Een paginagrote advertentie in een regionaal dagblad trok deze week mijn aandacht. De advertentie was geplaatst door een omroeporganisatie uit het publieke bestel. Middels de advertentie hoopt deze zendgemachtigde nieuwe leden aan zich te kunnen binden. De term “lid” wordt overigens zorgvuldig vermeden in de campagne. Nee, het gaat hier om “programmasponsors”, zo blijkt uit de tekst. Dat klinkt een stuk vriendelijker en lijkt ook wat meer vrijblijvend te zijn.
In feite is het dat ook, want het lidmaatschap is eenmalig voor de periode van een jaar. Als nieuw lid krijg je bovendien naar keuze een boek, een cd, een T-shirt of een schort cadeau. Het boek dat wordt weggegeven kost in de winkel 19,95 euro. Een nieuw lid betaalt slechts 5,72 euro als eenmalige bijdrage en vervolgens krijgt hij het bedoelde boek gratis thuis. Een mooie deal, nietwaar…?
Waarom al die moeite…? Simpel, voor de omroeporganisaties lijkt het water weer eens te zijn gestegen tot aan de lippen. Door de merkwaardige indeling van ons omroepbestel staan de zendgemachtigden aan de vooravond van een onheilstijding. De datum 1 januari 2009 hangt als een zwaard van Damocles boven de besturen van al die verschillende omroepclubjes die samen de radio- en televisiezenders van het publieke bestel mogen vullen. Het aantal leden dat op die datum geregistreerd staat is namelijk van doorslaggevende betekenis voor de toekomst van de betreffende zendgemachtigde. Een officiële hertelling, waarbij het Commissariaat voor de Media de zendtijdtoewijzing weer eens tegen het licht gaat houden. Wie niet voldoende leden heeft, krijgt in 2010 niet meer de A-status toegekend. En dat betekent concreet een halvering van zendtijd en budget.
Het gekke is echter dat die hertelling een momentopname is die voor vijf jaar blijft gelden. Want pas in 2015 wordt opnieuw gekeken naar het aantal leden. De vraag is echter in hoeverre het systeem nog een waarborg is voor een goed omroepbestel. Voor zover het dat ooit is geweest. In de vorige eeuw had elke omroep zeer sterk een eigen kleur. De achterban tekende zich af op basis van politieke of religieuze overtuiging. Maar in de loop der jaren is die verzuiling al behoorlijk verdwenen. Wat daar in grote mate aan heeft bijgedragen is het samenvoegen van de programma’s tot één totaalpakket. Vroeger had je immers een hele avond dezelfde omroep op je scherm. Zo’n omroep kon zich daarmee duidelijk profileren en wist aldus nog aardig wat leden aan zich te binden. Maar tegenwoordig weet je vaak niet eens meer door welke omroep een bepaald programma gemaakt wordt.
Eerlijk gezegd zal het me ook een zorg zijn wie het programma maakt, zolang de inhoud ervan me maar bevalt. Ik kijk met evenveel plezier naar een spelprogramma van de EO als naar een soortgelijk programma dat door BNN wordt gepresenteerd. Om maar eens wat te noemen. Het gaat mij om de programma’s, niet om de mensen die erachter staan. De laatste jaren wordt er behoorlijk wat geschoven met de poppetjes. Caroline Tensen naar de NCRV, Henny Huisman naar de EO, dat soort dingen. Vormen van samenwerking zijn er ook, zoals bij Nova en Netwerk. Het kan dus allemaal wel. Waarom dan nog zo moeilijk doen? Want nu zijn de omroepen ieder voor zich geld aan het ronselen van willekeurige Nederlanders. Allemaal betalen ze vervolgens braaf het wettelijk bepaalde minimum lidmaatschapsgeld van 5,72 euro, geld waar de omroep niets aan heeft.
Want voor dat bedrag krijg je dan een paar keer per jaar een magazine in de bus. Leuk, maar niet echt nuttig. De omroep zou dat geld misschien weer kunnen besteden aan de programma’s zelf, maar dat gebeurt niet. Voor het geld hoeven ze het dus niet te doen. Tenzij ze de A-status inderdaad verliezen in de loop van het volgende jaar. Die dreiging is reëel, want we willen met z’n allen niet meer zo graag lid zijn van een omroeporganisatie. Dat is gewoon niet meer echt van deze tijd. En het wordt dus nu echt hoog tijd om alle zendgemachtigden te laten opgaan in één grote sterke organisatie. Dat zou een enorme berg geld besparen, want elke omroeporganisatie probeert nu nog steeds zichzelf te profileren en dat kost geld. Bovendien zijn er nu heel veel directeuren en voorzitters, terwijl een bundeling van de krachten veel efficiënter zou zijn. Het belang van de kijker natuurlijk voorop.
Kijk eens naar de publieke lokale en regionale omroepen. Zij zijn uitstekend in staat om het publiek te bedienen van een evenwichtig aanbod op radio en televisie. Een beleidsorgaan, samengesteld uit vertegenwoordigers van diverse stromingen, waarborgt de representativiteit voor de bevolking in het verzorgingsgebied. Dezelfde constructie zou volgens mij landelijk ook prima voldoen. Want waarom moet juist op dit terrein een uitzondering worden gemaakt? Laten we nu eens alles in Nederland gelijk trekken. Immers, we zijn toch niet gebaat bij een ledenwerving met een eenmalig karakter, puur bedoeld om een drempel te halen die voor vijf jaar toereikend is om weer op de huidige voet verder te kunnen? Oké, het zal wel te laat zijn om dit allemaal nu nog te realiseren, maar misschien wordt er weer eens iemand wakker en kan dit dan wel de laatste keer zijn van dit circus…!