Fout nieuws

Het schrijven van deze columns levert mij regelmatig reacties op van bekende omroepcoryfeeën. In een aantal gevallen leidt dit tot een korte mailwisseling over de door mij aangekaarte thema’s. Soms beweegt het mij weer om een stap verder te gaan in het inwinnen van informatie. Zo ook enkele weken geleden. Ik ontving een reactie van Albert-Jan Sluis, onder meer bekend als presentator van Radio 10 FM.

De naam en stem van Albert-Jan zijn mij, als regelmatig luisteraar van dat station, wel bekend. Helaas presenteert de man tegenwoordig zijn show tussen 06:00 en 10:00 uur in de ochtend van de zaterdag en de zondag. Voor mij bepaald geen gangbare tijden om de radio aan te hebben, omdat ik ofwel nog slaap ofwel zelf allang weer op pad ben voor de lokale omroep of voor de kranten waarvoor ik schrijf.

Uit de e-mail van Albert-Jan Sluis kon ik opmaken dat hij een eigen website onderhoudt. Hierop is na te lezen hoe zijn carrière in de omroepwereld tot nu toe is verlopen. Een leuke site met voor mij veel herkenbare elementen. Bij het bladeren langs de pagina’s met informatie stuitte ik op een stuk tekst dat mij aan het denken zette. Albert-Jan maakte zijn eerste legale radioprogramma’s bij de lokale omroep van de gemeente Hoorn.

Op zich is daar niets vreemds aan, want veel bekende presentatoren van de landelijke stations zijn ooit begonnen bij een lokale omroep. Interessant was echter het citaat ,,dit was en is één van de vele lokale omroepen die het absoluut niet begrepen hebben”. Dat is een citaat dat aanzet tot overpeinzingen. Immers, wanneer hebben de bazen van een lokale radiozender het wel begrepen en wanneer niet?

Lokale omroep is op zich een wonderlijk medium. In veel gevallen bestaan deze organisaties uit mensen die op hun manier leuk bezig zijn met het draaien van plaatjes en het creëren van programma’s, maar die niet of nauwelijks voldoen aan de eisen zoals de wetgever die stelt. Uit de jaarlijkse rapportage van het Commissariaat voor de Media blijkt keer op keer dat er nogal wat schort aan de programma-inhoud van de lokale omroepen.

Maar nogmaals: wanneer heeft men het wel begrepen en wanneer niet? Een heel knullig gepresenteerd programma, waarin iemand te gast is die uitgebreid verhaalt over hoe mooi het leven in de betreffende plaats vroeger was, kan veel luisteraars raken. Vaktechnisch gesproken “rammelt” het programma dan wellicht aan alle kanten, de waardering van de luisteraars hoeft er niet minder om te zijn.

Heeft de omroep die de kwaliteit van “Met het oog op morgen” combineert met een degelijke lokale inhoud het goed begrepen? Of is het de omroep die een Sky-radio formule hanteert, met ieder uur vaste lokale items en een eigen nieuwsdienst, die op de juiste weg is? Zijn het misschien de zenders die een versnipperde programmering hebben waarbij elk uur een bepaalde doelgroep aanspreekt, die de succesformule voor een lokaal station doorhebben?

Feit is in elk geval dat ik Radio Hoorn nog nooit heb gehoord en me dus geen beeld heb kunnen vormen van de door Albert-Jan Sluis gehekelde programma’s. Maar bij de tekst “omroepen die het niet hebben begrepen” moest ik zelf meteen terugdenken aan een goede vriend van me, die een jaar of acht geleden onder mijn begeleiding zijn eerste voorzichtige stapjes zette in omroepland.

Hij was destijds zo’n 16 jaar oud. Jong en onbezonnen. Op een zeker moment besloot hij zijn grenzen te gaan verleggen en te gaan meewerken bij een andere omroep, zo’n 20 kilometer verder. Hij maakte er een muziekprogramma in de late middag, als hij zelf thuis was gekomen van school. En natuurlijk werden er in dat programma ook lokale nieuwsfeiten behandeld, want zo hoorde dat bij een lokale omroep.

Nu was dat lezen van die nieuwsfeiten voor hem een zware klus. Met slechts een technische opleiding als basis een en niet al te brede vocabulaire tot zijn beschikking, viel het hem zwaar de juiste toon te vinden voor het lezen van een nieuwsbericht. Laat staan dat hij de inhoud van elk bericht goed kon doorgronden. Maar, de wil was er om iets goeds neer te zetten en dat is op zich al heel wat.

Toch zag hij het lezen van nieuwsberichten meer als een noodzakelijk kwaad dan als een nuttige bezigheid. Het belang van de luisteraar telde hier bepaald niet zwaar. Op zich ook niet zo vreemd. Ik had al vermeld dat het hier ging om een jongen van 16 jaar, die zich, zoals de meeste mensen van zijn leeftijd, bij voorkeur niet geconfronteerd wenste te worden met zaken als “krant”, “journaal” en “actualiteit”. Dat bleek vooral uit de ware methodiek die hij toepaste bij het samenstellen van zijn programma.

Groot was mijn verbazing toen hij me eens een kijkje gunde in de keuken van zijn programma: ,,Ik haal hier bij ons een bericht uit de krant, van bijvoorbeeld een aanrijding of een beroving. Dat bericht leer ik dan helemaal uit mijn hoofd en ik oefen een paar keer hardop. Ik kijk vervolgens daar in het stratenboek, ik verander de straatnaam in een straat die ze daar hebben en dan lees ik het bericht daar voor”. Ik was sprakeloos.

Raimond Bos
raimond@radiowereld.nl