Beeld en Geluid hard getroffen door bezuiniging

Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid staat in 2005 een omvangrijke bezuinigingsoperatie te wachten. Net als andere media-instellingen krijgt het instituut een structurele korting van 5 procent opgelegd. Daarnaast stelt het ministerie van OCW een half miljoen minder aan aanvullende subsidies beschikbaar. En ondanks een inhoudelijk positief advies van de Raad voor Cultuur is de aanvraag voor ruim 7 miljoen euro die het instituut deed in het kader van de cultuurnota niet gehonoreerd. In totaal moet Beeld en Geluid 1, 2 miljoen bezuinigen. Als gevolg daarvan raakt het instituut circa 33 arbeidsplaatsen kwijt, een zesde van het aantal arbeidsplaatsen.

De bezuinigingen treffen het instituut het hardst in de kern van zijn bestaan: het conserveren van collecties en de ontwikkeling van het instituut als platform voor kennisverspreiding over audiovisuele archivering, digitalisering en mediahistorie. ‘Aan het verbeteren van de dienstverlening aan de omroep en programmamakers, en het toegankelijk maken van de collecties voor het onderwijs en het grote publiek, wordt niet getornd’, aldus algemeen directeur Edwin van Huis. De ontwikkeling van een digitale infrastructuur voor het online raadplegen en gebruiken van archiefmateriaal, en de nieuwbouw gaan onverminderd door.

De bezuinigingen zorgen voor een verlies aan circa 33 arbeidsplaatsen. Een aantal ervan verdwijnt door natuurlijk verloop en door het aflopen van tijdelijke contracten. Met OR en vakbonden wordt gewerkt aan een sociaal plan, dat zoveel mogelijk aansluit bij regelingen die al door andere partijen zijn afgesloten in het kader van de bezuinigingen op het mediabudget.
 
Bedreigde collecties
De bezuiniging en het afwijzen van de cultuurnota-subsidieaanvraag, heeft de meeste gevolgen voor de conservering van de historische radio-, televisie- en filmcollectie. Dit terwijl het besef dat audiovisuele media onderdeel zijn van het nationale cultuurhistorische erfgoed pas vrij recent is ontstaan. Pas met de oprichting van Beeld en Geluid in 1997 kwam er een instituut met een speciale verantwoordelijkheid voor dit audiovisuele erfgoed. Sindsdien is een deel van de conserveringsachterstand – in 1998 becijferd op bijna € 100 miljoen – weggewerkt. ‘Nu dreigen die inspanningen weer teniet te worden gedaan’, aldus Van Huis.

‘Het komende jaar kunnen we minder doen dan eigenlijk noodzakelijk is voor het behoud van deze collecties’. Ook zet het instituut een streep door de plannen om de historische collectie muziek en radio te digitaliseren. Een apart probleem is de collectie nitraatfilm, de oudste en meest waardevolle van het instituut. ‘Het nitraat eet zichzelf op’, zegt Van Huis. ‘Maar de staatssecretaris trekt in de cultuurnota geen geld voor conservering uit. Daardoor is deze collectie, bestaande uit overheidsfilms en documentair materiaal uit de periode 1895 – 1950 gedoemd tot zelfvernietiging.’
 
Digitale opslag
Ondanks de bezuiniging houdt Beeld en Geluid onverkort vast aan zijn streven het gebruik van het archief voor programmamakers verder te vereenvoudigen. Zo wordt in 2005 een digitale infrastructuur in gebruik genomen, ontwikkeld door Beeld en Geluid, NOB en Publieke Omroep. Beeld en Geluid slaat dan 100 procent van de uitgezonden Nederlandse programma’s digitaal op. Ook kunnen programmamakers dan online zoeken in de multimediacatalogus.

Ook het toegankelijk maken van het archief voor het onderwijs en het grote publiek blijft prioriteit. Voor het onderwijs bouwt Beeld en Geluid met Kennisnet en Teleac/NOT aan een nationale audiovisuele bronnenbank waarmee het onderwijs online toegang krijgt tot 9000 uur archieftoppers. Voor het grote publiek opent Beeld en Geluid een media experience in de nieuwbouw in najaar 2006. Gerekend wordt op minstens 150.000 bezoekers per jaar. [Redactie.Spreekbuis/Radio.NL] 

Gerelateerde berichten