Op woensdag 24 april 2013 stortte in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh een gebouw van acht verdiepingen in, waarin vijf kledingfabrieken waren gevestigd. Bij deze ramp kwamen 1127 mensen om het leven, 2000 raakten gewond. Jeroen Pauw gaat terug naar de rampplek. En hij verdiept zich in lot van de miljoenen – vooral vrouwelijke – arbeiders.
De constructie van het gebouw, Rana Plaza, bleek berekend op vier verdiepingen, de kledingfabrieken waren er de laatste jaren illegaal bovenop gebouwd. In de fabrieken werd voornamelijk goedkope kleding gemaakt voor de westerse markt.
De kledingindustrie is zeer belangrijk voor Bangladesh; er zijn zeker 5000 fabrieken, die zorgen voor 75 procent van de export van het straatarme land. Pauw constateert onder meer dat de werkomstandigheden nog steeds zeer slecht zijn. Veel fabrieken zijn nog altijd levensgevaarlijk, een werkweek duurt niet zelden 80 uur en de betaling ligt ver onder een – zelfs voor lokale begrippen – leefbaar loon.
Een lange dag werken levert een werknemer meestal nog geen twee euro op. Ook stelt Pauw zich de vraag wat wij, de consumenten in het westen die de kleren kopen, kunnen doen om het lot van de textielwerkers in Bangladesh te verbeteren.
De documentaire over de kledingfabrieken in Bangladesh is te zien op vrijdag 5 september op Nederland 1 vanaf 21.30 uur. [Radiowereld.NL]