Er is kritiek op plannen van Joop van den Ende Producties om een tv-programma te maken dat kinderen aan pleegouders moet helpen. De publiciteit die het programma veroorzaakt, zou niet goed zijn voor de kinderen.
”Pleegkinderen willen zo gewoon mogelijk zijn. Als ze zich als zodanig kenbaar moeten maken, is het gewone eraf,” zegt Marianne Schmitz van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen.
René Hoksbergen, hoogleraar adoptie, en de Stichting Pleegzorg Nederland werken aan het programma mee. De Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen reageert sceptisch op de plannen van Van den Ende. Schmitz vreest dat het programma er één wordt in de reeks ‘emotie-tv’. Wat overeind moet blijven, vindt Schmitz, is dat bij het kínd geschikte ouders worden gezocht. Het mag niet zo zijn dat de ouders centraal staan en dat wordt gezocht naar een kind dat bij hen past.
In Groot-Brittannië worden al kinderen op de televisie getoond die op zoek zijn naar pleegouders. Ze stellen zich voor, worden gevolgd bij hun spel, en vertellen wat voor ouders ze willen hebben. Zo zocht een jongen pleegouders die ‘leuke dingen met hem zouden doen, zoals naar pretparken gaan’.
Van den Ende wil niet kwijt hoe het Nederlandse programma er uit gaat zien, ook niet of het op het Britse programma gaat lijken. ‘Voorbarig’ noemt woordvoerder Brian Ruyg van Joop van den Ende Producties daarom de kritiek.
Prof. dr. René Hoksbergen, hoogleraar adoptie van Nederlandse en buitenlandse pleegkinderen aan de Universiteit van Utrecht, wil ‘op bepaalde voorwaarden’ aan het programma meewerken. De integriteit van het kind waarborgen is er één van.
Verder moeten de pleegouders goed worden geselecteerd en worden voorbereid. Ze moeten worden begeleid en na plaatsing van het kind zal controle plaatshebben, stelt Hoksbergen. De hoogleraar denkt dat kinderen in de leeftijd van twee tot zestien jaar met hulp van de televisie aan een pleeggezin kunnen worden geholpen.
”Pleeggezinnen moet je met een lantaarntje zoeken,” zegt Hoksbergen. ”Kinderen van een ander opvoeden is een zware klus.” Hij hoopt dat er dankzij het programma meer aandacht komt voor de pleegzorg. ”Jaarlijks komen we duizenden pleeggezinnen te kort. Voor slechts één op de twee pleegkinderen worden pleegouders gevonden.”
Belangrijk vindt Hoksbergen ook dat het kind zelf beslist of het aan het programma wil meedoen. De vraag wie toestemming moet geven, ligt volgens de Raad voor de Kinderbescherming echter ingewikkeld. ”Wie beslist ? Mag dat aan een kind worden overgelaten ?” vraagt woordvoerster Josephine Vogel zich af.
”Als een kind uit huis is geplaatst, krijgt een gezinsvoogd een deel van het gezag. Is hij degene die toestemming moet verlenen?” Vogel vindt dat de privacy in de knel komt, als de kinderen net als op de Britse tv in beeld worden gebracht. ”Kinderen zijn geen koopwaar,” zegt ze.
Stichting Pleegzorg Nederland, waarbij alle voorzieningen voor pleegzorg zijn ondergebracht, wil graag met de programmamakers samenwerken. ”We hebben geregeld nieuwe pleegouders nodig, dus is het nuttig een goed beeld te geven van de pleegzorg,” zegt voorzitter J. Verbugt.
Verbugt voelt er echter niet voor kinderen, zoals dat in Groot-Brittannië gebeurt, ‘direct in the picture’ te plaatsen. ”Maar je kunt op allerlei andere manieren, zonder je toevlucht te nemen tot goedkope emoties, een reëel beeld geven van zowel de zorg als de kinderen.” (Het Parool)