Fluitend door het leven

De laatste maanden staan bij mij vooral in het teken van verhuizen. Zowel de omroep waarvan ik ooit medeoprichter was en thans nog altijd de programmaleiding regel, als mijn eigen huishouden zijn in opperste staat van verhuizing. Hoewel, ik ben zelf eigenlijk nu min of meer uitverhuisd.

En dat mocht ook wel eens, na zes maanden. In november kreeg ik namelijk al de sleutel van mijn nieuwe onderkomen. Voor wat betreft de radiostudio is het een heel ander verhaal. Daar barst de verhuizing eigenlijk nu pas echt los. Dit weekend was de laatste rechtstreekse uitzending voordat de apparatuur wordt ingeladen.

Maar even terug naar mijn eigen verhuizing. Ik ben gaan woning op de derde etage van een portiekflat in het hart van Beverwijk. En wonen op de derde verdieping betekent heel wat op en neer lopen met dozen en tassen vol spullen waarvan je je tijdens het dragen ervan afvraagt of je dat nou eigenlijk echt wel allemaal nodig hebt. Maar ondanks dat draag ik alles met plezier naar boven. Ik heb immers een leuk eigen stekkie in het vooruitzicht, dat een stukje completer wordt bij elke keer dat ik daar fluitend het trappenhuis op en neer loop. Ja, inderdaad. Fluitend. Want ik betrap mezelf er steeds op dat ik, tussen het hijgen door, constant aan het fluiten ben.

Ik weet niet beter of ik heb altijd gefloten. Mijn vader (moge hij rusten in vrede) deed dat ook altijd. Hij liep de hele dag met allerlei bekende en minder bekende deuntjes in zijn hoofd en liet de omgeving daarvan soms tot vervelends toe meegenieten. Soms vraag ik me af wat de buren ervan vinden als ze me zouden horen fluiten. Niet dat ik me daar echt zorgen over maak, hoor. Iemand die fluit maakt immers een vrolijke indruk en dat hebben de mensen graag, denk ik dan maar. En nu kom ik bij een punt waarover ik al de hele week loop na te denken. Ik ben namelijk tot de conclusie gekomen dat de generatie onder mij niet of nauwelijks fluit. En dat is op zich best jammer.

Het niet fluiten van de hedendaagse jeugd en jongeren wijt ik vooral aan de moderne muziek en ditto radio- en televisiezenders. Immers, om ergens leuk mee te kunnen meefluiten heb je een lekker deuntje nodig. Een herkenbaar melodietje. En daaraan schort het tegenwoordig denk ik te vaak. Er wordt best een boel goede muziek gemaakt anno 2001, maar ook heel veel dingen die je niet kunt meefluiten. En als het je wel lukt, dan moet je er waarschijnlijk zoveel moeite voor doen dat het meer inspanning is dan ontspanning. En fluiten is nou juist net een ontspannen bezigheid. En dan kom ik bij de vraag: hoe zou het over pakweg 30 jaar zijn met de muziek op de radio?

De muziek uit de jaren ’60 had vaak een hoog meefluitgehalte. Die muziek hoor je nog steeds op de diverse zenders. De muziek van de jaren ’70 idem. En zo ging het eigenlijk ook nog wel met de muziek uit de jaren ’90. Maar nu zijn we op een punt aangekomen dat er zoveel onfluitbare muziek is dat je je kunt afvragen wat de toekomst van de stations met deuntjes van toen zal gaan brengen. Helaas vrees ik dat het antwoord op die vraag uitsluitend achteraf, dus over een jaar of dertig, te geven is. Alleen ben ik bang dat ik tegen die tijd deze column niet meer schrijf. Dus het zal wel weer een van de vele zaken blijven die ergens in mijn hoofd ronddingest en ervoor zorgt dat ik mijn gedachten niet laat uitgaan naar belangrijker zaken in dit leven…

Raimond Bos
presentator@hotmail.com