Gijsbregt Brouwer wordt geboren op 2 september 1974 in Rotterdam. Als driejarige komt hij voor het eerst in aanraking met wintersport wanneer hij met zijn ouders op vakantie is. Zijn langlauftalent wordt ontdekt en op zijn dertiende wordt hij opgenomen in de jeugdselectie. In de jaren erna neemt hij deel aan junioren wereldkampioenschappen en wereldcups. Het gaat hard met zijn carrière en al snel maakt hij de stap richting de top. In de periode tussen 1990 en 2000 wordt hij meermaals Nederlands kampioen en ook op internationale toernooien draait hij goed mee.
Het cliché dat sporters dom zijn, gaat overigens totaal niet op voor Gijsbregt. Nadat hij in 1992 zijn gymnasiumdiploma behaalt, start hij met de studie Bedrijfseconomie. In 1997 studeert hij ook nog psychologie en sociologie aan de NTNU, de universiteit van het Noorse Trondheim. Zijn kennis zorgt ervoor dat hij allesbehalve in een zwart gat valt na het einde van zijn sportcarrière. Nog voor het einde van zijn sporterloopbaan schrijft hij voor Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam mee aan een onderzoek naar voorzieningen in Rotterdamse deelgemeenten. Ook zorgt hij voor de Nederlandse Ski Vereniging voor de organisatie van het FIS Rolski WK.
Gijsbregt zelf is namelijk ook actief rolskiër geweest, een variant van langlaufen waar geen sneeuw voor nodig is. De beoefenaars begeven zich namelijk over de weg op langwerpige rolschaatsen. Via een adviseursfunctie bij Humanitas is hij inmiddels actief als consultant en projectmanager bij Quintis. Toch kan hij de topsport niet helemaal vaarwel zeggen. Hij heeft namelijk artikelen geschreven voor het AD, Ski Magazine en Snow Life. Ook is hij sinds 1997 te horen als commentator op Eurosport. Deze zender verslaat de Olympische Spelen van 10 tot en met 26 februari 24 uur per dag en grotendeels live.
– Hoe ben je commentator geworden bij Eurosport?
Ik heb een open sollicitatie geschreven nadat ik gestopt was met langlaufen. Vervolgens heb ik een aantal tests gedaan en ben ik begonnen met de Olympische Spelen van Nagano in 1998.
– Je hebt zelf actief gelanglauft. Zorgt dat ervoor dat je ook beter commentaar kunt geven, of is dat ook mogelijk zonder die carrière?
Er zijn ook goede commentatoren die geen sportachtergrond hebben. Toch denk ik dat het een zeer groot voordeel is om de sport beoefend te hebben. Ik ken de atleten, ik ken het materiaal, ik ken de tactiek en ik ken de regels. Ook zijn veel van de jongens met wie ik wedstrijden gedaan heb nog steeds actief als atleet of als trainer. Zo blijf ik op de hoogte van het laatste nieuws.
– Op Eurosport ben je te horen tijdens het langlaufen en de Noordse combinatie. Zou je bijvoorbeeld ook een bobsleewedstrijd van commentaar kunnen voorzien?
Niet zomaar. Sportkennis is van belang en is deels universeel, dus dat spreekt in mijn voordeel. Maar elke sport heeft technische en tactische eigenschappen, die sterk verschillen en die ik niet goed ken bij bijvoorbeeld bobslee. Mijn expertise zijn de Noordse sporten: langlauf, schansspringen, biatlon en Noordse Combinatie.
– Hoe bereid je je voor op je werk?
Belangrijk voor mij zijn de Scandinavische kranten. De Noordse sporten zijn voor Scandinavië wat schaatsen voor ons is. De Noorse en Zweedse kranten schrijven zeer veel over deze sporten. Daarnaast levert de ‘documentation’ uit Parijs veel informatie en heb ik mijn bronnen bij de wedstrijden, zoals ik hierboven meldde.
– Waar let je op tijdens het becommentariëren van een wedstrijd?
Het gaat altijd om de goede mix: tussen basisinformatie en zeer specialistische informatie, tussen achtergrond en wat er in beeld gebeurt, tussen sport en privé-leven. Ook ben ik van nature enthousiast over mijn sport en probeer ik dat niet te verbergen tijdens de uitzending.
– Wie vind je goede commentatoren?
Mijn grote favorieten zijn twee Noorse commentatoren: Rike en Carlsen.
– Heb je wel eens een blunder gemaakt?
Blunders in de categorie van de verkeerde atleet tot winnaar benoemen, gebeuren mij gelukkig niet vaak, maar het overkomt de beste…
– Als je al die sporters zo bezig ziet, kriebelt het dan niet?
Vaak wel, vooral als het schitterend weer is of als ik oude concurrenten zie.
– Wat vind je zo leuk aan het becommentariëren van een wedstrijd?
De spanning van de sport is enorm voelbaar bij langlauf. Het is bijna of ik weer zelf bezig ben. Daarbij vind ik het erg leuk om anderen te vertellen over mijn favoriete sport.
– In Nederland is er enorm veel aandacht voor schaatsen. Worden de andere sporten daardoor niet ondergesneeuwd?
Eurosport heeft altijd veel kijkers die juist de traditionele media en sporten mijden. Ze houden niet van schaatsen of niet van het standaard commentaar. Daar profiteren wij juist van, zeker omdat de Noordse sporten vaak veel spannender zijn dan schaatsen.
– Eurosport is een commerciële zender. Hoe staat het er financieel voor?
Eurosport is een Frans bedrijf, geheel in het bezit van TF1. Er heerst een strakke financiële wind en rendementen moeten elk jaar omhoog. Aan de andere kant wordt er constant geïnnoveerd: nieuwe kanalen, internet, mobiel en commentatorondersteuning. Daarmee is er een goed evenwicht, ook voor TF1.
– Hoe wordt Eurosport bekeken?
Eurosport heeft tussen de 50.000 en 100.000 kijkers in het weekend. Goed bekeken sporten zijn snooker, kunstrijden en autosport. Daarnaast wordt Eurosport winterpark goed bekeken.
– De meeste mensen kijken de Olympische Spelen via de NOS op Nederland 2. Waarom is dat denk je?
Traditie en nationale trots. Nederland 2 weet de spirit van het schaatsen goed te verbeelden. Daar profiteren wij ook weer van, zoals ik hierboven zei.
– Waarom moeten de Nederlanders naar Eurosport kijken om de Olympische Spelen te volgen?
Alle sporten komen aan bod en er zijn echte specialisten op een groot aantal sporten. Juist de mooie kijksporten zoals langlauf, schansspringen en free style hebben specialisten bij Eurosport. Dat scheelt een hoop ergernis.
Gijsbregt Brouwer