De omroepen hebben overwegend positief gereageerd op het Visitatierapport. Dat is niet zo verrassend, want ze krijgen (bijna) allemaal een goed rapportcijfer. Bovendien onderstreept de Visitatiecommissie dat de externe pluriformiteit, waarbij omroepinstellingen zorgen voor het diverse programma-aanbod, de basis van het bestel vormt. Daarmee wordt het voortbestaan van die omroepinstellingen dus gegarandeerd. Hieronder een greep uit de reacties die Spreek’buis verzamelde na de verschijning van het rapport.
‘De visitatiecommissie heeft goed werk verricht’, aldus KRO-voorzitter Frans Slangen. Ik ben natuurlijk blij met het positieve oordeel over de KRO; wij komen opvallend goed uit de bus. Ik ben ook blij dat de commissie erkent dat de externe pluriformiteit de basis van het bestel vormt. Op het punt van samenwerking zijn verbeteringen mogelijk, dat zien wij ook wel. Maar we hebben de laatste tijd niet stil gezeten. Sinds de commissie zijn werk heeft afgerond, zijn er veel dingen gebeurd.
We hebben een nieuwe Raad van Bestuur, we hebben grootscheepse bezuinigingen doorgevoerd en met de wissel van EO en AVRO hebben we de netprofielen duidelijk aangescherpt. Verder zijn we druk bezig met het opstellen van prestatiecontracten en netcharters. Het alternatieve toekomstmodel dat de commissie schetst, heb ik dan ook helemaal niet nodig. En ik draai lang genoeg mee om te beseffen dat als er aan het einde van de concessieperiode niets verbeterd is, er iets grondig veranderd moet worden.’
Ad de Boer, directeur EO
‘De EO is heel positief over het rapport. Ik vind het grote klasse dat de commissie het fundament van het bestel, inclusief de externe pluriformiteit en de omroepverenigingen met elk hun markante identiteit, heeft omhelst. De publieke omroep als geheel krijgt een slecht cijfer. Ik ben de afgelopen maanden voorzitter geweest van de omroepbrede werkgroep die heeft onderzocht hoe we de samenwerking op de netten en zenders kunnen verbeteren. Veel conclusies die we daar hebben getrokken, vind ik nu terug in dit rapport.
Kortom, we delen de kritiek. Maar we zijn ook al concreet aan de slag met een aantal aanbevelingen. Zo verwacht ik dat we met ingang van het volgende televisieseizoen al met netcharters gaan werken, in ieder geval op Nederland 1 en 2. In die charters staat heel concreet wat we willen bereiken op dat net: welke doelgroepen, welke programma’s daarvoor nodig zijn, wie wat gaat doen, welke omroep zich waarin specialiseert etcetera. En als je niet doet wat je hebt afgesproken, krijg je volgend jaar gewoon minder geld. Daar kun je die 25-procentsregeling voor inzetten.
Ik constateer na McKinsey een behoorlijke cultuuromslag in Hilversum. Er is een grote bereidheid om stappen te zetten die tot voor kort niet denkbaar waren. Ik ben natuurlijk geen profeet, maar ik denk dat we het op deze manier gaan redden.’
Willem van Beusekom, algemeen directeur NPS
‘We zijn tevreden met het oordeel van Rinnooy Kan over de NPS. De commissie prijst de brugfunctie die we tussen de netpartners vervullen; we zijn blij dat die wordt erkend. In de analyse van het totale bestel kunnen we ons redelijk vinden: de som van de individuele inspanningen zou inderdaad meer op moeten zijn dan nu het geval is. We twijfelen er overigens niet aan dat de publieke omroep er binnen de huidige grenzen in slaagt om de nodige verbeteringen aan te brengen. We beschikken over voldoende kwaliteit. Over het scenario dat de commissie schetst wanneer verbeteringen uitblijven, maken we ons dan ook niet zo’n zorgen. We zien het meer als een aanzet tot discussie.
Het voorstel om de omroepvoorzitters in de Raad van Toezicht te vervangen door onafhankelijke derden steunen we. Mits de doelstellingen en opdracht van omroepen, netten en de Publieke Omroep in zijn geheel maar goed zijn vastgelegd in afspraken en charters. Dan hebben we met toezicht van buiten geen problemen.’
Vera Keur, voorzitter VARA
‘Ik heb waardering voor de enorme klus die de commissie geklaard heeft. Ik heb ook waardering voor het feit dat de commissie de externe pluriformiteit uitdrukkelijk onderschrijft. Maar ik heb flinke kritische kanttekeningen. Zo denk ik bijvoorbeeld niet dat het vertrek van de omroepvoorzitters uit de Raad van Toezicht een oplossing voor de geschetste problemen dichterbij brengt. Dat is alleen bedoeld voor de beeldvorming. Ik maak van dit dreigende vertrek geen principieel punt, mits de betrokkenheid van de omroepverenigingen bij de formulering van het strategisch programmabeleid en bij het programma-aanbod goed geregeld wordt. Op netniveau, wat mij betreft. Dat hoeft helemaal niet in strijd te zijn met de gewenste flexibiliteit. De door de commissie voorgestelde adviescommissie biedt in dit verband te weinig waarborgen.
Verder vind ik het onverstandig dat de commissie een alternatief stelsel nu al zo uitgebreid in beeld heeft gebracht, terwijl het zou moeten dienen als stok achter de deur. Ik denk dat dit model de publieke en politieke discussie al binnenkort kan gaan beheersen. Dat zou op de kortere termijn contraproductief kunnen werken, omdat het de omroepen zou kunnen verleiden om zich weer terug te trekken op het eigen bastion. In dat toekomstmodel moet je immers met elkaar gaan concurreren om zendtijd en dat vereist voorbereiding. Om dat te voorkomen, moeten we nu met z’n allen in Hilversum zeggen: we gaan ons stinkende best doen om de gesignaleerde, maar door ons zelf al vastgestelde tekortkomingen op de korte termijn op te lossen. Die stelselwijziging moet er niet komen. En geen dubbele agenda’s de komende tijd. Niet bij de omroepen en niet bij de Raad van Bestuur.’
Gerard Dielessen, directeur NOS Radio & Televisie
‘Het rapport is glashelder en to the point. Er staat een duidelijke analyse in en een laatste waarschuwing aan de publieke omroep. Het rapport betekent ook een steun in de rug van de huidige Raad van Bestuur. Rinnooy Kan zegt eigenlijk dat de juiste koers is ingezet.
We mogen als NOS wel tevreden zijn over de uitkomsten van het rapport, maar ook wij zijn gewaarschuwd. We moeten ervoor zorgen dat we niet meer groepen publiek kwijtraken dan we nu al kwijt zijn, en ook onze kerntaken moeten we niet uit het oog verliezen. Gelukkig zijn we al op de goede weg met het project Nieuwe NOS en de Ronde Tafel-gesprekken waar onze journalistieke missie wordt gedefinieerd. Het wordt steeds duidelijker dat het heel belangrijk is je zaakjes goed voor elkaar te hebben.’
Bron: Intranet NOS RTV
NCRV
De NCRV vindt dat de commissie Rinnooy Kan een duidelijk rapport heeft gepresenteerd ‘dat goede aanzetten geeft tot een krachtig nieuw bestel’ en is blij met de ‘ruim voldoende tot goed’ die de commissie haar toebedeelt. (…) Toch plaatst de omroep ook enkele kritische kanttekeningen. ‘De NCRV is ook voorstander van een betere, minder vrijblijvende samenwerking binnen de publieke omroep.
Echter, we zijn nu anderhalf jaar verder dan de periode waarop de commissie zich baseert. De vermeende ‘vechtcultuur’ die in het rapport wordt beschreven is dan ook al wezenlijk veranderd. Inmiddels zijn diverse maatregelen genomen om tot een betere onderlinge afstemming te komen met betrekking tot het programmapakket en doelgroepenbeleid. (…) Het zou dan ook jammer zijn wanneer de voortgang van deze verbeteringen, die de effectiviteit en slagkracht van de Publieke Omroep moet versterken, gefrustreerd zou worden door een onnodige, tijdrovende stelselwijziging.’
TROS
De TROS is het meest kritisch over het rapport en de commissie. In een eerste schriftelijke reactie bestrijdt de omroep onder meer de conclusie van de commissie dat het geheel minder is dan de som der delen. Ook verwijst de TROS voor een oplossing van de geschetste problemen naar de wetgever: die moet iets doen aan de complexe structuur van de publieke omroep. Verder: ‘Uit het rapport blijkt dat de visitatiecommissie voorbij gaat aan de wensen van het kijk- en luisterpubliek en de vraag hoe de externe pluriformiteit kan worden versterkt; hoe omroepverenigingen er beter in zouden kunnen slagen de maatschappelijke pluriformiteit in het programma-aanbod te weerspiegelen.
TROS is van mening dat de visitatiecommissie een politiek rapport heeft geschreven. Het is opgesteld door mensen die zelf weinig kijken en luisteren en die – zoals blijkt uit het voorgestelde lange termijn model – eigenlijk van mening zijn dat de publieke omroep naar BBC-model zou moeten worden gereorganiseerd. TROS is tegenstander van dit standpunt en is benieuwd naar het rapport van een commissie van het Wetenschappelijk Instituut van het CDA, dat binnenkort zal verschijnen.’