Het gaat goed met de publieke radio, maar het publieke televisieaanbod moet verbeteren. De publieke omroep moet meer dramaseries en films uitzenden en investeren in programma’s die bijdragen aan een beter bereik onder jongeren, allochtonen en ‘ouders van nu’.
Dat schrijft de Raad voor Cultuur in een advies aan de staatssecretaris van Cultuur en Media (Van der Laan) over de Meerjarenbegroting 2004-2008 van de Publieke Omroep. Zoals ieder jaar beoordeelt de Raad de prestaties in het voorbije programmaseizoen (2002) en het voorgenomen programmabeleid voor 2004 zoals gepresenteerd in de Meerjarenbegroting.
De Raad steunt het programmabeleid op hoofdlijnen en doet een aantal aanbevelingen voor verbeteringen. Zo pleit hij voor een gezamenlijk dramabeleid dat ook op de langere termijn richting geeft aan de inspanningen van de afzonderlijke omroeporganisaties. Alleen dan zal de hoeveelheid Nederlands drama op de publieke televisie duurzaam toenemen. Bij dit beleid past ook een convenant met de Nederlandse filmsector. Verder dient er een centrale afdeling te komen voor de aankoop van series, speelfilms en documentaires uit het buitenland. Niet alleen is het goedkoper wanneer minder mensen de wereld rondreizen; een bundeling van krachten is bovendien noodzakelijk om op de internationale markt interessante programmapakketten te verwerven.
De Raad is in het algemeen tevreden over het informatieve aanbod op de publieke televisie. Wel vindt hij dat de actualiteitenredacties per net moeten samengaan, in plaats van de dagen onder elkaar te verdelen zoals nu gebeurt bij Netwerk en Twee Vandaag (Nova heeft al wel een gezamenlijke redactie van de VARA en de NPS, waarbij de VPRO zich zal aansluiten). Vervolgens kunnen de drie dagelijkse actualiteitenrubrieken zich ten opzichte van elkaar juist meer van elkaar gaan onderscheiden in hun aanpak en onderwerpkeuze.
De Raad vindt het onverstandig dat de publieke omroep onevenredig wil bezuinigen op internet. Digitale media stimuleren volgens hem journalistieke en culturele vernieuwing en bieden kansen voor nieuwe vormen van maatschappelijke verankering, bijvoorbeeld door samenwerking met musea, scholen, kranten en andere organisaties. Bovendien moet de publieke omroep zich voorbereiden op veranderingen in het mediagebruik onder de jongere generaties.
Positief is de Raad over de toegenomen samenwerking op de radio. Ook steunt hij de beslissing om Radio 3FM te profileren als een popzender die zich vooral richt op jongeren en die zich door zijn muziekkeuze en in het gesproken woord onderscheidt van commerciële muziekzenders. De ambitie om van 747AM de achtergrondbijlage bij Radio 1 te maken zou de Raad – ondanks het geringe bereik bij luisteraars – nog niet opgeven.
Organisatie televisienetten
De Raad is kritisch over de besturing van de televisienetten. In de Meerjarenbegroting staat dat de omroeporganisaties voortaan weer op vaste ’thuisnetten’ gaan uitzenden. De EO en de AVRO wisselen hiervoor van plek. De Raad heeft geen bezwaar tegen dit besluit, maar waarschuwt voor een terugkeer naar een federaal model dat de omroepbesturen de baas maakt over de netten. De televisieprogrammering moet juist nog veel meer het resultaat worden van gezamenlijk beleid en minder de optelsom van ambities van individuele omroeporganisaties. Volgens de Raad vergt dit een scheiding tussen de professionele (dagelijkse) leiding van het radio en televisiebedrijf en de besturen van de omroepverenigingen, een sterke Raad van Bestuur met grote sturende bevoegdheden, en een onafhankelijke Raad van Toezicht..
Bezuinigingen
In 2004 moet de landelijke publieke omroep 40 miljoen bezuinigen van het kabinet. (Over de rest van de beoogde besparing van 80 miljoen op de mediabegroting is nog geen duidelijkheid.) De Raad constateert dat de bezuinigingen mede zijn ingegeven door de gedachte dat de landelijke publieke omroep inefficiënt is. In het advies nuanceert de Raad dit beeld. Weliswaar dient volgens hem de organisatie te worden verbeterd en zal dat tot besparingen leiden, maar vergeleken met publieke omroepen in andere West-Europese landen is de Nederlandse publieke omroep al goedkoop en efficiënt. Bovendien kost het tijd om organisatiekosten te verlagen. De Raad vreest daarom dat de bezuinigingen, zeker in de eerste jaren, zullen leiden tot een verschraling van het programma-aanbod, terwijl juist verbeteringen nodig zijn.
Onafhankelijkheid
Bijzondere aandacht schenkt de Raad aan de onafhankelijkheid van de publieke omroep ten opzichte van de overheid. Om zijn informerende en opiniërende functies in de democratie te kunnen vervullen, dient de publieke omroep het overheidsbeleid vrij en kritisch te kunnen volgen. De Mediawet moet daarom zekerheid geven dat een regering in een – bewuste of onbewuste – reactie op onwelgevallige berichtgeving niet de geldkraan kan toedraaien. Net als voor culturele instellingen het geval is, zou het budget van de publieke omroep voor een periode van vier jaar moeten vastliggen. De Raad juicht het toe dat de publieke omroep zich wil verbinden aan een gedragscode over sponsoring door ideële organisaties. De overheid zou zich op dat gebied eveneens terughoudender moeten opstellen en geen televisieprogramma’s moeten subsidiëren die de eigen beleidsagenda ondersteunen. In dit verband vindt de Raad het tevens oneigenlijk dat de overheid zendtijd van Postbus 51 financiert uit de omroepbegroting.
Omroeporkesten en Wereldomroep
Behalve op de Meerjarenbegroting van de Publieke Omroep, gaat het advies van de Raad in op mogelijke bezuinigingen op het Muziek Centrum van de Omroep (MCO) en op de Wereldomroep. In een onderzoek van McKinsey in opdracht van het ministerie van OCW is deze zomer (juni 2003) voorgesteld om op het MCO 12 tot 16 miljoen euro te bezuinigen door twee of drie van de vijf omroeporkesten op te heffen. Een bezuiniging in deze omvang zal volgens de Raad onherstelbare schade berokkenen aan het niveau van de concertprogrammering op Radio 4 en aan het muziekleven in Nederland. De Raad ziet wel mogelijkheden voor een beperkte inkrimping van de omroeporkesten, maar alleen in relatie tot een verbeterde organisatie van Radio 4. Er is al een begin gemaakt door de aanstelling van een artstiek leider voor het MCO. Nu zal de artistieke aansturing van alle levende muziek op de zender, uitgevoerd door omroeporkesten en niet-omroeporkesten, in één hand moeten komen. Een samengaan van de klassieke muziekredacties zal hieraan bijdragen.
De Raad adviseert een herbezinning op het takenpakket van de Wereldomroep. In het huidige internationale en digitaliserende medialandschap volstaat het om voor Nederlanders in het buitenland programma’s van de binnenlandse publieke omroep door te geven. Het anderstalige aanbod van de Wereldomroep zou zich moeten beperken tot die landen waar zijn programma’s een aantoonbare functie vervullen. [Novum Nieuws/Radio.nl]