De Maastrichtse zakenman Benoit Wesley vertelt voor de camera van L1 dat hij nooit anders van zijn leven gedaan heeft dan geld ophalen. Hij voelt zich wel thuis in het callcenter, waar hij samen met andere prominente Limburgers geld inzamelt voor de Toon-Hermanshuizen voor kankerpatiënten in Limburg. Hoe het loopt? Fantastisch, kraait de zakenman. Zijn restaurant, door hem met naam genoemd, heeft zojuist ook geld gestort.
Het was gênant om te zien hoe bedrijven de liefdadigheidsshow aangrepen om hun eigen bedrijf in de schijnwerpers te zetten. Zo werd een bekend telefoonbedrijf wel erg nadrukkelijk opgevoerd. De een wilde ook niet voor de ander onderdoen tijdens de grootste live-uitzending ooit in het prille bestaan van de Limburgse publieke omroep. Bankdirecteur X was nog niet uit beeld verdwenen met een geschonken cheque (Uit de pot reserves’), of concurrent Y meldde zich alweer op het podium bij de presentatoren Huub Stapel en Simone van Trier.
De twee lieten in Theater Aan het Vrijthof zien hoe televisie maken vooral niet moet. Stapel stond, zeker de eerste uren, meestal met zijn rug naar de camera. Dat ging gaandeweg de avond beter, alleen zijn misplaatste bravoure en overdreven vrolijkheid hield hij stug vol tot middernacht. Van Trier deed het niet veel beter. Ze kan wel nieuws voorlezen, maar niet creatief presenteren. Ze vond het allemaal even prachtig en zei dat ook om de paar minuten hardop.
Robert Bouten hield zich wel staande, maar hij was – vreemd genoeg – weggestopt in de catacomben om lief te doen in het callcenter tegen de speciale gasten. “Hier wordt een speciaal wij-gevoel gecreëerd’, orakelde Eerste-Kamerlid René van der Linden (CDA).
Het getoonde enthousiasme bleek grotendeels gespeelde komedie. Zo vertelde Huub Stapel dat het in café Central in Venlo, waar mensen ook geld konden storten, een enorme drukte was. Beelden daarvan liet L1 helaas niet zien. Ook de grote leegte in theater Aan het Vrijthof in Maastricht – aan het magere applaus te horen zat er bijna niemand in de zaal – liet de regisseur aan de kijkers voorbijgaan. “U kunt nog steeds komen’, lokte Van Trier de kijkers tevergeefs naar het Maastrichtse theater.
Vanuit het callcenter wekte Robert Bouten de indruk dat duizenden mensen vanuit het hele land de hele avond bleven bellen. Om kwart over elf stonden Van Trier en Stapel vreemd genoeg met lege handen voor de camera: er waren geen gasten met cheques meer. Niettemin bleef de geldmeter fors oplopen. Enkele minuten voor twaalf – de spanning werd opgevoerd – kon het duo melden dat de twee miljoen guldengrens was gepasseerd. L1-TV deed er enkele minuten later kond van in het speciale nieuwsprogramma van middernacht. De geplande primeur ging trouwens vergezeld van beelden van de bijna lege zaal.
Het ingezamelde bedrag zal iedereen tevreden stellen, de uitzending zelf niet. De zeven uur speciale zendtijd werden gevuld, daarmee is bijna alles gezegd. Het ontbrak de makers aan bevlogenheid en originaliteit. Beelden vanuit het callcenter werden afgewisseld met live-optredens van artiesten, sponsorblokken, veel commercials (inclusief Benoit Wesleys restaurant) en vooraf gemaakte interviews en kleine reportages. En zo werd het een hele lange, saaie zit die door een persoon werd gered: cabaretier Toon Hermans. Hij was er, in de vorm van archiefopnamen van zijn onvergetelijke shows. Zo viel er toch nog wat te beleven. (Limburger)