Directeur 100%NL haalt grap uit met Universiteit Leiden

De directeur van 100%NL, Herbert Visser, heeft een grap uitgehaald met de Universiteit Leiden. Visser solliciteerde naar de baan van Bijzonder Hoogleraar Pers-, Omroep en Mediarecht. Hoewel hij niet aan de gestelde eisen voldoet, denkt hij zogenaamd toch een kans te maken aangezien de voorzitter van de benoemingscommissie de heer Franken is. Diezelfde persoon wees ooit het kavel A9 toe aan RTL FM in plaats van aan 100%NL.

Na verschillende procedures is de zaak rechtgezet, waardoor 100%NL alsnog uit mag zenden. De complete brief van Herbert Visser staat hieronder.

Geachte mevrouw van der Klaauw-Koops,
Ondanks m’n erg drukke werkzaamheden solliciteer ik hierbij toch naar de functie ‘Bijzonder hoogleraar pers-, omroep- en mediarecht’ zoals door u geadverteerd op de website www.universiteitleiden.nl. Volgens de functie-eisen moet een geschikte kandidaat onder meer gepromoveerd zijn, en moet hij uitstekende onderzoeks- en managementkwaliteiten hebben.

Ik voldoe helemaal niet aan de gestelde functie-eisen. Ik heb immers slechts een MAVO-diploma. Maar toch meen ik een goede kans te hebben om tot ‘Bijzonder hoogleraar’ aan uw universiteit te worden benoemd. Immers, de voorzitter van de benoemingsadviescommissie voor deze functie is prof. Mr. H. Franken. En ik heb goede redenen om aan te nemen dat hij het verschil toch niet ziet tussen een promovendus en iemand met een MAVO-diploma. Derhalve acht ik mezelf een goede kanshebber voor die functie !

In 2003 gaf professor Franken leiding aan ‘de Commissie Franken’ die tot doel had de commerciële radiofrequenties opnieuw te verdelen. Bij bepaalde landelijke FM-pakketten ging het er om dat een programmatisch en een financieel bod diende te worden uitgebracht. Volgens de geldende (in de Staatscourant gepubliceerde!) regelgeving zou een gegadigde het FM-pakket krijgen indien er een significant hoger programmatisch bod zou worden uitgebracht in vergelijking met de biedingen van andere kandidaten. Uitsluitend wanneer er geen significant verschil zou zijn tussen twee of meerdere aanvragers, dan zou het financiele bod de doorslag geven bij de aanwijzing van de winnaar voor het FM-pakket.

Ik heb met m’n radiozender 100%NL meegedaan aan de verdeling voor het FM-pakket dat was bestemd voor Nederlandstalige muziek. Volgens de door de overheid opgestelde regels zou voor dit FM-pakket het zwaartepunt moeten liggen bij Nederlandstalige muziek, maar er moest ook een zendtijd-percentage worden geboden voor ‘Europese muziek anders dan Nederlandstalig’ en een zendtijd-percentage voor Nederlandstalige en/of Europese anders dan Nederlandstalige muziek van minder dan 1 jaar oud ( Nederlandstalige en Europese muziek sluiten elkaar uit. Maar muziek van minder dan een jaar oud kan zowel Nederlandstalig als Europees zijn).

Voor dit FM-pakket bood RTL FM:
Nederlandstalige muziek:  35%
Europese muziek anders dan Nederlandstalig: 30%
Muziek van minder dan een jaar oud: 15%

En ik bood namens 100%NL:
Nederlandstalige muziek:  70%
Europese muziek anders dan Nederlandstalig: 20%
Muziek van minder dan een jaar oud: 45%

De ‘commissie Franken’ oordeelde dat er geen significant verschil was in de geboden percentages. Zoals u kunt zien bood 100%NL aan om 90% voorgeschreven muziek te gaan draaien, en om 45% van de zendtijd te laten bestaan uit muziek van minder dan een jaar oud.
RTL kwam met een bod van slechts 65% aan voorgeschreven muziek, met daarvan 15% muziek van minder dan een jaar oud.

Bovendien, als je kijkt naar de percentages ‘Nederlandstalige muziek’ (daar waar volgens de regelgeving het zwaartepunt in de weging had horen te liggen), zat 100%NL met 70% op het dubbele van 35%.

Maar ‘de Commissie Franken’ vond dat allemaal ‘geen verschil’. Ze oordeelde dat het financieel bod in dit geval de doorslag diende te geven. Nu moet worden gezegd dat het bod van mij slechts 8.000 euro was, en het bod van RTL was 23 MILJOEN euro. Maar indien er een significant programmatisch verschil zou zijn, dan zou dat bod geen rol mogen spelen.

Wat opviel in het beoordelingsrapport in 2003 was dat de heer Franken bij iedere keuze met een motivatie kwam. Alleen de keuze voor RTL bij het FM-pakket bestemd voor Nederlandstalige muziek bleef ongemotiveerd. Die motivatie kwam wel later bij de diverse juridische procedures die naar aanleiding van ‘het oordeel’ van de heer Franken zijn gevoerd. Toen werd onder meer aangegeven dat in de officiele regelgeving met de stelling ‘het accent ligt op Nederlandstalige muziek’ eigenlijk werd bedoeld, dat het accent zou moeten liggen op ‘Nederlandstalige muziek en Europese anders dan Nederlandstalige muziek’. Vertaald in normaal Nederlands: ‘Abba en The Beatles vallen ook onder de noemer Nederlandstalige muziek’. Ook was door de heer Franken de categorie ‘muziek van minder dan een jaar oud’ niet meegeteld, terwijl dat volgens de op dit aspect zeer duidelijke regelgeving toch nadrukkelijk moest. Hier was het oordeel van de heer Franken: ‘inderdaad staat in de regelgeving dat die categorie moet worden meegerekend, maar ergens op een bepaalde bladzijde in de bijbehorende toelichting wordt die categorie niet genoemd, dus hoef ik ‘m niet mee te rekenen’.

Ik ben na het onbegrijpelijke oordeel van ‘de Commissie Franken’ een juridische procedure begonnen, die in 2005 uitmondde in een bodemprocedure. En die bodemprocedure heb ik op alle punten gewonnen. De rechtbank oordeelde onder meer dat Nederlandstalige muziek inderdaad iets anders is dan ‘Europese anders dan Nederlandstalige muziek’ (lees: Abba en The Beatles zingen NIET in ’t Nederlands), en dat ook de categorie ‘muziek van minder dan een jaar oud’ –geheel conform de regeling- wel degelijk had moeten worden meegewogen.

Het gevolg was dat de Nederlandse Staat een nieuw besluit diende te nemen over de toewijzing van het FM-pakket bestemd voor Nederlandstalige muziek. En daarbij werd door het ministerie van OCW opnieuw besloten om ‘de Commissie Franken’ bij elkaar te brengen.

Franken cs moesten een nieuw oordeel vellen. Maar ondanks het zeer duidelijke vonnis van de Rotterdamse rechtbank volhardde ‘professor Franken’ erin dat er geen significant verschil was tussen het programmatisch bod van RTL FM en dat van 100%NL. Ditmaal werd een compleet nieuw argument uit de hoge hoed getoverd, namelijk “met een percentage van 70% aan Nederlandstalige muziek kan de kwaliteit van het programma van 100%NL nooit zo goed worden als dat van RTL, dat slechts 35% aan Nederlandstalige muziek hoeft te draaien. En dus blijven wij het verschil niet significant vinden’.

De ministeries van OCW en Economische Zaken realiseerden zich dat ook dat argument bij de rechter niet staande kon worden gehouden (en dat is inmiddels al gebleken bij de president van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven). Immers, ten eerste zou 100%NL op deze wijze anders behandeld worden dan de kandidaten van alle overige FM-pakketten, en daarnaast was het niet de bedoeling dat in het kader van deze procedure, de Commissie Franken haar persoonlijke muzieksmaak zou laten prevaleren.

Kortom, de twee betrokken ministeries hebben zich eerder dit jaar gedwongen gevoeld om het volstrekt in strijd met de regeling zijnde advies van ‘de Commissie Franken’ naast zich neer te leggen. Het FM-pakket bestemd voor Nederlandstalige muziek werd na 3 jaar juridische strijd vergeven aan 100%NL, en de zendvergunning van RTL is dientengevolge per 8 juli jongstleden ingetrokken. Sindsdien is 100%NL dan ook landelijk in de ether.  Weliswaar 3 jaar te laat, maar goed. In tegenstelling tot uw voorzitter van de benoemingsadviescommissie begrepen de diverse rechters wel dat de regels iets anders in elkaar staken, en bovendien hebben de rechters laten zien dat ze goed kunnen rekenen.

De heer Franken is kennelijk niet in staat in te zien dat er een groot verschil is tussen 90% en 65% aan voorgeschreven muziek, en tussen 70% en 35% aan Nederlandstalige muziek. En als rechters hem vervolgens op de vingers tikken, verzint hij ‘redenen die juridisch geen stand houden’om maar te kunnen blijven zeggen dat dat verschil er toch niet is.

Derhalve neem ik aan dat hij ook niet het verschil kan zien tussen een universitaire graad en een MAVO-diploma. En mocht dat onverhoopt wel het geval zijn, dan kan de heer Franken vast wel een reden verzinnen, waarom in dit specifieke geval een promovendus gelijk staat aan  iemand met een MAVO-diploma. Ik hoop dan ook op een mooie toekomst als Bijzonder hoogleraar pers-, omroep- en mediarecht aan de Universiteit Leiden.

Hoogachtend, Herbert Visser