AVRO heeft behoefte aan eenduidigheid

Hij heeft geen ervaring in de omroepwereld, en toch is Gerben Eggink sinds kort interim-directeur van de AVRO. Want hij kan niet alleen een nieuwe strategie voor de omroep bedenken, hij kan ook met z´n voeten in de modder staan en zorgen dat de organisatie goed draait. En dat is nodig bij de AVRO.

Gerben Eggink komt van de Landbouwuniversiteit in Wageningen, heeft bij grote bedrijven als Unilever gewerkt en was betrokken bij de Johan Cruijff Universities, opleidingsinstellingen waar sportmensen training en scholing kunnen combineren. ‘Er zijn inderdaad mensen die de omroep beter kennen dan ik’, erkent Eggink. ‘Maar ik sta strategisch mijn mannetje en ik ben in staat een organisatie ook onder moeilijke omstandigheden goed te laten draaien. Dat heeft de doorslag gegeven, denk ik. En ik heb veel gedaan op het grensvlak tussen publieke en private organisaties. Daar zit de AVRO ook op.’
 
Worstelen
Over de problemen tussen zijn voorgangers Ad ’s-Gravesande en Frans Maréchal wil Eggink niet veel zeggen. ‘Kijk, er was op directieniveau onenigheid. Elke organisatie raakt belast als je niet helder en eenduidig aangeeft welke kant je op moet. Ik denk dat het niet alleen een kwestie was van twee mensen die het moeilijk vonden om met elkaar samen te werken. Alle publieke omroepen zijn op dit moment aan het worstelen met het feit dat het bestel hard aan het veranderen is. De strategie van de AVRO was duidelijk: we richten ons op thema´s, dat doen we multimediaal en we gaan de leden daar intensief bij betrekken.

Maar is dat nog een afdoende antwoord op alles wat er aan het veranderen is? Er komen mogelijk omroepverkiezingen, de geldstromen worden anders, de concessieperiode gaat misschien van vijf naar drie jaar, het hele intekenproces is anders geworden. Dat roept de vraag op hoe de AVRO daarop moet reageren. In wat voor bestel kan de AVRO zich maximaal profileren en de doelgroepen bedienen? Het gaat dus niet om een keuze voor of tegen thema´s, zoals in de pers wel is gesuggereerd. We moeten eerst onze strategie duidelijk hebben en helder weten hoe we onze doelen kunnen bereiken, welke voorwaarden daaraan verbonden zijn. In beginsel willen we een sterke AVRO in een sterk bestel, maar tegelijkertijd zullen we onderzoeken of er een alternatief buiten het bestel is. Ik wil daar binnen 6 maanden een antwoord op hebben.’
 
Bestel
Eggink heeft begrip voor de TROS, die ook onderzoekt of er voor een commerciële toekomst moet worden gekozen. De twee omroepen praten daar ook met elkaar over, al is dat nu nog vooral verkennend. ‘Het is wel duidelijk welke richting het publieke bestel op dendert. De Raad van Bestuur van Publieke Omroep wil meer centrale sturing, en de politiek wil dat ook.

Vanuit hun standpunt gezien begrijp ik dat ook wel, maar voor ons is het dan de vraag of wij nog wel kunnen doen wat we willen doen. De ruimte daarvoor lijkt mij heel erg klein worden, de omroepverenigingen worden eigenlijk gedegradeerd tot – met respect – een soort productiehuizen.’ Een commerciële AVRO zal afhankelijk zijn van reclame-inkomsten.

In reactie op de plannen van de TROS riepen STER, IP en SBS, de grote spelers op de omroepreclamemarkt, dat er voor nog een commerciële omroep nauwelijks plaats is. Eggink is niet onder de indruk. ‘Dat zeggen ze alleen omdat ze er belang bij hebben. Het is ook veel complexer. Als de TROS en de AVRO en misschien nog een andere omroep uit het publieke bestel stappen, gebeurt er van alles. Dan is de discussie over twee of drie netten gestreden en zal ook de discussie over de STER en reclamevrije zenders een andere dynamiek krijgen.

Ons uitgangspunt is nog altijd dat we in het bestel willen blijven, maar dat moet ons wel mogelijk worden gemaakt. Als dat – tegen de verwachting in – niet gebeurt heb ik er weinig moeite mee als het AVRO-bestuur en de vereniging kiezen voor een positie buiten het bestel. Als dat betekent dat de Publieke Omroep een net verliest heeft men het er zelf naar gemaakt. Maar wij hebben er meer belang bij om er samen goed uit te komen en ervoor te zorgen dat het niet zover komt.’
 
AVRO-gevoel
Het vertrek van zijn twee voorgangers was voor het Commissariaat voor de Media aanleiding om nadere informatie te vragen over de geldstromen binnen de AVRO. In de pers ging onder meer het verhaal dat de kosten van de ‘tribunes’ hadden geleid tot hogere programmakosten, waardoor bijvoorbeeld afleveringen van de nieuwe weekendsoap Het Glazen Huis bij de AVRO voor hogere bedragen in de boeken staan dan bij de TROS en BNN. ‘Dat is een onzinverhaal’, reageert Eggink kordaat.

‘Alle kosten voor de tribunes zijn betaald met verenigingsgeld, er is geen cent van het geld voor de programma´s naartoe gegaan. Het Commissariaat kijkt elk jaar naar de cijfers, er is niks aan de hand. Je kunt hooguit afvragen of het kostenefficiënt is geweest en of het op de langere termijn te behappen is. Maar dat je mensen wilt binden rond thema´s is geen gek idee. Mensen waarderen het ook, en in een recent onderzoek naar de uitkomst van eventuele omroepverkiezingen staan wij met de TROS in de top-3. Ik hoor van mensen in mijn omgeving dat ze een AVRO-gevoel hebben. Ik had dat zelf niet, maar dat ontstaat bij mij ook. De fractiespecialiste van de VVD, Fadime Örgü, wil de omroepverenigingen opheffen. Volgens mij wint ze meer stemmen door de natte zomers op te heffen, en daar heeft ze net zo min iets over te zeggen.’ [Bas Nieuwenhuijsen/Spreekbuis]

Gerelateerde berichten