De spanningen in het Rixos Hotel in Tripoli, de gouden kooi waar de Libische leider Moammar Gadhafi buitenlandse journalisten onderdak verleent, lopen hoog op. Hier en daar gaan mensen met elkaar op de vuist. Verklikkers van de regering houden de gebeurtenissen nauwlettend in de gaten.
Met een glimlach op het gezicht schenken serveersters koffie, maar enkele uren later handelen zij als ervaren geheim agenten als een vrouw het hotel binnenstormt en roept dat ze is verkracht door militieleden. Op deskundige wijze werken ze de vrouw, Iman al-Obeidi, tegen de grond.
Pr-mensen van de regering vertellen verslaggevers dat het land verenigd achter Gadhafi staat, maar journalisten die er zelf op uit trekken om de verhalen op straat te controleren worden opgepakt en in sommige gevallen het land uitgezet. Strict geregisseerde busreisjes – door het journaille al vlug ‘magical mystery tours’ genoemd – veranderen soms in levensgevaarlijke dollemansritten.
De psychologische druk verschilt sterk met de stress die verslaggevers ervaren aan het front in het oosten van Libië, waar de kogels en granaten hen bij wijze van spreken om de oren vliegen. Het Rixos Hotel is een vijfsterrenhotel, hoewel de gebruikelijke opsmuk in vredestijd nu ver te zoeken is. Een deel van het personeel is gevlucht, roomservice en wasdiensten zijn afgeschaft, terwijl het achtergebleven personeel alle decoraties van de muren heeft gehaald.
Voor westerse journalisten, die persvrijheid gewend zijn, is het werken in het Tripoli van Gadhafi in sommige opzichten toch moeilijker dan verslaggeven vanuit een oorlogsgebied. Tijdens het diner vraagt een correspondent zich sterk af of zijn maaltijd is vergiftigd en een Italiaanse journalist slaat een pr-man van de regering vol in het gezicht. Hij moet door een aantal Britse collega’s van het slachtoffer worden weggesleurd.
Bij een ruzie smijt een Franse journalist zijn koffie naar zijn cameraman, maar de hete drank komt terecht op de rug van een regeringswoordvoerder. Elders breekt opnieuw een gevecht uit. “Het is een wedstrijd geworden wie er als eerste uit wordt geschopt”, vat een Amerikaanse journalist de situatie samen.
Sommige journalisten, voornamelijk Arabieren, zijn het land al uitgezet. De Arabieren worden scherper in de gaten gehouden omdat zij de cultuur beter begrijpen en in de vertalingen van tolken van de regering vaak onjuistheden opmerken.
Toen Al-Obeidi het hotel binnenstormde om het verhaal over haar verkrachting te vertellen, werden van alle journalisten die haar wilden interviewen de Arabieren later het meest lastiggevallen. Zij kregen het verwijt te horen dat zij verraad pleegden aan hun eigen cultuur. Zij hadden moeten weten waarom Libiërs moeite hebben met de wijze waarop de vrouw het hotel betrad, werd hun door regeringsfiguren verteld.
Op persconferenties wordt journalisten de les gelezen. Zij worden ervan beschuldigd de verkeerde vragen te stellen. Toen een verslaggeefster van Associated Press probeerde te achterhalen hoe een raket een boerderij in Tripoli had kunnen treffen, noemden pr-medewerkers haar onprofessioneel en zeiden ze dat zij probeerde de feiten te verdraaien.
Journalisten zullen de regeringsbemoeienis moeten accepteren als zij vanuit Tripoli verslag willen blijven doen. Hoewel ze maar weinig te zien krijgen van wat Gadhafi voor hen verborgen houdt, zitten ze op een plek die een unieke blik biedt op het conflict – als het regime ten val komt mogelijk de belangrijkste plek. Dat is vooralsnog echter niet het geval. Op het moment heerst vooral verwarring en komt het voor dat de situatie ondraaglijk wordt.
Iedere dag is er een ‘magical mystery tour’ – een door de regering georganiseerde busreis naar diverse plekken in en rond Tripoli. In het ergste geval moeten de meereizende journalisten vrezen voor hun leven. Bij een van deze reisjes kwam de bus in de avond in de buurt van het Gadhafi-bolwerk Sirte zonder benzine te zitten. De journalisten zaten zo goed als vast in de woestijn terwijl om hen heen de raketten insloegen. Tijdens een ander busreisje openden ontevreden dorpelingen het vuur op het voertuig en moesten de journalisten rennen voor hun leven.
Meestal eindigen deze reisjes bij een luide, geregisseerde pro-regeringsbijeenkomst. Aanhangers van Gadhafi zwaaien met groene vlaggen en dansen voor draaiende televisiecamera’s in het rond. Als een verslaggever aan de rand van het gebeuren een praatje probeert aan te knopen met personen die zich niet lijken te willen mengen in de menigte, wordt hij door regeringsfiguren al vlug terug naar de massa gedirigeerd. De meeste journalisten proberen het al niet meer en wachten gelaten en sigaretten rokend het einde van de bijeenkomsten af.
De lobby van het Rixos is een ontmoetingspunt geworden waar journalisten informatie, geruchten en roddels uitwisselen. Soms proberen enkele verslaggevers het hotel uit te glippen om in de stad op zoek te gaan naar verhalen, maar dit wordt steeds moeilijker omdat taxichauffeurs in grote problemen kunnen komen als zij buitenlanders vervoeren.
Zo nu en dan lukt het een journalist om in de stad een of twee kostbare citaten te krijgen waarin de onvrede onder de bevolking doorklinkt. Vol trots lopen zij rond in het hotel, omdat ze het systeem te slim af zijn geweest, en scheppen zij tegen hun collega’s op over hun werk. Het gebeurt echter vaker dat hun pogingen in het honderd lopen. Dan worden zij opgepakt, voor enkele uren of een dag in hechtenis genomen en stevig toegesproken door Gadhafi-getrouwe militieleden. Maar zelfs in deze gevallen overheerst de tevredenheid dat er in ieder geval goed werk is geleverd. [Novum/AP/Radio.NL]