Regionale omroep in Limburg

Al bijna zestig jaar lang zijn er regionale omroepuitzendingen in Limburg. Dicht bij het publiek, met programma´s als de Limbo Top 100 en de jaarlijkse opening van het carnavalsweekend. Maar volgens hoofdredacteur Leo Hauben ook met grote ambitie en (nog) te weinig middelen om die helemaal waar te kunnen maken. L1 wordt volwassen.

Regionale omroepen zijn in hun eigen gebied vaak marktleider als het om de radio gaat. L1 is op die regel geen uitzondering, met een marktaandeel van ongeveer vijftien procent. ‘3FM is in Limburg ook wel sterk, omdat een aantal commerciële muziekstations in Limburg niet te ontvangen is’, relativeert Leo Hauben. ‘In het weekend is ons marktaandeel trouwens vaak nog hoger. Dan besteden we veel aandacht aan kunst, klassieke muziek, en discussies over politieke en culturele onderwerpen. Dat heeft een vast publiek. En met de televisie hebben we een dagbereik van zo’n drieëndertig procent, één op de drie Limburgers kijkt zeker één keer per dag naar L1. We voorzien dus wel in een behoefte.’
 
Toevoegen
‘Op de eerste plaats komt dat toch doordat we dicht bij de kijkers en luisteraars staan’, verklaart Hauben. ‘Dat zie je ook bij andere regionale omroepen. Kijk, de landelijke media komen toch zelden verder dan vijftig kilometer van hun eigen redactie. Dus hoe verder je weg bent van de Randstad en de landelijke media, hoe meer je als regionale zender kan toevoegen. Dat waardeert het publiek duidelijk. Dat merken we onder meer aan de reacties op onze programma´s. We proberen de band met het publiek ook te versterken door zo veel mogelijk interactiviteit in de uitzendingen te stoppen, vooral op de radio.

In Limburgs Peil bijvoorbeeld hebben we dagelijks een stelling waarop mensen kunnen reageren tijdens de uitzending via de telefoon of e-mail. En dan zijn er natuurlijk de programma´s die een bepaalde betrokkenheid met het publiek scheppen. De Limbo Top 100 bijvoorbeeld, samengesteld door kijkers en luisteraars, waaraan alleen muzikanten kunnen meedoen die uit onze provincie komen. Dat is heel populair. En we doen projecten op locatie, zoals de verkiezing van de Limburgse sportman, -vrouw en –ploeg van het jaar, en de opening van het carnaval in Venlo. Dat wordt elk jaar echt door duizenden mensen bezocht.
Daarmee benadruk je dat je een belangrijke rol wil spelen in de provincie. Verder is onze nieuwbouw in Maastricht bijna klaar, en dan kunnen we ook weer rondleidingen verzorgen. Daarvoor zijn we nu nog te krap gehuisvest. En we willen ons audio-archief meer toegankelijk maken. Regionale radio is in Limburg in 1945 begonnen, ons archief bevat opnamen van onder meer dialectmuziek en concerten in allerlei genres die deel uitmaken van het culturele erfgoed van Limburg.’
 
Kern
L1 neemt ook nu nog in het Limburgse muziekleven een vooraanstaande plaats in. ‘We hebben als regel op de radio dat we elk half uur een Limburgse plaat draaien. Met dialectmuziek kunnen we ons ook heel duidelijk onderscheiden van andere zenders.’ Toch is de muziek voor Hauben niet het belangrijkste. ‘Onze kernactiviteiten zijn nieuws en sport. We hebben niet veel middelen, maar door de nieuwsredactie op radio en televisie te integreren slagen we erin heel veel te doen. We gebruiken nu ook een eigen satellietwagen, zodat je niet meer met het probleem zit dat je op tijd terug moet zijn in de studio. Als er iets gebeurt staan wij er met onze wagen bij, en dat verwachten de mensen ook. We brengen ´s avonds het nieuws en de sport, met laat op de avond een update met een andere presentator in een andere set. We hebben trouwens op tv geen carrousel van een uur, maar minstens vier verschillende programma´s per avond. Dat is elke dag anderhalf tot twee uur verse programma´s.

Je ziet trouwens dat regionale omroepen steeds meer volwassen worden. De radio is van klein naar groot gegaan, en met de televisie gebeurt dat nu ook. Onze ambities zijn groter dan onze portemonnee nu is, maar onze ambities verlagen zou voorbijgaan aan wat het publiek wil. Als regionale publieke zenders hebben we dezelfde wettelijke opdracht als de landelijke omroepen, maar dan gericht op onze regio’s. Aan die wettelijke taken voldoen we nu nog niet. Ik vind dan ook dat je anders naar de verdeling van de middelen voor de hele Publieke Omroep moet kijken. Bepaalde dingen moet je op landelijke schaal doen, andere op regionale schaal. De overheid zou bij de verdeling van de middelen daar naar moeten kijken. Dat zou leiden tot een meer efficiënte en effectieve besteding van de rijksmiddelen voor publieke omroep.’ [Bas Nieuwenhuijsen/Spreekbuis/Radio.NL]

Gerelateerde berichten