Kabelexploitanten kunnen wel degelijk differentiatie toepassen in hun doorgiftetariefstructuur. Dit moet wel vooraf duidelijk zijn voor radio- en tv-zenders. Daarom moeten kabelexploitanten ‘een transparante non-discriminatoire en objectieve methode hebben’ op grond waarvan zenders worden doorgegeven.
Dit stelt OPTA naar aanleiding van de reactie van de VECAI, die het onterecht vind dat kabelexploitant Essent Kabelcom verplicht wordt om de zender Muzzik in Noord-Nederland op te nemen in het standaardpakket. Volgens een woordvoerder van de VECAI zal deze uitspraak een tariefsverhogingen met zich meebrengen, omdat dit in de ogen van de kabelexploitanten ‘precedentwerking’ betekent. In reactie hierop refereert OPTA naar de opgestelde ‘richtsnoeren’ van augustus 1999. De VECAI-woordvoerder ontkent dat daarin de mogelijkheid tot differentiatie staat en spreekt van ‘verschillende wijzen van interpreteerbaarheid’.
Volgens een zegsman van de toerzichthouder probeert de VECAI ervan te maken dat ‘de hand bij de consument kan worden opgehouden’. De Consumentenbond zegt in een reactie dat de OPTA-uitspraak als ‘smoes’ wordt gebruikt door de kabelkoepelorganisatie. SBS reageert bij monde van woordvoerder Edger Hamer dat betaling voor doorgifte door kabelexploitanten alleen te willen toepassen als dit een maatschappelijk aanvaarde zaak is en distributie behouden blijft. De HMG heeft als standpunt maximaal bereik na te streven en is daarvoor bereid te betalen. Muzzik zei, hoewel Vecai een probleem heeft met de uitvoering van de telecomwet ,de kwestie voor zichzelf niet relevant te vinden omdat de zender daar verder buiten staat. (Broadcastpress)
