Mannen komen op televisie gemiddeld twee keer zo vaak in beeld als vrouwen. Uit een onderzoek in zes landen blijkt dat de verhouding mannen en vrouwen 68 en 32 procent is. Nederland scoort in vergelijking met de andere landen zelfs nog slechter. Het aandeel van vrouwen is hier slechts 29 procent. Uit een onderzoek onder publieke zenders in Nederland, Denemarken, Duitsland, Finland, Noorwegen en Zweden naar de vraag of die omroepen een evenwichtig beeld van de samenleving geven, blijkt dat dat in geen enkel televisiegenre het geval is. Kinder- en jeugdprogramma’s geven nog het meest evenwichtige beeld: 44 procent vrouw en 56 procent man. Niet alleen blijken vrouwen minder frequent in beeld te komen, maar ze komen ook relatief vaak voor in rollen met een ‘lage’ status, zoals die van gewone burger of figurant. Mannen komen vaker aan het woord in de functie van expert op een bepaald gebied. Ook komen vrouwen relatief vaker aan het woord over traditionele vrouwenonderwerpen, zoals relaties (49 procent), familie en gezin (44 procent) en gezondheid (41 procent). Vrouwen komen het minst aan bod als woordvoersters over misdaad (25 procent), wetenschap (23 procent) en sport (12 procent). Het bestuur van de NOS legde zichzelf eerder dit jaar in de nota Publiek in de toekomst al de verplichting op tot een evenwichtiger vertegenwoordiging van mannen en vrouwen te komen.