Een andere blik op radio

Er wordt nogal eens laatdunkend gedaan over beroemdheden die opeens worden gevraagd om een radioprogramma te gaan maken. Vooral Noordzee FM moest het destijds ontgelden omdat een groot deel van de programmering was gevuld met bekenden Nederlanders met zeer wisselend radiotalent. Het probleem is meestal dat deze BN-ers niet of nauwelijks radio-ervaring hebben en gewoon maar in het diepe worden gegooid. Nou is dat ook niet zo vreemd want bij veel radiostations is het eerder regel dan uitzondering dat je als nieuwe programmamaker gewoon maar achter de microfoon wordt gezet of je nou ervaring hebt of niet. Dat is ook niet echt nodig want iedereen kan praten in een microfoon, toch?

Toen ik zelf voor het eerst bij een radiopiraat aan de slag ging was de enige instructie die ik als radiomaker met nul komma nul ervaring kreeg: “Gewoon cool blijven en een beetje slap lullen”. En vooral dat laatste ging me gelukkig prima af.
 
Je kunt je voorstellen dat radiostations die niet de behoefte voelen om gewone stervelingen begeleiding te geven dat zeker niet zullen doen bij BN-ers. Veel van hen hebben al wat presentatie-ervaring op tv en programmaleiders schijnen te denken dat dat meestal wel voldoende is. Dat kan best wel goed gaan maar vaker is het resultaat tenenkrommend. Froukje de Both op Radio 538 vind ik persoonlijk best wel te beluisteren maar ik heb ooit eens een poging gedaan om te luisteren naar Dolf Jansen op 3FM waar ik spontaan diarree van kreeg. Maar zolang programmaleiders denken dat begeleiding van programmamakers niet echt nodig is kun je ze dat eigenlijk niet eens kwalijk nemen.
 
Voor radiostations is dit echter een gemiste kans. Het is namelijk helemaal geen slecht idee om BN-ers op de radio neer te zetten omdat beroemdheden per definitie al in staat zijn om meer luisteraars te trekken dan een onbekende DJ. Wat dat betreft was Erik de Zwart met het format van Noordzee FM best wel op de goede weg, maar ik vrees dat daar ook weinig aan begeleiding werd gedaan. Een talkshowhost van tv zou bijvoorbeeld best een boeiend radioprogramma kunnen maken. Andersom kan ook, kijk naar Robert Jensen en misschien binnenkort Giel Beelen. Maar als deze mensen niet wordt geleerd hoe je een goed radioprogramma in elkaar zet wordt het niks terwijl ze een prima aanwinst voor radio kunnen zijn. Sterker nog, ik denk dat BN-ers die veel luisteraars kunnen trekken onmisbaar gaan worden voor radiostations om zich staande te houden bij de toenemende concurrentie. Als er maar in wordt geïnvesteerd en radiostations niet denken dat programma’s van BN-ers vanzelf wel gaan scoren.
 
Een beroemdheid die een boeiend radioprogramma kan maken is veel meer waard voor een radiostation dan een DJ die een strak programma kan “schuiven” maar verder nietszeggend is. Het beste advies dat ik een programmaleider kan geven is dan ook om vooral interessante mensen in te huren. Je kunt bijna iedereen de techniek van radio leren, maar het is een stuk lastiger om iemand te leren interessant te zijn. Wat dat betreft denk ik dat radio haar horizon eens wat zou moeten verbreden en verder kijken dan het radiowereldje zelf bij het zoeken naar nieuw talent en nieuwe ideeën.
 
Het boek “Fresh Air” van Mark Ramsey bijvoorbeeld, is een verzameling van interviews met 18 Amerikaanse marketingexperts die hun licht laten schijnen over radio. En dat levert verrassende ideeën en inzichten op waar iemand uit “het wereldje” waarschijnlijk niet zo snel op zou zijn gekomen. Radio is altijd heer en meester over de ether geweest en heeft nooit te maken gehad met concurrentie van niet-radiobedrijven die ook radioprogramma’s maken. Radiostations hebben altijd alleen maar met elkaar geconcurreerd en ik denk dat daardoor een soort van collectieve bedrijfsblindheid is ontstaan.

Dit is er de oorzaak van dat radiostations bijna allemaal min of meer hetzelfde doen en met elkaar concurreren om wie de meeste hits draait, wie de vetste jingles heeft en wie het hardste geluid heeft. Dit is het radioautisme waarover ik al eerder schreef in de column “Radiostations begrijpen hun luisteraars niet”. Hoe meer radio opschuift van audio via de ether naar audio via internet, iPod en de mobiele telefoon, hoe meer concurrentie er komt die verder kijkt dan het bekrompen wereldbeeld dat radio voor zichzelf heeft geschapen. Daar moet radio vanaf. 
 
We hebben buitenstaanders nodig die andere dingen verzinnen dan stoere stemmen en Star Wars-effecten in jingles en verder komen dan de zoveelste holle slogan met weer zoiets als “de heetste hits” erin. Mensen die niet met die typische radiobril rondlopen en die wél in staat zijn om van de combinatie BN-er en radio een knallend succes te maken. Mensen die niet bij voorbaat iets afschieten omdat het niet in dat typische radiostraatje past. Mensen met een andere blik op radio. Mensen die begrijpen dat luisteraars geen radiostation kiezen om de vette jingles, strakke DJ’s en stoere voice-overs. En die mensen kan radio goed gebruiken.

Danny Moerkerke