Het grote gelijk van Pierre Kartner

Meer dan dertig jaar geleden won Nederland het Eurovisie Songfestival. Vrijwel iedereen die zich destijds enigszins interesseerde voor muziek kan anno 2006 nog altijd het liedje van de groep Teach In meezingen dat Nederland de laatste overwinning ooit bezorgde. Een eenvoudig melodietje, een simpele tekst en een hoog vrolijkheidsgehalte zorgden ervoor dat de band van zangeres Getty Kaspers onsterfelijk werd en ook in andere landen hoge ogen gooide.

Enigszins melancholisch denk ik terug aan de tijd dat het Eurovisie Songfestival nog het jaarlijks hoogtepunt van de lichte muziek vormde en nog niet was verworden tot een rariteitenkabinet met vooral veel oog voor de podiumpresentatie en nauwelijks aandacht voor datgene waar het allemaal om te doen is geweest, namelijk het liedje. In feite is in oorsprong zelfs niet de uitvoerende artiest, maar slechts de compositie van belang voor het winnen van het songfestival. Ik heb zelf echter altijd de artiest en het liedje als eenheid gezien. Immers, een liedje dat op zich goed geschreven is, komt niet uit de verf wanneer het slecht of vals gezongen wordt.

In Duitsland loopt een man rond die veel liedjes schrijft. Zijn naam is Ralph Siegel. Noem hem gerust de Duitse Pierre Kartner. Lieden die zich niet bezighouden met het Eurovisie Songfestival zullen hem waarschijnlijk niet kennen. Maar voor de echte fans is zijn naam een begrip. Siegel componeerde maar liefst 18 keer een liedje dat als Duitse inzending voor het jaarlijkse evenement werd ingestuurd. Zijn grootste triomf was de overwinning van 1982 met Nicole’s “Ein Bisschen Frieden”, ook alweer zo’n lekker eenvoudig liedje met eenvoudige woorden en een gemakkelijk in het gehoor liggend refrein.
Jarenlang waren dit de basiselementen waaruit een goede hit moest bestaan. Denk maar eens aan alle grote succes die het Eurovisie Songfestival voort heeft voorgebracht. Van Cliff Richard tot Abba, van Buck’s Fizz tot Johnny Logan, allemaal karakteriseren de liedjes zich door de eerder genoemde elementen. En… Je kunt ze meefluiten! Een nummer kan gedurende korte tijd flink in de belangstelling staan, maar een echte hit kan het volgens mij alleen worden wanneer je een liedje kunt meefluiten. Helaas valt er tegenwoordig nog maar weinig te fluiten.

Let er maar eens op, wanneer je op straat loopt. Zie je tegenwoordig nog jongeren die gezellig lopen te fluiten? Nauwelijks. De muziek die ze adoreren leent zich niet om mee te fluiten. Maar deze muziek is ook snel weer vergeten. Net zo snel als ze is opgekomen. De echte evergreens zijn de hits die je kunt meefluiten. Die blijven voor altijd populair. Zo bracht ik onlangs wat nieuwe cd-singles mee naar de studio, alwaar mijn collega op het punt stond te beginnen met een live uitzending. Hij luisterde snel even de plaatjes af, maar zette ze al na enkele seconden weer stop met de opmerking “Oh, nog meer boemketels. Dat hoeft van mij niet”. En ik kan hem daarin geen ongelijk geven. Al die dingen lijken immers op elkaar.
Ik heb het zelf maar weer eens geprobeerd, de afgelopen weken. Een artiest, die zijn nieuwe voetbalsingle wilde promoten, drukte me een exemplaar in de hand. Veel ‘boemketel’, maar wel een aanstekelijk deuntje, dus dat zou in de WK-gekte best moeten kunnen scoren. Maar het liedje trekt niet meer aandacht dan de meeste andere liedjes in dit genre en valt dus behoorlijk in het niet. Jammer, een gemiste kans.

Enkele weken geleden zat ik in de ArenA in Amsterdam te kijken naar ‘Toppers In Concert’. En jawel, slechts vijf minuten na de start van het optreden zongen 40.000 bezoekers in het stadion mee met een liedje van de man wiens naam hierboven al een keer is gevallen: Pierre Kartner. ,,Daar in dat kleine café aan de haven, daar zijn de mensen gelijk en tevree”. Een echte klassieker van het zuiverste water. En dat is nu weer het gekke van de Nederlanders. We hebben een geweldig componist in huis, maar we geven hem niet de kans om te presteren. We zingen om het hardst zijn liedjes mee, maar we durven niet te bekennen dat we het goed vinden.
Schijnheilig gedrag dus. We verloochenen onze ware identiteit door ons te verschuilen achter computermuziek. Maar intussen fluiten we mee met de hits van Pierre Kartner. Waarom? Omdat ze gewoon goed zijn. Als je 40.000 mensen zonder vooraf iets te hebben doorgesproken direct ziet inhaken en meezingen, dan mag je gerust stellen dat je als componist een stukje vakwerk hebt afgeleverd. Pierre Kartner probeert dat al jaren duidelijk te maken. Helaas zonder succes. Hij wil graag een songfestivalhit schrijven. Geef ‘m die kans!

Raimond Bos