R.E.M.-frontman Michael Stipe heeft geen last van een midlifecrisis. “Ik hoop altijd dat ik de eerste ben die het doorheeft als dat gebeurt.”
Na enkele stemmige en rustige albums laat R.E.M. met ‘Accelerate’ een grimmiger rockgeluid horen. Die terugkeer naar de roots van de Amerikaanse band in de vroege jaren tachtig heeft volgens frontman Michael Stipe niets van doen met een midlifecrisis. “Ik denk dat als het een midlifecrisis is, ik het wel zou hebben gemerkt”, zegt de 48-jarige zanger tegen Novum Nieuws. “Ik hoop altijd dat ik de eerste ben die het doorheeft als dat gebeurt.”
Met ‘Accelerate’ hebben Stipe, gitarist Peter Buck en bassist Mike Mills bewust het roer omgegooid, nadat het vorige album ‘Around the sun’ allerwegen matig was ontvangen. “We hebben besloten deze plaat heel snel te maken”, legt Stipe uit. “Die beslissing zie je terug in de nummers die we hebben gekozen. We hadden een aantal nummers die niet zo snel en kort waren en niet zo agressief klonken. Die hebben de plaat uiteindelijk niet gehaald.”
Het donkere geluid van tracks als ‘Hollow man’ en titelsong ‘Accelerate’ wordt weerspiegeld in de teksten, die veelal politiek getint zijn. Zo komen de oorlog in Irak en de nasleep van orkaan Katrina voorbij in respectievelijk ‘Until the day is done’ en ‘Houston’. “Wij schrijven al meer dan 25 jaar politieke liedjes”, zegt Stipe. “Het nummer ‘Final straw’ hebben we uitgebracht in de week dat ons land Irak binnenviel. Ik was al tegen dit regime en George W. Bush voordat hij aan de macht kwam.”
Angst is volgens Stipe de reden dat artiesten zich pas sinds kort kritisch uitlaten over Bush en de oorlog in Irak. “9/11 was een grote schok voor ons land”, stelt hij. “Veel mensen voelden zich verlamd. Datgene wat je ervan weerhoudt om iets ontzettends stoms te doen was een paar jaar van de baan. Ik noem dat ‘de grote stilte’. Mensen waren bang om te protesteren of hun mond open te trekken en te zeggen waar ze in geloofden.”
Desondanks waakt Stipe ervoor om politiek een te grote rol te laten spelen in zijn teksten. “Dat is niet wat ik als muziekfan in muziek zoek. Ik hou niet van politieke muziek.” Spelen en toeren is waar het na dertig jaar nog altijd om draait. In het Amsterdamse Westerpark trapte het drietal vorige week een nieuwe Europese tournee af, waarna de band tot eind oktober meer dan veertig steden aandoet. “Ik hou echt van mijn baan”, zegt Stipe. “Als ik niet aan het toeren ben, kan ik me niet voorstellen om het weer te doen, maar als ik aan het toeren ben, kan ik me niet voorstellen om ermee op te houden.”
Dat hij al tientallen jaren lang steeds weer hits als ‘Losing my religion’ en ‘The one I love’ moet zingen, deert hem niet. “Ik hou van ‘Losing my religion’, ik hou ervan om dat nummer te zingen. Er is een noot in dat nummer waarvoor ik me echt moet concentreren om die juist te zingen, elke keer opnieuw. Ik kan me er nooit makkelijk vanaf maken. Er is een reden voor dat mensen die nummers graag keer op keer horen; het zijn fantastische nummers.”
[Novum]