximum vast, dus datgene wat partijen maximaal mogen bieden voor een stukje lucht. Er is een risico dat de veiling tegen dit maximum percentage vast zal lopen. Daarnaast is het volgens de OPTA praktisch onmogelijk om van te voren de waarde van een pakket te bepalen. Hierbij wordt verwezen naar de UMTS veilingen in Engeland: niemand had verwacht dat de staatskas zoveel zou worden gespekt tijdens dit circus.
Om nog even over de expert door te gaan: die expert moet ook gaan bepalen wat de huidige stations moeten gaan betalen voor hun etherdekking. Ook daar voorziet de OPTA problemen. Het zou namelijk moeilijk zijn om een formule te bepalen die je kunt toepassen om daarmee uit te kunnen rekenen wat de bestaande zenders moeten betalen.
De OPTA heeft tenslotte nog een bezwaar: ze verwachten grotere juridische problemen bij uitvoering van het plan van de commissie Bouw dan bij een veiling.
Conclusie: de OPTA schiet zo hier en daar een paar gaten in het plan van de commissie Bouw, om die vervolgens aan de kant te schuiven en voor een veiling te kiezen. Dat deden ze overigens van te voren ook al. Sterker nog: de OPTA schrijft in haar advies eerst voor een veiling te zijn, om daarna pas het plan van de commissie Bouw te beschrijven.
Conclusie
Wat kunnen we concluderen uit dit verhaal? De NMa en de OPTA hebben beide bezwaren tegen de plannen van de commissie Bouw, en schieten dan ook behoorlijke gaten in dit plan. Een groot aantal van deze bewaren zijn beheersbaar, dan wel weg te nemen, maar het Ministerie van Verkeer en Waterstaat valt toch over een aantal eerder genoemde punten. Daardoor zou het advies van deze commissie niet uitvoerbaar zijn.
Toch is de Tweede Kamer daar nog niet geheel van overtuigd, en willen een aantal grotere partijen absoluut vasthouden aan dit compromis. Wie er gelijk gaat krijgen is op dit moment nog niet in te schatten. Dat is afhankelijk van de vasthoudendheid van beide partijen, en natuurlijk de hardheid van de bezwaren. Want als een plan echt niet uitvoerbaar is, dan kan het gewoon niet uitgevoerd worden. Toch is er enige scepsis over de bezwaren, ook bij de betrokken partijen (de radiostations die nu in de ether zitten, de haves).
Net zoals er scepsis is over de uitvoerbaarheid van het plan Bouw bij weer andere partijen (de have-nots) en natuurlijk het ministerie. Dat kan dus wel eens een pittig debat op gaan leveren in de Tweede Kamer. De vertraging die nu overigens weer ontstaat, valt ook niet bij iedereen in goede aarde. Daarnaast is het de vraag of er sowieso iemand blij is met de onzekerheid die er nu is.
Voorlopig is het dus een kwestie van afwachten wat er gaat gebeuren. En de extra vertraging? Ja, dat is bijna traditie als het over FM en AM etherfrequenties gaat.
Michiel van Diesen
Commentaar? Mail naar column@radiowereld.net
De adviezen van de NMa en de OPTA zijn in zijn geheel na te lezen op www.verkeerenwaterstaat.nl, klik vervolgens aan de rechterkant op zero base, en klik door naar de adviezen. Het advies van de NMa is op te vragen in HTML formaat, om het OPTA advies te kunnen lezen is Acrobat Reader noodzakelijk.
Het NMa advies is te vinden op http://www.nma-org.nl/overigepub/2001/adviezen/adv_2126.htm