Als liefhebber van internationale kwaliteitsmuziek van niet-Anglo-Amerikaanse oorsprong zou je hem bijna vergeten: de radio. Al was het maar omdat je dikwijls zelf door die radio en zijn makers over het hoofd lijkt te worden gezien. Het is een reden om de cd- en platencollectie extra te koesteren en de onbegrensde mogelijkheden van het internet te verkennen.
Maar hoe erg is het op dit punt echt gesteld met de Nederlandse radio?
“Ik denk dat de Nederlanders gewoon een hoempapa volk zijn en dat volk zit ook bij de radio.” Frans van Dun zou het moeten weten als music director van ’s lands populairste leverancier van muzikaal behang, Sky Radio. We zitten in de bedrijfskantine, waar dat behang toevallig net even bestaat uit ‘Hero’ van latin heartthrob Enrique Iglesias.
Onderwerp van gesprek is de reden waarom de op de grote massa gerichte radiostations in Nederland toch zo’n moeite lijken te hebben met wat we voor het gemak (doch onder protest) maar even ‘wereldmuziek’ noemen. “Het zijn bijna allemaal blanke Nederlanders die bij de radio werken. Die luisteren met Nederlandse oren. Ja, en dan heb je ook nog dit klimaat.” Buiten vallen winterse buien. “Blijkbaar is dat een radiowet. Ik denk dan: thuis zet ik wel een cd’tje van Juan Luis Guerra op, dan heb ik toch weer een beetje een zonnige dag. Maar niet iedereen denkt zo.”
Nee, want de zaak lijkt toch iets complexer van aard, zegt ook Gerald Clarinda, sinds vorig jaar mei samen met de al even Antilliaanse dj Kevin ‘Pacho’ Chittick bij het kabelstation Colorful Radio (‘urban & latin hits’) verantwoordelijk voor ‘Pacho: Salsa y Merengue y Bachata’, een programma dat bedoeld is als podium voor de Nederlandse latinscene. “Het ontbreekt bijvoorbeeld aan een label dat er echt voor gaat. Er zijn wel pluggers, maar die lopen met heel veel soorten muziek rond. En je weet hoe dat gaat bij zo’n salsa-cd’tje, dan zeggen ze: ‘Oh ja, lekker, als het een beetje warm wordt dan gaan we het zeker draaien.’ Maar juist omdat het niet iets is voor elke dag, moet je er als plugger wat bij vertellen en om extra aandacht vragen, zodat het voor de radiostations ook makkelijker te begrijpen is. Anders wordt het op de stapel gegooid en gewoon niet gedraaid.” Clarinda spreekt uit ervaring, want de cd’s die hij de afgelopen jaren met zijn salsaband La Ritmica maakte voor onder meer Red Bullet drongen niet door tot de grote landelijke zenders.
En ook good old NOS-samensteller Herman van der Velden, in de zomer altijd wel goed voor een doorbraakje van wat exotisch spul tijdens Radio Tour de France, zag er kennelijk weinig in. Het roept de vraag op wat een muziekverantwoordelijke bij een radiostation beweegt. “Ik ben wel een muziekfreak,” zegt van Dun, zo’n twintig jaar geleden begonnen als muzieksamensteller bij Radio Rijnmond en volgens de website van Sky Radio de trotse bezitter van zo’n 9000 cd’s, “maar als je muziek afluistert voor de luisteraars moet je dat juist niet zijn. Anders kom ik bij de dingen uit die ik zelf leuk vind, nummers die voor Sky vaak net op het randje zijn.”
“Natuurlijk jeukt het af en toe,” gaat hij verder, “als je verse worst verkoopt bij de Hema, kun je de verse worst van de slager ook lekkerder vinden, maar je staat nou eenmaal bij de Hema. Het is gewoon werk en business. Favorieten als I Muvrini, Juan Luis Guerra en Earth Wind & Fire draai ik thuis wel. Je haalt je voldoening toch uit het feit dat Sky nu al jarenlang het grootste station van Nederland is. Dat komt onder andere doordat we de juiste muziekkeuzes maken.” Keuzes die overigens via marktonderzoek grondig getest worden, zodat Sky precies weet wat bijvoorbeeld de grootste doelgroep (vrouwen 20-40) van haar favoriete radiostation verwacht.
Het verwachtingspatroon van de luisteraar lijkt ook een al te avontuurlijke aanpak bij Radio 4, de zender voor klassiek, jazz en wereldmuziek van de publieke omroep enigszins in de weg te zitten, zo valt op te maken uit de woorden van Margreet Teunissen, zendercoördinator sinds voorjaar 2000. Uit onderzoek is voor de zender een luisteraarprofiel naar voren gekomen dat een wijndrinkende, reislustige NRC Handelsblad- danwel Volkskrant-lezer van 50+ laat zien. Weliswaar met een brede muzikale interesse, maar niet in voor al te veel afwijkingen van de gebaande paden. Het bereik van de zender binnen de multiculturele samenleving die Nederland inmiddels is, noemt Teunissen dan ook slecht. “Overigens geldt dat voor de hele publieke omroep. Dat komt onder meer doordat de meeste allochtonen in de grote steden wonen waar veel regionale en lokale radiostations zijn. Die scoren daar, samen met de commerciële stations, heel goed.
Ik vind dat we als publieke omroep moeite moeten doen om een zo goed mogelijk bereik te realiseren. Nu is het totaalbereik van alle publieke radiozenders zo’n 83% van de Nederlandse bevolking van 10 jaar en ouder. Maar er zit een oververtegenwoordiging in de oudere, beter opgeleide leeftijdscategorieën, terwijl de groep tot 25 jaar absoluut ondervertegenwoordigd is.” Gevraagd naar de rol die Radio 4 zou kunnen spelen bij het bewerkstelligen van de gewenste veranderingen, zegt ze: “Die zou marginaal zijn, want dat is de hokjesgeest waartegen ik me ernstig verzet en ook zal blijven verzetten. Wij programmeren geen wereldmuziek voor allochtone luisteraars, maar willen een geïntegreerd muziekaanbod presenteren voor iedereen die van cultuur en muziek houdt. Dat is een heel ander uitgangspunt.”
Dat uitgangspunt leidde in september 2001 tot een nieuw motto (‘Een wereld van muziek’) en een herschikking van het matig beluisterde Radio 4 programma-aanbod, bij de publieke omroep nog altijd een taai proces vanwege een op dit punt tamelijk schizofrene mediawetgeving die de verschillende omroepverenigingen naast samenwerking ook verplicht tot een onderscheidend profiel. Maar de tijd is voorbij dat mensen alleen afstemmen op een bepaalde omroep, zegt de zendercoördinator. Wel moet waar mogelijk gebruik worden gemaakt van het netwerk en de specifieke kennis van een omroep op een bepaald terrein. Wat betreft wereldmuziek liggen VPRO en NPS met programma’s als De Wandelende Tak, 4FM, Supplement en De Gezamenlijke Zenders Peazens & Moddergat het meest voor de hand.
Teunissen wijst in dit verband ook op de beperkte mogelijkheden van haar zender. “Vanwege de eeuwen muziekgeschiedenis weten we veel meer van de klassieke muziek dan van de hedendaagse wereldmuziek. Dat is een heel ander gebied waarbij we aangewezen zijn op organisaties die zich daar specifiek mee bezig houden, zoals het Koninklijk Instituut voor de Tropen of RASA. Verder zijn er allerlei organisatoren die mensen naar de Nederlandse podia halen. Wij moeten dan weer kijken of er mensen van ons zijn die kunnen beoordelen of dat interessant is voor een documentaire, een concertregistratie of een interview. Er wordt dus veel meer geïntegreerd gewerkt, want het is natuurlijk ondoenlijk om iedereen overal verstand van te laten hebben, daar krijg je hele pretentieuze types van.”
“Er is een groot verschil met de Nederlandse radio”, zegt Pacho Chittick, die op het qua radiostations overvolle Curaçao een rijke radiogeschiedenis achter de rug heeft. “Wij brengen meer van onze eigen cultuur en artiesten, die we dus ook meer promoten. Ik vind dat er genoeg goede salsabands hier in Nederland zijn. Alleen is daar weinig aandacht voor. Je hoeft helemaal niet een El Gran Combo uit Puerto Rico te halen om hier te komen spelen, dat kun je gewoon je eigen lokale bands laten doen. Dat is ook economischer.” En, vervolgt hij zijn kijk op de Nederlandse radio: “Je hoort de hele dag dezelfde liedjes, waardoor die superpopulair worden. Na drie maanden komt daarvan een verzamel-cd uit en gaat er geld verdiend worden. Er worden dus gewoon zaken gedaan met de radio.” Ook Clarinda heeft kritiek, in dit geval op de spaarzame programma’s die zich bezig houden met latin. “Ik heb vaak de indruk dat men gewoon maar wat draait. Er zit geen concept achter. Als je een plaat draait wil ik weten waarom je die plaat draait en wat je er mee wilt vertellen. Dat mis ik vaak.”
Bij Sky Radio wordt wel grondig nagedacht over het concept en de muziek, wat via uitgebreid martkonderzoek wordt getest. De muzieksamenstellers worden in hun keuze om een plaat wel of niet te gaan draaien negen van de tien keer bevestigd door de uitkomst van de test, zegt van Dun: “Soms blijkt dus dat onze luisteraars een plaat die we niet hebben opgepakt wél leuk vinden. Dan gaan we daar alsnog mee beginnen. Zo hebben we bijvoorbeeld de eerste twee singles van Shakira (‘Wherever, Whenever’ en ‘Underneath Your Clothes’-PB) gelijk opgepakt omdat we dat goede platen vonden voor Sky. Alleen de derde, ‘Objection (Tango)’, week zo af van de muziek die we normaal gesproken draaien dat we daarmee wat voorzichter waren. Maar bij de test bleek die toch goed te scoren.” Waarom een bepaald nummer bij het Sky-luisterpubliek aanslaat is ook voor van Dun moeilijk onder woorden te brengen, hoewel hij een poging doet met aanduidingen als ‘breed’ en ‘makkelijk’. Maar, zegt hij over het succes van de Colombiaanse superster: “Ik denk dat Shakira vooral goed scoort met die laatste single omdat het Shakira is.”
Een nummer dat zo’n jaar of vier geleden de test niet doorstond was ‘Simarik’ van het Turkse popidool Tarkan. “Dat vonden de mensen geen leuk nummer.Waarom weet ik niet, ik vond het namelijk wel een prettig plaatje en op zich is het natuurlijk wel een hit, want het afgelopen jaar heeft Holly Valance een hit gehad met datzelfde melodietje. (De Australische ex-soapie scoorde er onder de titel ‘Kiss Kiss’ onder meer een Engelse nummer 1-hit mee-PB). We hebben het plaatje destijds ook niet opgepakt, omdat we dachten dat onze mensen het niet zo leuk zouden vinden. Toen hij hoog in de top 10 stond hebben we hem laten onderzoeken en bleek hij ook erg slecht te scoren.”
Aan de samenstelling van het onderzoekspanel kan het het niet gelegen hebben, want dat is, zegt van Dun, een betrouwbare afspiegeling van de Nederlandse multiculturele samenleving. Wellicht lag het dus aan de marketing want in de VS bijvoorbeeld wordt Tarkan door de Latin-tak van platenmaatschappij Universal gesleten aan hetzelfde publiek, dat ook namen als Ricky Martin en Marc Anthony in het hart gesloten heeft. “Dat zijn dus echt popartiesten geworden. Misschien is hun succes daarom wel zo groot: ze hebben nog wel latin roots, maar het is echte pop. En misschien is het daarom makkelijker om dat soort artiesten te breken in Nederland.” Van Dun wijst ook nog op ‘Seven Seconds’, het wereldwijde succesduet van Youssou N’Dour met Neneh Cherry van zo’n tien jaar geleden: “Dat nummer is gelijk vanaf het begin gedraaid en daar zitten ook Afrikaanse elementen in, maar qua sound is het gewoon een popplaat. Youssou N’Dour was en is natuurlijk nog steeds een onbekende artiest in Nederland. Ga de straat op en negentig procent van de mensen weet niet wie hij is.”
Daarin zal waarschijnlijk ook weinig verandering te komen, zolang de strak geprogrammeerde mainstream popzenders muziek uit Afrika, LatijnsAmerika, Azië of zelfs Europa, ondanks de vermenging met moderne westerse invloeden, als ‘moeilijk’ en afkomstig van een andere planeet lijken te beschouwen en die muziek daardoor veroordeeld is tot de rafelranden van de programmering en zenders met een ‘serieus’ profiel zoals Radio 4. Een zender die misschien wel het beste gekenschetst kan worden als het duurbetaalde muzikale schaamlapje van de publieke omroep en waar bijvoorbeeld een uitvoerig eerbetoon aan de overleden componist Peter Schat kan worden gevolgd door een special over Asian Dub Foundation.
“Je kunt je profiel pas echt vormgeven op het moment dat je daar een soort bandbreedte voor beschrijft”, legt Margreet Teunissen uit. “En hoe meer je daarbinnen laat vallen, hoe minder geprofileerd je zender is. Als je naar het profiel van Radio 4 kijkt is dat zeer ruim. Vroeger in de tijd dat er gewoon klassieke muziek en kerkdiensten werden uitgezonden was dat een stuk minder. Dat was heel duidelijk te communiceren. Maar klassieke muziek is geen sekte, het is een onderdeel van de cultuur en die is veel breder dan alleen een stroming of een stijl. Ik vind dat de publieke omroep een taak heeft om daar iets mee te doen. En wat betreft wereldmuziek: als dat dan ergens moet en het past vanwege de profielen niet op de andere zenders, dan is Radio 4 de zender om daar onderdak aan te bieden.”
De etikettering van muziek komt ter sprake en de zendercoördinatrice wijst op op namen als de Franse componist Maurice Ravel of, iets hedendaagser, de Amerikaan Philip Glass, die in hun muziek allerlei jazz of etnische invloeden verwerkten. Ook passeren buitenlandse equivalenten van Radio 4 de revue. Zoals BBC Radio 3, de zender die zich (samen met onder meer de wereldmuziekbeurs Womex en het blad Songlines) als mede-organisator van de ‘Awards for World Music’ en met programma’s als Mixing It, Late Junction en dat van Andy Kershaw flink aan het profileren is als grensverleggend station.
“Radio 3 is geen voorbeeld voor ons,” zegt Teunissen, “maar wel kan je zien dat de grenzen tussen allerlei stijlen bij meer stations vervagen. Ik ben daar heel erg blij mee, omdat ik denk dat de muziekwereld ook niet zo in elkaar zit. Dat geldt ook voor de luisteraars: die staan open voor meer dingen en gaan anders om met de radio dan vroeger. Je zet de radio niet aan omdat je een programma van een uur wil horen, uitzonderingen daargelaten. Dat doe je omdat je behoefte hebt aan bijvoorbeeld muziek of actualiteiten.”
“Zeker weten,” zegt Pacho lachend op de vraag of hij in Hilversum zou willen werken. “Dat wil iedereen, daar hoef ik geen twee keer over na te denken. Het is toch een droom om als Antilliaan Hilversum binnen te komen en salsa te draaien?” Voor mij is Gerald ook een verassende man, iemand die nooit opgeeft. Daarom blijf ik close met hem. Misschien krijg ik morgen wel een telefoontje met: ‘Hé, Pacho, we zitten bij TMF, of ‘ Ik heb een programma in Hilversum geregeld.’ Hij gelooft in wat hij doet en ik geloof in hem.” Wordt vervolgd.
© 2003 Peter Bartlema