Kabeltarief is ‘een open zenuw’

Dure benzine, stijgende ziektekosten, torenhoge horecaprijzen: er breekt geen volksoproer uit in Nederland. Behalve als de kabeltarieven omhoog gaan. Dat geeft nationale zenuwpijn.

De drie grote kabelaars in Nederland, UPC, Casema en Essent hebben de afgelopen jaren fiks geïnvesteerd in de modernisering van het kabelnet. Ze willen nu een kostendekkend tarief. Het is een bonte lappendeken van tarieven, voorwaarden en zenderpakketten. Vorig jaar juli telde UPC nog 169 verschillende tarieven in 151 gemeenten die op hun kabel zijn aangesloten. Casema telt 95 verschillende tarieven. Essent heeft het aantal teruggebracht van honderdvijftig naar vijftig.

“In Rucphen in West-Brabant hadden we tweehonderd klanten die veel minder betaalden voor hun kabel omdat ze vroeger een deel van de aansluiting zelf hadden betaald. Inmiddels hebben wij vele malen meer geïnvesteerd in de kabel dan die mensen. Dan is er geen reden meer die uitzondering in stand te houden”, zegt de woordvoerder van Essent Kabelcom.
UPC, Essent en Casema zijn met zevenmijlslaarzen bezig de kabeltarieven de harmoniseren. UPC heeft het aantal verschillende tarieven inmiddels gehalveerd en heeft er nu bijna tachtig. Eind dit jaar moet de teller op één staan. Idem voor Essent. Casema wil de klus volgend jaar geklaard hebben.

Een ding is duidelijk: de harmonisatie leidt onherroepelijk tot tariefsverhoging. Alleen de klanten van Essent blijven daar dit jaar voor gespaard; bij Casema en UPC bedraagt de prijsverhoging 20 tot 50 procent; soms in meerdere stappen achter elkaar.
“We willen een kostendekkend tarief. En dat was niet het geval”, meldt UPC. Casema zegt vorig jaar vijfenveertig miljoen verlies te hebben geleden; Essent Kabelcom is weliswaar uit de rode cijfers, maar moest eerst stevig reorganiseren.

Levensonderhoud
De verliezen kwamen niet uit de lucht vallen. In de jaren negentig hebben de drie grote kabelaars in hoog tempo gemeentelijke en particuliere kabelnetten opgekocht voor zevenhonderd euro of meer per aansluiting. Daar bovenop kwamen fikse investeringen voor modernisering van het kabelnet.
Nu blijkt dat de kooplustige kabelgiganten te vlot hebben toegezegd dat ze de tarieven jaarlijks alleen met de gestegen kosten van levensonderhoud verhogen. Ze botsen tegen die voorwaarden – soms meer dan twintig jaar oud – aan en raken verstrikt in de brij van tarieven.

Sigaretten, benzine, of ziektekosten, het wordt allemaal duurder, maar veroorzaakt geen volksoproer in Nederland. Maak de kabel duurder en de volkswoede is ontstoken. “Het is een open zenuw”, beaamt Rob van Esch, directeur van de Vecai, de branchevereniging van de kabelbedrijven. Hij prijst wel de voordelen van harmonisatie. “Dat leidt tot meer efficiency, waardoor je de klant beter kunt helpen.”

Met een soortgelijke boodschap wendde UPC zich vorig jaar juli al tot een deel van de klanten. Het netwerk was op orde, de puinhopen in de administratie opgeruimd en de dienstverlening verbeterd. Dus mocht het tarief omhoog, luidde de boodschap. Veel klanten, die nog trauma’s hadden van het oude UPC dat dienstverlening als een nutteloze bezigheid zag, stikten van verontwaardiging en spanden de Consumentenbond voor hun karretje die vervolgens UPC aan de schandpaal nagelde.

‘Schijntje’
Van Esch: “De kabel is nog altijd een stuk goedkoper dan de telefoontarieven van KPN. Bovendien zijn de kabeltarieven hier, in vergelijk met het buitenland laag en zijn onze netten ultra modern. Als je de kosten voor de kabel afzet tegen de tarieven die gemeenten aan hun burgers opleggen, dan is het een schijntje. Als je ziet hoe hard die gemeentelijke tarieven gestegen zijn, dan schrik je je wild. Maar daar hoor je bijna nooit iemand over.”
De vergelijking met het KPN-tarief is niet geheel toevallig. Twee jaar geleden constateerde de OPTA (die de telecom- en kabelmarkt bewaakt) dat de kabelbedrijven door de lage tarieven nauwelijks kunnen investeren. Een andere tariefstructuur, met een vast bedrag voor het maandelijks abonnement en een variabel tarief voor het afgenomen pakket, bood uitkomst volgens de OPTA. Inmiddels is concurrentie op de kabel mogelijk. Een nieuwe aanbieder moet nog altijd met meer dan twintig kabelbedrijven onderhandelen om z’n diensten landelijk te kunnen aanbieden. Dat smoort de animo. [Brabants Dagblad /Radio.NL]

Gerelateerde berichten