Zijn de bezorgde omroepmedewerkers wel/niet direct voor opheffing van de omroepen? [Update]

Veel verwarring naar aanleiding van een persbericht en een uitzending van het radioprogramma Antenne 2. Zijn de bezorgde omroepmedewerkers nu wel of niet direct voor opheffing van de omroepen? Vandaar een uitgebreide toelichting van Sander ’t Sas.

Maar eerst een citaat uit het persbericht van het radioprogramma: “Het Platform Publieke Programmamakers deelt de kritische analyse van de commissie Rinnooy Kan, die de werkwijze van de publieke omroepen onderzocht, maar vindt de vrijdag gedane aanbevelingen niet ver genoeg gaan. Het overlegorgaan van omroepmedewerkers dringt aan op zo snel mogelijke opheffing van de omroepen”.

Dat laatste klopt natuurlijk niet. We dringen helemaal niet aan. De opmerkingen die ik gedaan heb tijdens het interview met Antenne 2 moeten worden gezien in het kader van de bevindingen van Rinnooy Kan en de aanbevelingen in zijn rapport en luidden anders dan hierboven geschetst wordt:

In de eerste plaats heb ik aangegeven dat als, zoals Rinnooy Kan schetst, “het geheel minder is dan de som der delen”, het systeem van ledengebonden organisaties (die in totaal de gehele samenleving moeten representeren) blijkbaar niet werkt en dus niet meer van deze tijd is. Als je, zoals Rinnooy Kan voorstelt, een prestatiecontract gaat maken met de overheid, waarin doelgroepen, kwaliteitscriteria, bereikscijfers etc. worden opgenomen, dan hebben de omroepen (als ledenorganisaties en representant van de samenleving) in feite geen zin meer. In zo’n geval zou je de omroepen beter kunnen opdoeken. Interne pluriformiteit i.p.v. externe pluriformiteit.

In de tweede plaats heb ik in het interview met Antenne 2 gezegd dat het onmogelijk is om alle omroepverenigingen nu op te doeken. Vandaar dat ik blij was met het voorstel van Rinnooy Kan om de voorzitters uit de Raad van Toezicht te halen. Op die manier wordt de bestuurbaarheid van de publieke omroep als geheel beter. Maar het liefst zou ik zien dat het tweede plan van Rinnooy Kan meteen wordt doorgevoerd: dat de omroepverenigingen zich toeleggen op het maken van de zogenaamde “identiteitsgebonden programma’s” (25 – 50 procent van het totale programma-aanbod). Dat staat ook in onze uitgangspunten. De overige zendtijd kan dan vrij ingevuld worden.

Ik denk dat deze maatregel veel meer effect heeft dan de eerste maatregel, waarin alleen de omroepvoorzitters uit de Raad van Toezicht worden gezet. In onze uitgangspunten staat te lezen dat we vinden dat “de omroepen het eigen belang ondergeschikt moeten maken aan het belang van de publieke omroepen als geheel”. We zijn blij dat Rinnooy Kan dat uitgangspunt heeft overgenomen.

In de derde plaats heb ik natuurlijk nooit namens alle omroepmedewerkers kunnen spreken. Tijdens de plenaire bijeenkomsten zal blijken hoe iedereen er afzonderlijk over denkt.

Commentaar: De stok van Damokles… Commentaar op Rinnooy Kan
De stoom schijnt uit de oren te zijn gekomen van TROS-voorzitter Karel van Doodewaerd. NCRV-voorzitter Kees Klop keek vooral zuinig toen hij de conclusies van Rinnooy Kan beluisterde. Ze zijn boos en teleurgesteld. En waarom? Omdat de belangrijkste aanbeveling van de visitatiecommissie luidt: “de voorzitters moeten uit de Raad van Toezicht”. De voorzitters staan een efficiënte samenwerking van de omroepen en een duidelijke profilering van de zenders en netten in de weg.

De bezorgde omroepmedewerkers zijn blij met deze aanbeveling van de visitatiecommissie. Het maken van programma’s komt weer voorop te staan. Voor politiek gekonkel en eeuwig durende discussies over waar programma’s geplaats moeten worden is geen plek meer. Rinnooy Kan is voorstander van een pluriform bestel, waarin de omroepen zich kunnen profileren met hun programma’s in door de Raad van Bestuur scherp geprogrammeerde zenders. Over een spagaat (profileringsdrang van de omroepen versus samenwerken) wil Rinnooy Kan niets horen. Nee, hij vindt dat de profileringsdrang van de omroepen de programmering van de radio- en televisiezenders alleen maar zou moeten versterken.

Of dat laatste ook haalbaar is, is maar zeer de vraag. Door van scherper geprofileerde netten toch (min of meer) thuisnetten te maken, worden sommige omroepen “gedwongen” hun profielen aan te passen. Voorbeeld: De kunstprogramma’s van de AVRO zouden niet meer thuishoren op Nederland 2, terwijl kunstprogramma’s wel bij de (achterban van de) AVRO horen.

Misschien het meest interessante deel van het rapport is het vijfde hoofdstuk, waarin de commissie de situatie schetst “als de gewenste resultaten niet bereikt worden”. De omroepen krijgen dan slechts 25 procent van hun huidige zendttijd. De rest wordt “beheerd” door de Raad van Bestuur, waar de omroepen wel op kunnen intekenen. Het lijkt een soort sanctie, als de omroepen de aanbevelingen van Rinnooy Kan zouden negeren. “Is het een stok achter de deur of het zwaard van Damokles?” vroeg een journalist zich af. In comprisvol Hilversum is het inmiddels “de stok van Damokles” geworden.

In de ogen van de Bezorgde Omroepmedewerkers zou deze aanbeveling eigenlijk meteen al overgenomen moeten worden. Een nog directere centrale aansturing is wenselijk, omdat het bij de publieke omroep maar om een ding moet gaan (meneer van Doodewaerd, even opletten!): “het zijn de programma’s die het ‘m doen” * En niet de omroepen.

Het liefst hadden de bezorgde omroepmedewerkers gezien dat Rinnooy Kan het aantal omroepen fors zou hebben ingeperkt. Want de stroperigheid en de gigantische overhead in Hilversum worden met name daardoor veroorzaakt.

Als, zoals de commissie zegt, “het geheel uiteindelijk minder is dan de som der delen”, betekent dat feitelijk dat het huidige bestel met ledenorganisaties niet meer werkt. Want blijkbaar wordt niet elke bevolkingsgroep door de omroepen bediend; de achterban is niet meer representatief. Wetswijzigingen op dat gebied zijn daarom in onze ogen zeer wenselijk. Een door Rinnooy Kan voorgesteld en eerder door Harm Bruins Slot aanbevolen “prestatiecontract met de overheid” (bekend van de Vlaamse VRT), waarin alle voorwaarden, doelgroepen, kwaliteitseisen etc. worden opgenomen, lijkt daarom DE oplossing. Omroepverenigingen met een specifieke achterban heb je dan eigenlijk niet meer nodig, omdat door zo’n presentatiecontract toetsbaar wordt of daadwerkelijk iedere Nederlander iets van zijn of haar interesse vindt bij de publieke omroep.
Namens de Bezorgde Omroepmedewerkers,
Hettie Lubberding
Sander ’t Sas

*) oude slogan van de TROS

Reactie: Antenne 2
“In aanvulling op de gerezen ‘verwarring’ omtrent het standpunt van het Platform Publieke Programmamakers willen wij graag opmerken dat ’t Sas op Radio 2 weldegelijk stelde: ‘Wat ons betreft mogen de omroepen morgen opgeheven worden.’ De door de commissie-Rinnooy Kan voorgestelde inperkende bestelwijzigingen zouden ‘wat ons betreft zo snel mogelijk’ ingevoerd moeten worden, aldus ’t Sas in datzelfde interview.

De citaten uit ons persbericht zijn niet herroepen en over die uitspraken bestaat dan ook geen enkele verwarring. Daarmee is de ‘onduidelijkheid’, voor zover ’t Sas die signaleert, vooral gelegen in de hardheid en snelheid waarmee het Platform de afschaffing van de omroepverenigingen wil laten plaatsvinden.

Het is prima dat nu extra context wordt toegevoegd om de discussie soepeler te laten verlopen, maar het Platform Publieke Programmamakers blijft ook op hun site letterlijk aansturen op opheffing van de omroepverenigingen. ‘Verwarring’ is dan ook een groot woord voor het nuanceverschil in tijdsbeleving dat men blijkbaar heeft geconstateerd.”

Gerelateerde berichten