Radio op de juiste lawaaistand

Sommigen noemen hem de beste luisteraar van het land, of de man met de beste oren. Hij is hoe dan ook één van de best beluisterde Nederlanders. Vrijwel iedereen hoort elke dag wel iets van het werk van platenproducer en ‘geluidsautoriteit’ Michiel Hoogenboezem.

Is het niet door een van de vele platen die hij heeft geproduceerd of de door hem gemixte tunes van het NOS Journaal, dan kennen lijsteraars hem wel van Radio 2 of 3 FM. Die klinken door Hoogenboezems toedoen namelijk de laatste tijd net ietsje anders. Hij maakte in opdracht van de Publieke Omroep ‘klankprofielen’ voor de stations, die daardoor een eigen en uniform geluid kregen. Voor die tijd was het een lappendeken van klankkleuren en volumes.

Ook al is het grootste compliment dat Hoogenboezem kan krijgen dat zijn werk eigenlijk niet opvalt, het maken van een consequent geluid is volgens hem voor de zenders van het grootste belang. Het onsamenhangende geluid van voorheen joeg luisteraars weg.

Het woord ‘lawaaifactor’ klinkt bij een vriendelijke zender als Radio 2 misschien wat vreemd, maar volgens Hoogenboezem is dat waar het allemaal om draait. Radio is geluid, en geluid kent stille dalen en luide pieken, de zogenoemde dynamiek. Zonder ingrijpen worden zachte passages op de radio onhoorbaar en komen uitschieters veel te hard door.

Het radiosignaal wordt daarom door zogenoemde compressors gehaald. Die verkleinen de dynamiek. Pieken worden afgezwakt, zachte passages opgehaald. In vaktermen: het geluid wordt ‘platter’. ‘Hoe platter, hoe hoger de lawaaifactor’, zegt Hoogenboezem. Er zit immers minder stilte in het geluid. Door binnen dat afgeplatte geluid te spelen met diepte, helderheid, toonbalans en zwaarte krijgt een station zijn eigen geluid. Dat wordt processing genoemd.

Schel
Voordat Hoogenboezem bij Radio 2 en 3FM aanschoof, klonken de programma’s het ene uur harder en scheller dan het andere uur. Door het werk van Hoogenboezem kent Radio 2 nu vier ‘lawaaistanden’, die per dagdeel of programma worden gebruikt.

In stand 1 is het geluid het minst plat en dus het minst lawaaiig, in stand 4 het meest. Van uur tot uur mag het verschil maar één stand zijn, zodat er geen abrupte overgangen zijn. De dag begint om 6 uur met Ontbijtradio op stand 1, voor de net ontwaakte luisteraar. Daarna gaat de knop elk uur een stand hoger.

Bij het begin van de Gouden Uren om 9 uur is de hoogste lawaainiveau bereikt. ‘Want dan is iedereen aan het werk of ergens mee bezig’, aldus Hoogenboezem. ‘Bij Tijd voor Twee met Frits Spits gaat het weer wat omlaag, en bij Hans Schiffers komt ie er weer vol in, om bij Knooppunt Kranenbarg weer een niveau te zakken. En ’s avonds en ’s nachts daalt het niveau weer naar 1. De klankkleur is dus altijd hetzelfde, maar de hoeveelheid lawaai varieert.’

De klus bij Radio 3 FM was lastiger dan bij Radio 2, omdat veel deejays een uitgesproken mening hebben over hoe iets moet klinken. Hoogenboezem: ‘Ik kreeg letterlijk te horen dat ‘iedereen hier doet waar hij zin in heeft’.’ Inmiddels heeft 3FM toch zijn eigen geluid. ‘Dat is niet wezenlijk anders dan dat van Radio 2, maar wel een stuk heftiger. Er wordt bovendien niet met lawaainiveaus gewerkt. Alleen ’s avonds na negenen wordt het op verzoek van de VPRO iets minder plat.’

Nieuws- en achtergrondzender Radio 1 behoefde geen aanpassingen, maar na 2 en 3 boog Hoogenboezem zich ook nog over het klassieke station Radio 4. Hij is er bijna klaar mee, maar 4 bleek wel andere koek. Klassieke muziek hangt immers van grote dynamiekverschillen aan elkaar, en volgens puristen mag je die nóóit plat maken, zoals bijvoorbeeld Classic FM dat doet. [KrantenOnline/Radio.NL]

Gerelateerde berichten