De publieke omroep zendt te veel verstrooiende programma’s uit en voldoet daarmee niet aan de Mediawet. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam.
Volgens de Mediawet, van kracht sinds 1 januari 2001, mag maximaal een kwart van alle uitgezonden programma’s op Nederland 1, 2 en 3 vallen onder het begrip verstrooiing. De Mediawet stelt ook eisen aan het aanbod van informatie, educatie, cultuur en kunst. Daarnaast zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van het aanbod van informatie, educatie, cultuur en kunst waaraan de publieke omroep moet voldoen.
Volgens de eigen rapportages van de publieke omroep voldoet ze wel aan het programmavoorschrift. In 2001 zou volgens de publieke omroep 2% van de zendtijd aan amusement zijn besteed; in 2002 was dit 15%. Dit is des te meer opvallend daar de publieke omroepen in eerste helft van de jaren negentig, toen er een minimum van 25% amusement was voorgeschreven, percentages van ruim 50 rapporteerden.
Uit het onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, uitgevoerd op verzoek van CLT-UFA, RTL/de Holland Media Groep S.A. en Yorin T.V. B.V. blijkt echter dat de publieke omroep over 2001 en 2002 te veel programma’s als niet-verstrooiend beschouwt. Zo worden sport, kinderprogramma’s, een groot deel van het tv-drama (films en series), muziek en praatprogramma’s niet als verstrooiend gezien. Dit is in strijd met de wet zoals een analyse van de Mediawet en de parlementaire behandeling laat zien. [Rado.nl]