Tien gouden platen die The Beatles aan hun verkoopsuccessen in de Verenigde Staten overhielden hebben 36 jaar opgeslagen gelegen bij de Britse douane. De grenswacht nam de onderscheidingen destijds in beslag, maar heeft de toen waardeloos geachte prullen nooit geveild.
De slapstick rond de platen, die naar schatting circa 35.000 gulden per stuk waard zijn, begon toen zij in 1964 per schip in het Verenigd Koninkrijk arriveerden. De douane weigerde ze te erkennen als ‘prijzen voor kunst’, die van invoerrechten zijn vrijgesteld, en nam ze in beslag.
De autoriteiten konden het met de Fab Four en hun manager echter niet eens worden over het bedrag dat moest worden betaald en overwoog een veiling. Een taxatierapport stelde echter dat de platen “geen commerciële waarde hebben.”
“Ik heb begrepen dat The Beatles op hun retour zijn”, luidt een intern memo uit 1967 van de douane, dat The Times donderdag publiceerde. Na nog eens 27 jaar in de stofla belandden de collectors items in 1994 in een douanemuseum in Beatlestad Liverpool. (Telegraaf)
