Search
Close this search box.

Column: Reactiecolumn

F*ck. Ik beloof te veel aan mensen. Zaken die ik achteraf wegens dit-en-dat niet waar kan maken. Zoals een belofte over een aantal columns. Zo kreeg ik nog een reactie naar aanleiding van mijn nieuwste speelte (De interactieve column). Na de mail een aantal dagen te hebben laten liggen, beloofde ik hem dat ik afgelopen vrijdag (ja, echt!) een en ander eens zou gaan aanpassen (de column, that is). De rest van mijn lezers had ik ook beloofd de column nog 1 keer te updaten. En dus dacht ik: vrijdagmiddag lijkt mij een prima tijdstip om dat eens te gaan doen.

Vrijdagochtend. De Nokia 6210 begint op 7.00 uur herrie te schoppen, samen met een wekkerradio en een Sharp GX-10. Allemaal op mijn commando en allemaal tegelijk (arme buren). Na het gebruikelijke ochtendritueel (bed uit, kleren aan, peuk roken, koffie zetten, peuk roken, koffie opdrinken, peuk roken, broodje naar binnen drukken, nog een peuk roken, douchen etc.) spring ik op de fiets voor een tochtje site-seeing door het centrum van Maastricht richting de Uni. En net terwijl ik rond 8.50 uur naar binnen wil lopen voor een onderwijsbijeenkomst in het kader van de vaardigheidstraining ‘Interviewtechnieken’ rinkelt de telefoon.
‘Michiel, met Guido. Bel ik je wakker?’.
‘Nee.’
‘Kun jij vandaag werken?’
‘Nou, eigenlijk niet’
‘Waarom niet dan?’
‘Ik loop nu de uni binnen’
‘Je moet dus naar school?’
‘Zoiets ja, tot twaalf uur’
‘Kun je daarna dan komen werken’ (Michiel denkt: shit, ik zit klem)
‘Ehhmmm…. liever niet’
‘Nou, we zitten echt omhoog. Emile is ziek. Kun je direct na 12 uur naar de winkel in Maastricht komen? We zitten echt omhoog!’
‘Maar ik heb geen bedrijfskleding bij me!’ (Bedrijfskleding = o.a. blouse met bijbehorende stropdas, daarnaast liep ik in een spijkerbroek in plaats van nette broek)
‘Daar verzinnen we wel wat op’

Nou, daar sta je dan. Ik vind het helemaal niet erg om te werken, en ik ben flexibel genoeg om mijn schema een beetje om te gooien, maar ik kan niet zeggen dat het mij echt gelegen kwam. Er moest voor die vaardigheidstraining namelijk ook nog een paper worden geschreven van tig kantjes en dan blijft er weinig tijd over voor andere zaken.

En dat terwijl ik niet alleen de interactieve column nog had liggen, maar ook nog een deel uit de geruchtmakende ‘concurrentie in de radiowereld’ serie. Beide waren al voor een groot gedeelte af, maar nog niet helemaal. En er ligt ook nog een opzet voor een stukje over Idols. Ja, u leest het goed: I-d-o-l-s. En er lagen / liggen nog wat mails op beantwoording te wachten, er moeten nog wat ideeën worden uitgewerkt en ik moest nog een PDA vertellen dat ‘ie een Sharp toch wel degelijk als mobiel modem kon gebruiken om te kunnen internetten over GPRS (dat laatste kon, volgens Vodafone, helemaal niet. Kan dus wel. Achteraf bleek dat Vodafone de testen met de Sharp en een Palm PDA nog niet had afgerond en daarom vertelde dat het niet mogelijk was. Op internet vond ik echter de instellingen, en niet lang daarna belde Vodafone mij naar aanleiding van een mailtje dat ik had verzonden. Problem solved, ondergetekende kan in the middle of nowhere zijn mail checken en internetten).

En zo doe je een heleboel dingen en kom je lang niet altijd toe aan datgene wat je eigenlijk wilt doen. Maar ik zal u verder niet vervelen met mijn agenda.

Concurrentie in de Radiowereld
To the point. Laat ik eens beginnen met ‘Concurrentie in de Radiowereld, delen 3 en 4’. Deel 3 (commerciële radiozenders onderling) kan kort en bondig: wie de delen 1 en 2 gelezen heeft weet hoe ik daarover denk. Kort samengevat: ook bij de commerciële radiostations onderling zal een level playing field geen slecht idee zijn. Einde deel 3.

Deel 4 was, zoals ik het eerder omschreef, de ‘reactie en fuck-up column’. Da’s wel nodig ook. Want deel 2 ging over de concurrentie tussen Nozema en BP. Ik ben er achter gekomen dat het een nogal controversieel onderwerp is.

*knipt en plakt uit opzet deel 4*

Afgezien van de licht euforische reacties die mijn kant op kwamen, kreeg ik ook reacties in de trant van: “Michiel heeft het niet begrepen. Broadcast Partners verstiert de boel”. Maar ook: “Nozema is veel beter dan BP”.

Dat laatste zal mij, lieve lezer, absoluut worst wezen. Het interesseert mij geen hol wie er beter is en wie niet. Dat laat ik over aan de markt, aan de klanten dus. De radiostations moeten uiteindelijk uit maken wie er beter is.

Met andere woorden: het gaat mij niet om de knikkers of de poppetjes. Het gaat mij om het spel. Dat spel moet spelregels hebben die voor iedereen gelijk zijn. Ze moeten gelijke uitgangspunten hebben. Dames en heren, een markt waarin ze keihard moeten knokken om iedere klant, om ieder binnengehaald stuivertje, dat is wat ik wil. Wie er dan om die stuivers knokken zal mij m’n reet roesten, om het even duidelijk te stellen.

Op het moment dat de spelregels gelijk zijn, zien we vanzelf wel meer partijen in de markt komen. En als 1 van die partijen dan failliet gaat, is dat jammer voor die partij. Hadden ze maar beter hun best moeten doen, beter naar de klanten moeten luisteren, met aantrekkelijkere prijzen moeten komen of de eigen kosten scherper moeten beheersen.

Maar daarvoor moeten eerst de spelregels gelijk zijn. Dan krijgen we pas een leuke markt. Want niet alleen Nozema en BP zijn met elkaar in gevecht. Er zijn meerdere partijen, die nu de markt nog niet hebben betreden. Ik zou het die partijen op dit moment ook sterk af willen raden, want je komt er toch niet meer tussen in verband met de ongelijkheid in de markt.

Overigens stond dit ook in deel 2 van mijn column (begrijpend lezen is ook een vak), maar dan met andere woorden.

Een toename in de concurrentie zal leiden tot een betere prijs/kwaliteit verhouding voor de klanten. Radiostations zullen nu nog steeds te veel betalen voor hun FM-zendertjes. Het zal ongetwijfeld nog goedkoper kunnen. En waarschijnlijk ook wel beter. Voorbeelden te over: eerlijke concurrentie breekt een markt open. Tot zeer groot genoegen van de klanten.

Begrijp mij goed: ik heb niets tegen Nozema, ik heb niets tegen BP, en ik heb niets tegen de potentiële nieuwkomers. Ik vind alleen dat de uitgangspunten gelijk moeten zijn. De marktstructuur is gewoon fundamenteel verkeerd. Je moet een partij niet de mogelijkheid geven om misbruik te maken van zijn positie. Of die partij het dan wel of niet doet is dan niet eens meer relevant.

OK, ik heb wel moeten lachen om de reacties. Er circuleerde een grapje: Ik zou voor een lokale omroep werken, en die zouden een nieuwe zender van BP nodig hebben. Leuk grapje, alleen way off target.

Ander punt: ik zou willen stoken. Het is duidelijk dat niemand mij ooit heeft zien stoken. Dit soort opmerkingen zijn overigens een zwaktebod. [stookmode aan] (Pesterig richting figuren die deze opmerking hebben gemaakt: ) Kunnen we het niet winnen op de argumenten, dames? [stookmode uit] Vraag 2: is de OPTA soms aan het stoken? Dacht ’t niet.

Helaas zijn vele opmerkingen overigens niet rechtstreeks aan mij gericht geweest. Veel commentaar heb ik via-via moeten vernemen. Jammer, blijkbaar durft men niet rechtstreeks met mij in discussie te gaan.

Vooralsnog zie ik dus geen enkele reden om mijn standpunt te wijzigen. Maar blijf vooral komen met de kritische opmerkingen. Doe het alleen wel rechtstreeks naar mij, en niet achter mijn rug om. Aan zo’n zwaktebod heb ik niets; aan een rechtstreekse discussie wel. Dames en heren critici: zie dit als een uitdaging.

Einde van de reacties op deel 2. Ik wil nog wel even verder gaan op deel 1, met daarin de concurrentie tussen de commerciële en de publieke omroepen. John Stribos had daar namelijk een hele goede aanvulling op mijn stuk. Lees hier:

“Bij concurrentie tussen ‘publiek’ en ‘commercieel’ (om die benamingen toch maar te gebruiken) wordt vooral gekeken naar de landelijke omroep. Een veel groter knelpunt is echter regionaal en lokaal te vinden. Reden is dat de ruimte in ether en op kabel voor niet-landelijke omroep veel schaarser is dan voor landelijke omroep. Programma-raden en exploitanten zijn eerder geneigd landelijke bekende zenders door te geven dan niet-landelijke intiatieven. (…) En waar het voor een landelijke zender niet zo erg uitmaakt of je je dekking hebt in Amersfoort of Eindhoven, houdt het voor een niet-landelijke aanbieder gewoon op, als in zijn gebied de beschikbare frequentie naar een landelijk pakket gaat. (Amersfoort heeft 2 frequenties, in sommige scenario’s zouden die beide voor niet-landelijk beschikbaar komen. Bij de scenariokeuze ging er één naar een nieuw pakket, en als gevolg van de keuze om de landelijke pakketten zwaarder te maken, verdween ook de tweede frequentie in zo’n pakket. Gevolg: geen lokale frequentie beschikbaar.)”. Golfbreker Radio heeft officieel de commerciele status, maar is een zender zonder winstoogmerk. Stribos merkte terecht op dat ik aan dit feit voorbij ben gegaan in mijn column, door aan te geven dat een commerciele zender een winstoogmerk heeft. Niet ieder station heeft dat dus.

Toch heeft Golfbreker behoorlijk last van de commerciele status, helemaal als in ogenschouw wordt genomen dat publieke omroepen het op dat gebied een stuk makkelijker hebben dan commerciele omroepen: “Wij ontvingen als eerste omroep een vergunning voor niet-landelijke commerciele omroep, maar we hebben nog nooit één reclamespot uitgezonden. De omroep draait volledig op vrijwilligers en als stichting hebben wij geen enkel oogmerk om winst te maken. Wij hebben behoorlijk wat last van onze commerciele status, omdat Buma/Stemra, Sena, Commissariaat voor de Media en kabelexploitanten ons op dezelfde wijze tariferen als ware wij een commercieel bedrijf. “U kunt best betalen, u heeft een commerciele vergunning, en als u geen reclame maakt is dat u eigen keuze”. Volstrekt verwerpelijk, en strijdig met hetgeen in de Memorie van Toelichting bij de Mediawet stond, maar daar kopen wij niets voor. Wij maken geen reclame en moeten overal voor betalen, terwijl de lokale omroep volop reclame uitzendt, en veel goedkoper uit is (geen toezichtkosten CvdM, geen kosten kabelverspreiding)”.

Stribos maakt hiermee tevens de terechte opmerking dat ik in deel 1 voorbij ben gegaan aan het feit dat niet iedere ‘niet-publieke’ omroep een winstoogmerk heeft. I stand corrected.

Dezelfde John Stribos reageerde overigens ook nog op de interactieve column. Ook die reactie wil ik u niet onthouden.

“De huidige schaarste wordt in de meeste reacties als ‘gegeven’ beschouwd,
terwijl een slimme planning voor veel meer gegadigden ruimte zou bieden.

Hoe komt het toch dat iedereen dit accepteert?

De overheid heeft twee belangrijke argumenten om schaarste in stand te
houden: 1) weinig ruimte voor nieuwe toetreders is in het belang van de
publieke omroep en 2) schaarste leidt via veiling of beslissend vrijwillig
bod tot een hogere opbrengst.

De publieke omroep vindt het wel best. Vanuit hun beschermde positie is alle
beperking van concurrentie meegenomen.

Maar de commerciële omroepen hebben ook de nodige boter op het hoofd. Met
name door de grote partijen wordt driftig gelobbied voor a) het beperken van het aantal pakketten (“liever grotere pakketten dan meer”), b) het beperken van de ruimte voor niet-landelijke omroep en c) het koppelen van niet landelijke frequenties.

De argumenten van de grote commerciële omroepen zijn innerlijk tegenstrijdig: enerzijds beweren zij dat de gebruikte rekenmethodiek de publieke omroep een overkill aan bereik geeft, maar anderzijds grijpen zij dezelfde methodiek aan om de door de commerciële pakketten de nodige overkill te realiseren. Dit is gegaan ten koste van a) het aantal potentiële landelijke aanbieders en b) de ruimte voor niet-landelijke aanbieders. Vervolgens heeft een lobby van niet-landelijke aanbieders zich op Den Haag gestort om ervoor te zorgen dat de niet-landelijke frequenties in de vorm van ‘clusters’ verdeeld zouden worden. Argument: een losse frequentie zou niet rendabel zijn. Dat laatste is aantoonbaar onwaar: er zijn omroepen met 1 frequentie of alleen kabeldekking, die het lukt om tot een dekkende exploitatie te komen. Ook hier zijn het de commerciële aanbieders die bij voorbaat hun markt willen afbakenen en concurrentie uitsluiten.

De stellingname van deze commerciële aanbieders overziend, is de frequentieverdeling niet iets wat met een ‘gerust gevoel’ aan de commerciele partijen zelf overgelaten kan worden. Of de overheid altijd een goede hoeder van alle belangen is, is niet helder. De overheid (en de politiek!) zal zich zakelijker op moeten stellen ten opzichte van de publieke omroep. Een voorkeursrecht op frequentieruimte houdt niet in dat de publieke omroep vervolgens ook de planningstechniek mag bepalen. Voorts zal de overheid af
moeten zien van de opbrengst uit een veiling of bod. Beter is het om aan omroepen een heffing op de winst op te leggen van bijvoorbeeld 25%.

Als voorbeeld hoe een verdeelmechanisme kan werken wil ik nog wijzen op de
regionale programmaraden. Zij bepalen welke aanbieders binnen de aanwezig schaarste op de kabel sowieso (basispakket) opgenomen zouden moeten worden. Bij toewijzing van niet landelijke frequenties zouden de programmaraden een soortgelijke rol kunnen spelen. Naar het voorbeeld van de programma-raden zouden regionale of landelijke raden opgezet kunnen worden, die tevens als taak zouden moeten krijgen om te controleren dat de uitzendende omroepen zich houden aan het afgesproken format”.

Tot slot van dit ‘We ruimen de inbox even op’ stuk wil ik het nog kort hebben over het eerder gepubliceerde artikel Vaststelling kosten medegebruik OPTA twistpunt voor Nozema en Broadcast Partners (27 november 2002). Dit ging over het feit dat Nozema beweerde dat de kosten voor medegebruik van zendmasten als gevolg van een OPTA besluit zouden stijgen, terwijl BP het tegenovergestelde beweerde. Kort omschreven: we kunnen voorlopig niet met zekerheid zeggen wie er gelijk heeft. Zowel Nozema als BP blijven pal achter hun standpunt staan. Het accountantsrapport waar het conflict over gaat is vertrouwelijk. Dat krijgen we dus niet boven tafel. En dus blijft vooralsnog onduidelijk wat er precies aan de hand is. Ik blijf het in de gaten houden. Mijn mailbox staat uiteraard wel open voor ‘anonieme’ toezendingen van dit rapport 😉

Tot zover,
Groeten,
Michiel van Diesen.