De Lokale Omroep moet op de schop

Uit een recent rapport van het Commissariaat voor de Media (CvdM) blijkt dat volgens de OLON de financiële situatie van veel lokale omroepen penibel is. Dat mag geen verrassing heten.

Alhoewel de OLON terecht enig misbaar trapt over dit feit, ligt de oplossing niet alleen in het grootschaliger maken van lokale omroepen en het uitoefenen van meer druk op gemeenten om de gelden voor lokalo’s door te schuiven, zoals OLON min of meer suggereert; de OLON laat zelf nog een paar kansen liggen. Overigens gaat ook het CvdM niet vrijuit.

Zin in wat smakelijke praktijkvoorbeelden? Lees gerust verder!
Dat er omroepen zijn die financieel krap zitten door bijvoorbeeld een klein verzorgingsgebied, of een gemeente die weigert de voor de lokale omroepen bedoelde gelden door te spelen naar de omroep, staat buiten kijf. Teveel lokale omroepen in Nederland lopen echter commerciële inkomsten mis door een gebrekkig beleid. Het CvdM werkt dit in de hand door af en toe hele rare besluiten te nemen bij het toewijzen van licenties, terwijl het toezicht op omroepen ook te wensen overlaat.

Hand in eigen boezem
Wat de OLON zichzelf aan mag trekken, is dat een niet onaanzienlijk deel van haar leden te kampen heeft met een gebrekkige aansturing en een gebrek aan kennis omtrent de mogelijkheden. Toegegeven, lokale omroepen draaien veelal op vrijwilligers en dat komt de stabiliteit van een organisatie soms niet ten goede. Ook is het moeilijk om vrijwilligers te vinden. Des te vreemder dat sommige omroepen er een sport van lijken te maken om vrijwilligers zo snel mogelijk weg te jagen, zoals de later aangehaalde ‘Omroep A’ pleegt te doen.

Zowel de kwaliteit van de besturen moet omhoog, als de kwaliteit van het toezicht en de toewijzing van licenties. Daarnaast is het verstandig als het CvdM aan gaat sturen op streekomroepen.

Lappendeken
Laat ik beginnen met het gebrek aan kennis. Er zijn nogal wat misverstanden in lokalo-land over de interpretatie van de mediawet. De meest interessante misvatting is dat veel lokale omroepen denken dat je programma’s moet maken voor ‘iedereen’ in je gemeente. Dat uit zich in een lappendekenprogrammering met programma’s met bijvoorbeeld klassiek, jazz, polka en het geluid van Queen-zingende zeemeeuwen. Dit is gebaseerd op een misvatting: de Mediawet stelt alleen dat je verplicht bent om aandacht te bieden aan alle stromingen in je gemeente. Bot omschreven voldoe je daar al aan als je een goede nieuwsredactie hebt zitten.

Tegelijkertijd wordt ook het begrip ‘cultuur’ wel eens nauw geïnterpreteerd. Strikt genomen mag je een normaal programma met een lokale presentator al wegschrijven als ‘cultureel’ en mee laten tellen met de ICE-norm, mits het programma duidelijk is gericht op de lokale bevolking.

Daarnaast ontbreekt er bij lokale omroepen vaak basale kennis omtrent programmeren. Als je om 12 uur een programma uitzend met easy listening, om 13 uur een actualiteitenprogramma en vervolgens om 14 uur operettes uit gaat zenden, ben je al je luisteraars dus gewoon kwijt (dit is overigens letterlijk een programmering van een lokalo ergens in Nederland). Het is niet voor niets dat landelijke zenders aanmerkelijk consistenter zijn in hun programmering. Als je themaprogramma’s uit wilt zenden, doe dat dan in de avonduren en zoveel mogelijk op elkaar aansluitend (dus themaprogramma’s die bij elkaar passen achter elkaar programmeren).

Het vrij rare programmeringsgedrag wat je bij veel omroepen ziet kost simpelweg kijkers en luisteraars en daarmee omzet, want als er niemand naar je luistert (en ja, bij veel lokale omroepen is dat min of meer het geval) is er ook geen bedrijf zo gek om zendtijd bij je in te kopen. Het gebrek aan commercieel denkvermogen bij veel omroepen zorgt er ook voor dat ze apathisch aan het overheidsinfuus hangen. Dan is het natuurlijk niet zo gek dat er omroepen om gaan vallen.

Met wat simpele kennisdeling kan de OLON veel meer het besef door laten dringen dat kijkers en luisteraars essentieel zijn om het voortbestaan van de omroep te garanderen – en dat je wat dingen moet doen om die mensen aan je te binden. Toegegeven: de OLON begint hier steeds meer aandacht aan te geven, maar er is nog gigantisch veel ruimte voor verbetering. Meer kennis en begrip zal uiteindelijk leiden tot beter bekeken en beluisterde omroepen, met talloze positieve effecten.

Problematisch bestuur
Ook op bestuursniveau gaat het vaak mis. Laat ik het voorbeeld pakken van ‘Omroep A’. De omroep krijgt ruim 1,5 ton gemeenschapsgeld op een verzorgingsgebied van ruim 75.000 zielen. Da’s dus een lekker budget met voldoende mogelijkheden om via adverteerders er de nodige tienduizenden euro’s bij te snoepen. Desondanks zijn, na 4,5 jaar uitzenden, de advertentie-inkomsten verwaarloosbaar. Er wordt zelfs nauwelijks gebarterd (wat bij de succesvolle lokalo’s zo ongeveer sport is geworden).

Het niet hebben van commerciële inkomsten kan overigens deels verklaard worden door het volgende: er was 4,5 jaar geen FM-zender aanwezig. Nee, echt, het bestuur van Omroep A heeft jarenlang geen budget beschikbaar gesteld om de verder nagenoeg gratis beschikbare etherfrequentie in gebruik te nemen. Iedereen die iets met radio doet weet dat etherdekking cruciaal is; zonder etherdekking is het spreekwoordelijkerwijs efficiënter om de programma’s gewoon op CD te branden en op te sturen naar de sporadische luisteraar. Tegelijkertijd haalt de radio de 25% ICE-content niet (hallo CvdM!) en de kabelkrant brengt sporadisch wat oud nieuws. Pogingen om de omroep daadwerkelijk te verankeren in de gemeente worden nauwelijks ondernomen.

Als je dit ziet ga je je al achter de oren krabben, want hier gaat overduidelijk iets niet goed. It gets worse: Een aantal jaren geleden is nagenoeg de volledige radiogroep met ruzie vertrokken (onvrede met het handelen van het bestuur). De radiotak is toen volledig in elkaar geklapt en het is zelfs enige tijd stil geweest op de zender. Enige tijd later is er een nieuwe groep gekomen die weer wat heeft opgebouwd, maar de kernmensen daarvan zijn vervolgens ook weer vertrokken uit onvrede over het handelen van het bestuur. Gevolg is dat er weer zaken zijn omgevallen.

Nu gebeurt het wel vaker dat er wat geknetter is binnen lokalo’s, maar als je twee keer tegen min of meer hetzelfde probleem aanloopt wordt het tijd dat je als bestuur eens goed in de spiegel gaat kijken.

En zodoende hangt ook omroep A apathisch aan het gemeentelijk infuus, terwijl er – blijkens gemeentelijke enquêtes – onder de bevolking nauwelijks draagvlak bestaat voor deze omroep. Saillant detail is dat ze, om de licentie te krijgen, enkele tonnen aan commerciële inkomsten per jaar hebben beloofd (en trouwens ook de mooiste beloftes hebben gedaan omtrent de programmering, maar dat was deels gebaseerd op een hogere financiering vanuit de gemeente). Omtrent het werven van adverteerders bij Omroep A ken ik overigens nog wat smakelijke anekdotes, maar die bewaar ik nog even.

Kennis delen
Dit is dus een voorbeeld van een omroep waar het bestuur veel steken laat vallen. Er is hierbij overigens nagenoeg nooit sprake van kwade opzet. Het gaat meestal om een gebrek aan kennis en inzicht. Daar valt dus wat aan te doen. Hier ligt een schone taak voor de OLON, die dat vooralsnog na lijkt te laten: geef meer voorlichting, uitleg en biedt meer cursussen aan voor dit soort mensen, zodat ze met meer kennis en kunde beter begrijpen waar ze mee bezig zijn en dit soort blamages minder snel voor kunnen komen. Want ongeacht de schaal van een omroep, als het bestuur niet capabel (genoeg) is gaat het gewoon mis. En er zijn in het land meerdere ‘omroep A’ tjes te vinden. Die dan meestal wel een FM-zender binnen korte tijd aan hebben staan.

Omroep B
Er zijn echter ook gevallen bekend van onwil vanuit het bestuur. Het onderstaande verhaal is ook een praktijkvoorbeeld van een situatie bij een lokalo, waar het CvdM in had moeten grijpen maar dat na heeft gelaten. Omroep B draaide al een jaar of wat op dezelfde vrijwilligers, die collectief steeds meer onvrede kregen over het slechte functioneren van het bestuur. De omroep zelf draaide als een trein, maar het bestuur bestond o.a. uit een figuur waarbij, laat ik dit voorzichtig formuleren, het op een gegeven moment twijfelachtig werd of de administratie wel geheel eerlijk werd bijgehouden.

Na enkele jaren onvrede barstte de bom. Het bestuur had de keuze tussen opstappen, of de vrijwilligers zouden het bijltje er bij neer gooien. In dit soort situaties zie je vaak dat het bestuur dan weigert op te stappen – of überhaupt ook maar 1 micrometer toe wil geven – en lekker blijft zitten ter meerdere eer en glorie van zichzelf, ongeacht de consequenties voor de omroep (zie ook omroep A). Alle vrijwilligers stapten op en de zender stortte volledig in elkaar.

Een maand of zes later liep de licentie af. Er kwam een concurrerende aanvraag. Omroep B had op dat moment een ICE-percentage van 0 en er was geen enkele indicatie dat het bestuur voortgang boekte in het weer op de rails krijgen van de zender. Oftewel: een omroep die al ruim een half jaar volledig op zijn gat ligt, waarbij er indicaties zijn dat het bestuur ‘rot’ is en er een andere, volledig functionerende, omroep klaarstaat om de boel over te nemen. Duidelijke zaak, toch?

Nee dus.

Het CvdM besloot ‘vertrouwen’ te hebben in het bestuur in een beslissing die inhoudelijk aan alle kanten rammelde, ondanks het feit dat ‘ie ruim een half jaar (!) te laat kwam. Het gevolg is dat de omroep in kwestie nog steeds doorrommelt, met hetzelfde bestuur. Saillant detail is overigens dat de gemeenteraad unaniem een andere omroep had geadviseerd. Ook dat is door het CvdM volledig genegeerd.

Kaf en koren
Dit is niet het enige voorbeeld van een CvdM dat zit te slapen. Voordat ik met meer voorbeelden kom even een nuance: het lijkt er sterk op dat ze te maken hebben met een ondercapaciteit (en een gebrek aan efficiency) bij toezicht en handhaving. Tweede nuance: ik wil niet pleiten voor een CvdM die direct megaboetes uitdeelt bij de minste of geringste overtredingen. Er is niets mis met enige coulance, een wat soepeler beleid en helemaal in het geval van lokalo’s het door de vingers zien van bepaalde zaken (bijvoorbeeld een ICE-percentage van 40% ipv de verplichte 50).

Het CvdM lijkt echter niet in staat te zijn om de overduidelijk slecht functionerende omroepen, of de besturen van slechte wil, eruit te filteren en die WEL aan te pakken. Voorbeeldje. Een tijdje geleden heeft radio.nl een WOB-verzoekje verstuurd naar het CvdM om even wat klachten op te vragen (en de reactie van het CvdM daarop), omdat er serieuze signalen waren dat het CvdM ook op pittige klachten niet reageert.

15% ICE
Daar kwam onder andere het volgende verhaal uit naar voren. Een omroep in Limburg won een licentiestrijd (zoals er zovelen zijn in lokale omroep land). Echter, het toekennen van de licentie was zacht omschreven discutabel. Direct na de strijd kwam er bij het CvdM een handhavingsverzoek binnen van de verliezende partij, omdat de winnende partij (die al jaren uitzendingen verzorgde) de Mediawet leek te negeren. Het CvdM is als gevolg daarvan een onderzoek gestart.

Daaruit kwam naar voren dat de lokale omroep zelf ook toegaf minder dan 15% ICE-content uit te zenden. Lijkt mij een duidelijke zaak; met dit soort percentages wil je als toezichthouder handhavend optreden, toch?

Mis. Het CvdM heeft voor zover wij hebben kunnen zien helemaal niets met deze situatie gedaan. Het handhavingsverzoek is afgewezen omdat de andere partij ‘geen belanghebbende’ was, wat meteen de vraag oproept waarom het CvdM dan een onderzoek is gestart naar de omroep in kwestie, maar dat terzijde: het is volstrekt absurd dat het CvdM niet zelfstandig optreedt tegen een omroep die de wetgeving op deze grove wijze terzijde schuift.

Kortom: het CvdM weet dat deze omroep zich totaal niet conformeert aan de Mediawet, maar ze grijpen op geen enkele wijze in. Met een dergelijke houding is het op zich niet vreemd dat amateurisme hoogtij viert bij diverse omroepen; het heeft geen consequenties voor de omroep in kwestie.

Handhaven
Tegelijkertijd roept dit de vraag op: wat is het nut van uitgebreide regelgeving als de toezichthouder niet handhaaft? Omroep A, Omroep B en Omroep C zitten al jaren structureel zwaar onder de ICE-norm en het CvdM lijkt op geen enkele manier in te grijpen. Bij Omroep B en Omroep C had het CvdM de licentie natuurlijk nooit mogen verlengen.

Complexere problemen
Bovenstaande praktijkvoorbeelden geven duidelijk aan dat niet alleen de schaal het probleem is van lokale omroepen. Er is een gebrek aan kennis en inzicht op meerdere niveaus en het toezicht is slap.

Dat kan ook andere effecten hebben. Een regionale omroep organiseerde enige tijd geleden een bijeenkomst voor lokale omroepen, om samenwerking te zoeken. De bijeenkomst liep eigenlijk direct al uit de rails, omdat de regionale omroep niet was voorbereid, maar vooral omdat de lokale omroepen eigenlijk alleen maar wilden dat de regionale omroep zich in zou zetten voor de gemeentelijke financiering van de lokale omroepen. Er werd zelfs geroepen dat ze een paar items uit moesten zenden over dit onderwerp.

Conclusie
Het grootschaliger maken van lokale omroepen, of het versterken van de verplichting voor gemeenten om de financiering voor de omroepen ook daadwerkelijk te betalen, gaan de problemen bij lokalo’s niet oplossen. Er moet een kwaliteitsimpuls komen en dat valt vooral te realiseren met gerichte acties van de OLON en een wat scherper optreden van het CvdM.

Nou kun je van het CvdM niet verwachten dat ze de honderden lokalo’s allemaal grondig controleren. Dat is ook niet doelmatig. Wat er bij het CvdM wel nodig is, is dat men meer aandacht gaat schenken aan de rotte appels onder de lokalo’s en die wat scherper in de gaten gaat houden. En daar ook eens handhavend op optreden. Deel maar eens een boete uit bij een omroep die er echt een zooitje van maakt. En mocht dat niet werken, nog eentje. En dan desnoods gebruik maken van de mogelijkheden die de Mediawet biedt om de licentie (tussentijds) in te trekken.

Voor de OLON geldt: Ik snap dat de druk vanuit de leden groot is om vooral voor de financiering te gaan en de OLON is beter bezig dan tien jaar geleden. Dat neemt echter niet weg dat er qua kennisdeling (cursussen, nieuwsbrieven, enzovoorts) nog een wonderschone taak voor ze ligt. OLON kan met een structureel beleid daarop gigantisch bijdragen aan de hoognodige kwaliteitsimpuls in lokalo-land. En dan niet alleen bij de makers, maar ook bij de mensen die besturen en aansturen. Want daar zit vaak ook een groot probleem.

En voor de meelezende lokalo’s: Kijk kritisch naar je eigen programmering. Kijk goed naar de kwaliteit van het bestuur, de programma’s en vooral: ga ondernemender te werk! Adverteerders kloppen niet vanzelf aan.

Michiel van Diesen

Lees meer columns