Volgens het Landelijk Steunpunt Programmaraden funcioneren programmaraden naar behoren. De organisatie, die onder andere kabelraad.nl beheert, stuurde ons dit opinie artikel en verzocht ons dit te publiceren. Hieronder vind u het gehele stuk.
Daaronder valt, in de traditie van Radio.nl (als er kritische noten worden gekraakt over onze publicaties) een reactie te lezen van Michiel van Diesen.
Artikel Landelijk Steunpunt Programmaraden:
Waarom bestaan programmaraden eigenlijk?
Dit was de vraag die werd gesteld aan het einde van het stuk ‘programmaraden politiek ter discussie’. De laatste tijd wordt er in verschillende media gesproken over het bestaansrecht en het functioneren van programmaraden. Aanleiding hiervoor is onder andere de komende wijziging van de Mediawet en verschillende berichten rondom individuele programmaraden, zoals het advies van de programmaraad Groningen/Drenthe. Uiteraard willen wij graag deelnemen aan deze discussie en geven daarvoor het volgende in overweging.
Los van het feit dat het evident is dat het functioneren van een programmaraad per raad verschilt(maar voor welk besluitvormend orgaan geldt dat niet?), gaat het veel te ver om de perikelen rond de besluitvorming en beslissingen van enkele programmaraden als illustratie te gebruiken om het disfunctioneren van ‘de’ programmaraden aan te tonen. Er zijn namelijk ook programmaraden die uitstekend functioneren.
Samenstelling programmaraden
Programmaraden zijn opgericht om een advies te geven over de invulling van de schaarse ruimte op de kabel. De bedoeling is dat zij een pluriform pakket adviseren, dat voor alle kijkers en luisteraars iets te bieden heeft. Hiermee probeert de wetgever ervoor te zorgen dat de belangen van de consument in een monopolie-situatie (kijkers kunnen niet kiezen uit verschillende kabelaanbieders of voor hun eigen zenders) toch voldoende zijn gewaarborgd. Kijkers moeten in het basispakket kunnen rekenen op een breed aanbod, waarin iedereen iets van zijn/haar gading kan vinden. Hierbij zouden ze niet geheel afhankelijk moeten zijn van de commerciële belangen van de kabelexploitant. Die zal er namelijk altijd voor kiezen om bijvoorbeeld een tell-sell zender toe te voegen aan het pakket, die betaalt, dan zorg te dragen voor een pluriform pakket waarin ook buitenlandse publieke – en special interest zenders als Discovery en Eurosport zitten. Zolang de abonnee geen keuze heeft dan het pakket te slikken dat de kabelaar hem voorschotelt en dat wordt samengesteld op basis ‘wie het meest betaalt is het eerste aan de beurt’ is het goed dat er nog enige consumenteninvloed en –bescherming bestaat. De programmaraad is dus een consumentenvertegenwoordiging, zoals er wel meer bestaan op terreinen waar nog onvoldoende sprake is van volledige marktwerking.
Uiteraard is dan vervolgens de vraag wie deze consumentenvertegenwoordiging moet vormen. Juist omdat radio en tv producten zijn waar iedereen gebruik van maakt en waar iedereen een mening over heeft, zou ook de programmaraad uit “iedereen” moeten bestaan. De wetgever noemt dit een “representatieve vertegenwoordiging”. De gemeenten, die de programmaraden samenstellen, houden bij hun benoeming dus rekening met verschillende criteria. Uiteraard moeten de programmaraadsleden interesse hebben in het onderwerp, maar daarbij moeten ze tevens gezamenlijk een representatieve afspiegeling van de bevolking vormen. Voorwaar geen eenvoudige opgave.
Professionalisering programmaraden
Van de programmaraad wordt verwacht dat zij op professionele wijze een advies uitbrengt. En dat is ook terecht, gelet op de belangen van consumenten, kabelexploitanten én programma-aanbieders die ermee gemoeid zijn. Als men het niet eens is met dit advies kan men bij het Commissariaat voor de Media beroep aantekenen tegen een beslissing van de programmaraad. Het Commissariaat houdt toezicht dat dit advies voldoet aan de wettelijke eisen, zoals dat het “pluriform” is. Daarnaast werken vele programmaraden met een voorlopig advies waar inspraak is, voor zowel zenders als consumenten.
Bij die professionalisering van programmaraden doet zich echter een probleem voor. Programmaraden doen hun werk vaak met een erg beperkt budget. Daarin zit geen ruimte voor administratieve ondersteuning, het aanschaffen van literatuur, regelmatig vergaderen in het openbaar, of het inwinnen van adviezen. Dat is niet bevorderlijk voor het werkklimaat van programmaraden. Terwijl de druk van zenders, consumenten en media steeds groter wordt. Bovendien heeft men ook te maken ‘digitaliseringstrategieën’ van de kabelmaatschappijen, waar zenders achter een decoder verdwijnen en pakketen worden verkleind.
Programmaraden gaan dat zelf ook steeds meer als een belemmering ervaren. Vandaar dat al langer de roep bestaat om meer financiële ondersteuning. En het is ook daarom dat inmiddels, met hulp van het ministerie van OC&W, een landelijk steunpunt voor programmaraden is opgericht. Alhoewel het steunpunt geen oplossing is voor de terechte vraag van programmaraden om meer financiële mogelijkheden, kan het wel een ondersteuning bieden bij het oplossen van het (kennelijk) in sommige gevallen geconstateerde gebrek aan inzichtelijke procedures en het gebrek aan informatie bij programmaraden.
Samenstelling van het pakket
De programmaraad geeft een advies over de samenstelling van het basispakket (15 tv-zenders en 25 radio-zenders) en daarnaast soms over het gehele standaardpakket (het pakket dat naar alle abonnee’s wordt uitgezonden). Het advies moet zoveel mogelijk pluriform zijn. Om tot dit advies te komen worden zo veel mogelijk inzichtelijke criteria gehanteerd. Bij veel programmaraden betekent dit dat gewerkt wordt met een categorie-indeling (buitenlandse taal, nieuws, muziek, kinderen, amusement etc.). Per categorie kunnen dan één of meerdere zenders geplaatst worden. Op die manier wordt geprobeerd voor elk wat wils op de kabel te krijgen. Bij de keuze tussen de zenders per categorie laat de programmaraad zich vaak mede leiden door kijk- en luistergegevens en informatie uit andere regio’s. Echter, het is voor programmaraden vaak ondoenlijk om voldoende objectieve gegevens te krijgen over de wensen van de kijkers en luisteraars, zeker als het programma’s betreft die nog niet op de kabel worden doorgegeven. Er is immers geen geld voor eigen onderzoek, en de bestaande onderzoeken zijn veelal uitgevoerd in opdracht van programma-aanbieders. Het is dus niet altijd mogelijk om voldoende geobjectiveerde gegevens toe te passen. Dit kan een element van ondoorzichtigheid toevoegen aan de besluitvorming.
Reactie opmerkingen radio.nl
Op de website www.radio.nl wordt aangegeven dat “In de markt inmiddels stemmen op (gaan) om de programmaraden te vervangen door een beoordeling door de branche organisatie van de kabelmaatschappijen, de Vecai. Dit zou kunnen leiden tot een eerlijkere en objectievere verdeling van kabelfrequenties. Vervolgens kan de Vecai advies uitbrengen aan de kabelmaatschappijen, eventueel in overleg met de kabelmaatschappijen zelf”.
Als het de bedoeling is om te komen tot een landelijk basispakket, samen te stellen door de Vecai, kunnen wij ons niet voorstellen dat kabelmaatschappijen daar gelukkig mee zouden zijn. Bovendien lijkt dat voor programma-aanbieders ook geen erg gelukkige optie, nog afgezien van de juridische (mededingingsaspecten) consequenties. En tenslotte wordt er in het voorstel aan voorbij gegaan dat kijkers en luisteraars in verschillende delen van het land verschillende voorkeuren kunnen hebben. De voorkeur van de consument lijkt helemaal geen rol meer te spelen.
Als het de bedoeling is om te komen tot een soort keurmerk van de Vecai, zal de kabelexploitant toch vervolgens zijn eigen pakket moeten samenstellen uit de beoordeelde zenders. Daarmee zijn we terug bij af: programmaraden zijn immers juist opgericht om in een schaarse, monopolistische situatie over de samenstelling van het pakket te adviseren. De kabelexploitant zal toch ook de kijkers bij het oordeel willen betrekken.
Daarnaast staat aangegeven: “Een andere optie die circuleert is het afnemen van een toets bij alle programmaraadsleden, waarbij het niet halen van de toets betekent dat iemand niet als lid wordt toegelaten. Hierdoor wordt er een minimum aan kennis gegarandeerd bij de leden. Nu komt het nog regelmatig voor dat leden van een programmaraad zelf niet naar de kabel kijken of luisteren. Ook kennen veel leden het Nederlandse aanbod niet of nauwelijks”.
Wie neemt de toets af? Welke kennis is belangrijk voor een programmaraadslid? Inzicht in de verschillende radio-zenders waarvan er elke dag nieuwe bijkomen en weer afvallen? Een toets voor het mogen doen van vrijwilligerswerk? (programmaraadsleden krijgen immers veelal geen vergoeding). Kabelraden.nl ziet meer in het verder professionaliseren van de werkzaamheden van de programmaraden en zal daar de komende tijd ook veel energie in steken. Gemeenteraden moeten bovendien bij de benoeming van de leden zorgdragen dat de leden van de programmaraden voldoen aan de wettelijke eis van kennis van de informatiebehoeften van het kijk- en luisterpubliek.
Dan willen wij van Kabelraden.nl ook nog kort reageren op het stuk:
“ Radiostations protesteren tegen programmaraden !”.
Dit stuk schetst een verkeerd beeld en staat niet voor het beeld dat wij van alle programmaraden hebben. Wij denken dan ook dat het geen objectief beeld geeft van het functioneren van programmaraden. Wij willen graag de discussie aangaan, maar graag dan wel met stukken waar er bronnen worden vermeld, het basisprincipe van hoor en wederhoor wordt toegepast en journalisten die daadwerkelijk programmaraadsvergaderingen bezoeken. Daarnaast baseert men zich in dit stuk op een onderzoek dat niemand kent, wij zouden dan ook graag een exemplaar van dat onderzoek ontvangen voor de programmaraden.
Wij hopen dat dit stuk bijdraagt aan een evenwichtiger beeld over programmaraden.
Kabelraden.nl – Stichting Landelijk Steunpunt Programmaraden.
Reactie Michiel van Diesen, Radio.nl:
Het landelijk steunpunt probeert met dit artikel de kritiek op programmaraden de kop in te drukken. Hierbij fulmineert de organisatie onder andere tegen een artikel op deze site, waarin wij een aantal voorbeelden van dit functioneren hebben genoemd. Het steunpunt vind namelijk dat het allemaal niet zo erg is.
Daarbij levert het Steunpunt de nodige kritiek op een van onze artikelen. Zo wil het steunpunt graag bronnen hebben. En ze willen het ‘onderzoek’ lezen. Deze twee opmerkingen getuigen van een volstrekt gebrek aan inzicht. De klachten over programmaraden zijn talrijk, en Radio.nl is er de afgelopen periode werkelijk mee overspoeld. Die klachten komen niet uit de lucht vallen. De impliciete ontkenning van het steunpunt dat zaken als een gebrek aan kennis, niet-integer gedrag, en schofferingen van radiozenders voorkomen, is niet alleen een regelrechte belediging van de betrokken radiozenders (immers, tussen de regels door geeft het steunpunt aan deze verhalen niet te geloven, en maakt aldus de radiozenders uit voor leugenaars); het getuigt ook van een gebrek aan inzicht in het functioneren van verschillende programmaraden.
Wij kunnen de bronnen natuurlijk niet prijsgeven, aangezien de betrokken radiostations bang zijn voor represailles van de kant van programmaraden. Dat die angst bestaat is op zich al veelzeggend. En vragen naar een onderzoek, dat is het toppunt van bureaucratie. De signalen zijn dermate talrijk dat je ze niet meer kunt missen. En die klachten worden echt niet verzonnen, dat is, gezien het volume van deze klachten, simpelweg onmogelijk.
Er is dus iets mis met de programmaraden. Er zit een zeer fors aantal rotte appels tussen de ongetwijfeld betere leden. Het trieste aan dit verhaal is, dat de belangenorganisatie van de programmaraden dit niet in wil zien. Door onvoldoende belang aan de verhalen te hechten, of de verhalen zelfs te ontkennen, komt de organisatie niet toe aan de volgende stap, namelijk actie ondernemen om de situatie te verbeteren. Hiermee plaatst het steunpunt zichzelf buitenspel in deze discussie. Door de ogen te sluiten voor deze wanpraktijken kunnen ze dan ook onmogelijk serieus worden genomen.
Het toepassen van wederhoor door deze organisatie te bellen of te mailen zal derhalve weinig effect sorteren, aangezien ze het toch ontkennen. En dat is erg jammer. En langsgaan bij programmaraden – dat heeft Radio.nl de afgelopen periode al lang gedaan. We hebben het alleen niet aan de grote klok gehangen.
Conclusie:
Het Landelijk Steunpunt Programmaraden moet zijn ogen openen voor de wanpraktijken die te vaak bij programmaraden worden aangetroffen. Doen ze dat niet, dan kunnen ze onmogelijk serieus worden genomen. Immers, als een steunpunt de problemen al ontkent, hoe moeten ze ze dan oplossen?
Michiel van Diesen.