Veiling radiofrequenties.

Maandag 19 februari 2001 heeft de staatssecretaris de Vries van “Verkeer en Waterstaat” een brief verzonden aan de tweede kamer. In deze brief wordt onder andere tegengesproken dat de veiling niet door zou gaan. Bij deze brief zit een bijlage met daarin een aantal aanpassingen en aanvullingen van de veilingopzet van 2 februari 2001. (M)

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Naar aanleiding van het stenografisch verslag van het ordedebat van 15 februari 2001, over de berichten in de media als “zou de veiling van radiofrequenties niet doorgaan” kan ik u mede namens de Ministers van Financiën en Economische Zaken en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, het volgende meedelen.

Ik wil voorop stellen dat met betrekking tot dit onderwerp sprake is van een kabinetsstandpunt en niet van onderscheiden standpunten van verschillende ministeries. De berichten in de media, als zou het kabinet met betrekking tot de veiling van radiofrequenties tot andere standpunten zijn gekomen dan tot dusver met de Kamer gecommuniceerd, zijn onjuist.

Het kabinetsstandpunt is in mei 2000 vastgesteld, in juni 2000 met de Kamer besproken en aldaar geaccordeerd. Met de brief van 2 februari 2001 geeft het kabinet gedetailleerde uitwerking aan dat eerder vastgestelde standpunt. Het is dan ook die uitwerking die voor overleg met de Kamer aan de orde is. Eventuele gevolgen voor de lopende procedure zijn dan ook thans niet aan de orde. Voor de aangekondigde wijziging van de Telecommunicatiewet met betrekking tot de mogelijkheid om onder meer een financieel instrument te kunnen hanteren, houdt het kabinet dan ook vast aan het gestelde in de brief van 2 februari: snelle inwerkingtreding opdat ook reeds bij de veiling van radiofrequenties een financieel instrument kan worden ingezet.

Wat betreft de door de heer Atsma gemelde wijziging van de Mediawet is er, zo vermoed ik, sprake van een misverstand. In het kader van de voornemens zoals gemeld in de brief van 2 februari is een wijziging van de Mediawet niet voorzien. De uitvoering van de daarin gemelde voornemens kan geschieden zonder wijziging van deze wet.

In de op 2 februari aan u toegezonden uitwerking van het kabinetsstandpunt is een aanvulling aangekondigd in verband met het kabinetsbesluit om de door de Kamer aanvaarde motie Nicolaï c.s. uit te voeren. Bijgaand schets ik u de essenties van de aanpassingen van de veilingopzet zoals die op 2 februari jl. aan u is toegestuurd. Een volledige tekst van de veilingopzet waarin deze aanpassingen zijn verwerkt wordt u zo spoedig mogelijk toegezonden.

Zoals aangegeven in de brief van 2 februari 2001 kom ik ook nog terug op de invulling van het financieel instrument.

Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
drs J.M. de Vries

Bijlage bij brief DGTP/01/1273 van 19 februari 2001

Hoofdlijnen van de aanpassingen van de veilingopzet zoals eerder op 2 februari 2001 gepubliceerd.

Toets ‘eigendoms- en zeggenschapsbeperkingen’ voor landelijk FM bij aanvraag:
Indien een partij niet is gelieerd met andere deelnemers aan de veiling, dan kan deze partij maximaal twee pakketten verwerven. Indien een partij is gelieerd aan andere partijen dan geldt dat het aantal gelieerde partijen maximaal twee is per alliantie en dat elk van de partijen in een alliantie maximaal één pakket mag verwerven.

Programmatische verplichting bij verwerving van 2 landelijke FM-pakketten:
Elke combinatie van twee landelijke pakketten heeft een zeer grote overlap. Indien één instelling (zoals gedefinieerd in artikel 53 c Mediabesluit) twee kavels verwerft dan geldt de verplichting om hierop verschillende programma’s uit te zenden.

Deze programmatische verplichting zal gelijk zijn aan die waartoe het kabinet reeds eerder heeft
besloten voor onder andere onacceptabele overlapsituaties tussen FM en middengolf; de juridische basis hiervoor vloeit voort uit een doelmatig gebruik van het spectrum.

Verwervingsplafond tijdens de landelijke FM-deelveiling:
Bij de veiling wordt een verwervingsplafond voor elke deelnemer vastgesteld: één of twee pakketten, afhankelijk van de toets ‘eigendoms- en zeggenschapsbeperkingen’. Dit verwervingsplafond wordt tijdens de veiling niet opgehoogd (dus van één naar twee pakketten). Dit impliceert het volgende:

Mocht één van een tweetal gelieerde deelnemers (die beiden zijn toegelaten tot de veiling en dus ieder slechts een landelijk FM-pakket mogen verwerven) voortijdig de veiling verlaten, dan leidt dit niet tot wijziging van het bij aanvang van de veiling vastgestelde verwervingsplafond voor de overblijvende deelnemer: dat blijft dus één pakket. Deze regel geldt met name om het veilingproces voor de andere deelnemers transparant te houden en daarnaast om gelieerde partijen die tezamen toetreden tot de veiling niet te bevoordelen t.o.v. andere (niet-gelieerde) deelnemers; zie ook de aangepaste activiteitsregel in deze.

Deze constructie zal vooraf aan partijen worden meegedeeld, zodat zij deze informatie kunnen meenemen bij hun besluit om al dan niet als gelieerde partijen toe te treden tot de veiling.

Specifieke noodremfunctionaliteit landelijk FM:
In de eerder toegezonden veilingopzet, waarin het uitvoeren van de motie Nicolaï c.s. niet was verwerkt en dus elke deelnemer maximaal een kavel mocht verwerven, gold dat indien voor aanvang van de veiling blijkt dat het aantal deelnemers (uitgaande van acht te veilen kavels) 10 of minder bedraagt, de ‘first price sealed bid’-veilingsystematiek zou worden toegepast.

Alhoewel de motie Nicolaï c.s. het mogelijk maakt voor (niet-gelieerde) partijen om te bieden op twee kavels, blijft het natuurlijk zeer de vraag in hoeverre hier tijdens de veiling ook daadwerkelijk gebruik van zal worden gemaakt. De situatie ‘8 partijen voor 8 kavels’ heeft, met name binnen de context van een simultane meerrondenveiling, een moeilijk te kwantificeren doch niet te ontkennen risico in zich (van een vroegtijdig einde van de veiling). Op basis hiervan is het voornemen om, ondanks het uitvoeren van de motie Nicolaï c.s., vast te blijven houden aan het eerdere kritische aantal deelnemers van ’10 of minder’ (en dus pas bij 11 of meer een simultane meerrondenveiling te houden).

Activiteitsregel landelijk FM:
Elke partij dient vooraf aan te geven of men één dan wel twee kavels wenst te verwerven. Elke deelnemer dient actief te zijn voor het aantal vooraf aangegeven kavels. De mate van activiteit van een deelnemer kan gedurende de veiling nooit toenemen. Indien een partij twee kavels wil verwerven dan dient deze partij ook vanaf ronde één op twee kavels actief te zijn, indien de betreffende partij in enige ronde slechts op één kavel biedt, dan is daarmee zijn verwervingsplafond ook gereduceerd tot één kavel.

Gerelateerde berichten