Succesformule

Onlangs bezocht ik de studio van een lokale omroep in de regio. Een station dat opereert op nauwelijks 10 kilometer afstand van de studio waar ik zelf dagelijks actief ben. Een lokale omroep zoals zovelen. Een zender, waar het voornamelijk draait om één persoon die de touwtjes in handen heeft en de dagelijkse gang van zaken regelt. En er viel me iets op. Voor mij als buitenstaander leek het er namelijk verdacht veel op dat de zaakjes goed voor elkaar waren. De zender draait in principe als een trein.

Een aantal maanden geleden bezocht ik een andere studio, iets verder uit de buurt. Maar de formule die daar al geruime tijd met succes wordt gehanteerd, vertoont sterke overeenkomsten met het hierboven geschetste beeld. En dan kijk ik weer even naar mijn eigen omroep. De zender waarvan ik al zo’n acht jaar programmaleider ben. En dan kom ik tot de conclusie dat onze formule anders is. Beter? Slechter? U mag het zeggen. In elk geval anders. En dan rijst bij mij de vraag: wat is nu de succesformule voor de ideale lokale omroep?

Volgens recent door mij bezochte collega moet een lokale radiozender overdag vooral muziek uitzenden. Af en toe wat luchtige items, hier en daar een lokaal nieuwsbulletin, maar beslist geen langdurige items. En veel muziek. Muziek � la Sky Radio, muziek die door de massa wordt geaccepteerd. Waarom? Om de luisteraars te binden aan het station en daarmee de adverteerders te interesseren. Want zonder adverteerders geen lokale radio. Ho! Hoe zat het ook alweer? We waren publieke radio. Dus we moeten het publiek dienen en niet de adverteerder.

Daar is ‘ie weer. De eeuwig durende strijd tussen publiek en commercieel. Want als we leuke muziek draaien die door “de massa” wordt geaccepteerd, met hier en daar wat lokaal nieuws, dan dienen we toch het publiek? Kennelijk niet. Volgens de wetgever moeten we 50 procent van onze zendtijd besteden aan informatieve, culturele en/of educatieve programmaonderdelen. Dat is de helft van de zendtijd, gemeten tussen 07:00 en 23:00 uur. 7,5 uur dus, hetgeen direct duidelijk maakt dat er ook overdag van die informatieve uren zullen moeten komen. Anders voldoen we niet aan de gestelde eisen.

Hmmm, interessant. Want wie bepaalt uiteindelijk of wij een goed radiostation zijn? De luisteraars, en niet de wetgever! Overigens: er is nog iets merkwaardigs. Want wat stelt het Commissariaat voor de Media te Hilversum? ,,Een lokale omroep kan heel gemakkelijk het aantal uren, dat onder de genoemde regeling valt, omhoog brengen door de programmaraad per programma-onderdeel te laten aangeven dat het betreffende programma-onderdeel het lokaal maatschappelijk belang dient. Da’s interessant. Dus als ik, als programmaleider, de inhoud van een programma goed weet te verkopen aan de programmaraad, is er kennelijk geen vuiltje aan de lucht?

Erik de Zwart maakte zich, sinds hij directeur werd van Radio 538, boos over het feit dat Radio 3FM zich zou gedragen als een commercieel station. Oneigenlijke concurrentie, zo vond De Zwart. Tsja, geef ze eens ongelijk. Ik probeer ook volop om ons station aan meer adverteerders te helpen. Immers, dan heb ik een betere financiële basis en hoef ik niet elke maand te vrezen dat de kosten hoger zullen uitvallen dan de inkomsten. Maar dan probeer ik dus ook de programmering daarop af te stemmen. En het is nu eenmaal zo dat een liefhebber van een bepaald programma juist op dat ene programma afstemt. Teveel doelgroep-uurtjes jaagt andere luisteraars weg.

Radio is soms ook gewoon een audio-behang. Iets dat op de achtergrond aanstaat omdat je dat prettig vindt. En daarin kan prima het lokale nieuws verwerkt worden. Maar overdaad schaadt. Ook hier. Mijn collega zag het allemaal heel duidelijk voor zich: van 07:00 tot 19:00 uur geen moeilijk gedoe. Lekkere muziek en hier en daar een item. Eigenlijk lijkt dat me wel wat. Misschien zou ik er wat meer items inbrengen, maar in elk geval zou de hele dag eenzelfde karakter moeten hebben. Eén format, één formule, geen specifieke programma’s. Maar ik vrees dat deze aanpak een cultuurshock zou betekenen voor ons station. Ergens denk ik trouwens dat dat wel eens goed zou zijn. De boel begint toch al wat in te dutten, naar het schijnt.

Ik heb prachtige plannen klaarliggen voor “de nieuwe lokale omroep”, maar daarvoor is heel veel overleg nodig. Toch denk ik dat we uiteindelijk als beter, professioneler en serieuzer uit de strijd zullen komen. Maar dan moet er eerst een aantal mensen van hun “eilandje” worden verstoten. En dat is een hele klus. Je werkt immers met mensen, elk met een eigen wil en een eigen mening. Het gevaar van een vrijwilligersorganisatie is dat je die mensen, die je in feite zo hard nodig hebt, gaat verliezen. En wie er dan heeft gewonnen, weet ik zelf ook nog niet.
Raimond Bos
raimond@radiowereld.nl