Tijd lijkt stil te staan voor Backstreet Boys

Het concert van de Backstreet Boys raakte maandag een nostalgische snaar. Niet alleen bij de fans van weleer, maar ook bij de bandleden zelf.

Het concert van de Backstreet Boys raakte maandag een nostalgische snaar. Niet alleen bij de fans van weleer, die als dertigers nog net zo hard gillen voor de vijf Amerikaanse mannen, maar ook bij de band zelf. “We hebben hier veel herinneringen liggen”, zei Howie Dorough over de show in het uitverkochte Rotterdamse Ahoy. “We hebben hier een van onze eerste MTV Awards gewonnen, stonden hier op Pepsi Pop…”

Het oorverdovende gegil voor de boyband was niet het enige dat na twintig jaar optreden niet leek te zijn veranderd voor de Backstreet Boys. De mannen, inmiddels tussen de 34 en 42 jaar, speelden de zaal nog steeds plat met jarennegentighits als Everybody (Backstreet’s Back) en I Want it That Way. Het publiek bestond nog steeds grotendeels uit vrouwen en de paar mannen die opdoken in Ahoy leken door hun wederhelft te zijn meegesleurd. En na al die jaren werd nog steeds het hardst gegild voor Nick Carter.

De mannen zelf leken er niet wakker van te liggen en genoten aanzienlijk van de uitverkochte show. Ook voor hen was We’ve Got it Going On een van de hoogtepunten van het concert. “Dat nummer krijgt elke avond de beste respons, omdat het onze eerste single was”, vertelde AJ McLean voor aanvang van het concert aan Novum Nieuws. “We hebben We’ve Got it Going On heel lang niet meer live gespeeld. De fans vinden het geweldig om te horen.” Zoals verwacht ging ook in Rotterdam het dak eraf toen de eerste noten van de debuutsingle uit 1995 door Ahoy schalden.

De Backstreet Boys speelden maar wat graag in op de nostalgie rondom de band. Zo werd de originele choreografie voor verschillende nummers afgestoft. Tijdens All I Have to Give kwamen de hoedjes weer voorbij en ook de danspasjes op The One en Everybody (Backstreet’s Back) waren niet onbekend. “We dansen zo’n 85 procent van de show”, vertelde McLean. “Kevin is 42 en danst volop mee. Wij, de jongere gasten, hebben geen excuus om niet mee te doen.”

Ondanks het omarmen van hun succes uit de jaren negentig probeerden de Backstreet Boys te laten zien dat er wel degelijk iets is veranderd. De mannen pakten meermaals instrumenten op, tot grote trots van henzelf. “Zien jullie dit? Wij zijn een boyband die zichzelf begeleidt”, riep Carter tijdens een akoestisch deel van het concert. “Dat doet geen enkele andere boyband.” Daarop plaatste Kevin Richardson, die zich in 2012 weer bij de band voegde, de opmerking dat Take Thats Gary Barlow toch ook aardig piano kan spelen. “Ja, maar zij dansen niet zo als wij dat doen.”

Tussen de nummers door deelde de band geregeld plaagstootjes uit. Zo werd Dorough aangemoedigd toch nog een keer met zijn heupen te draaien en raadde McLean het gewillige publiek af Carter mond-op-mondbeademing te geven omdat de dames ‘geen idee hebben waar die tong is geweest’. “Het concert is twee uur zingen, dansen en lol trappen”, voorspelde McLean al. Anders dan bij andere shows van de boyband blijft groot visueel spektakel uit. Dit keer geen vuurwerk of confettikanonnen, maar enkel visuals op enorme lichtbakken.

De uitzinnige dames lagen daar niet wakker van. Zij konden zich weer twee uur lang vergapen aan de helden uit hun tienertijd. Na de afsluiter Larger than Life keerden de bakvissen van toen weer terug naar 2014. De echte diehards kunnen zondag op herhaling, dan staan de Backstreet Boys in de Amsterdamse Heineken Music Hall.

[NOVUM]