Media / SCP voorspelt einde publieke omroep

Burgers verschillen steeds meer in hoe zij media gebruiken. Zo kijken jongeren vooral naar commerciële televisie. De gedegen informatie van de publieke zenders ontgaat hen. De publieke omroep zal in de toekomst waarschijnlijk niet meer nodig zijn.

Programma’s waarmee de publieke zenders zich nu onderscheiden, kunnen via openbare aanbesteding ook door commerciële zenders worden gerealiseerd. Dat stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het gisteren verschenen rapport ‘Achter de schermen, een kwart eeuw lezen, luisteren, kijken en internetten’.

De publieke omroep heeft nu 37 procent marktaandeel. De overheid eist 40, maar dat zal de publieke omroep niet meer halen, denkt het SCP. Jongeren en jong-volwassenen kijken vooral naar de commerciële zenders. Aan die keuze zullen zij trouw blijven als ze ouder worden. En daarmee komt het bestaansrecht van de publieke omroep -bijdragen aan cultuurspreiding, vrije meningsuiting en publieke oordeelsvorming- in gevaar.

Daarom moet een discussie over de toekomst van de omroep, die staatssecretaris Van der Laan volgend jaar wil voeren, over het totale medialandschap gaan en niet alleen over de publieke omroep. De vraag is dan hoe de programma’s waarmee de publieke zenders zich nu van de commerciële onderscheiden het beste kunnen worden gerealiseerd.

Strikt genomen, stelt het SCP, hoeft daarvoor geen publieke omroep te bestaan. Die programma’s kunnen er ook komen door het opzetten van een fonds dat programma’s subsidieert die binnen de doelstellingen van de overheid vallen. De overheid moet gewoon uitrekenen wat het goedkoopste is: zo’n fonds of het in stand houden van de publieke omroep. Echt duur is de publieke omroep overigens niet. In een internationale vergelijking laat het SCP zien dat Nederland relatief weinig geld uitgeeft aan de publieke zenders.

Jongeren kijken niet alleen anders televisie dan ouderen, ze kijken ook vaker. Dat gaat ten koste van lezen. Elke nieuwe generatie telt minder lezers van boeken, kranten en tijdschriften dan de vorige, stelt het SCP. In de groep 20-34 jarigen leest 46 procent van de jongeren een krant. Bij de 50-65-jarigen is dat 80. Die ontlezing is een internationaal verschijnsel en leidt onder meer tot een afname van het aantal krantentitels.

Als alle uren mediagebruik (radio, tv, lezen, internet) bij elkaar worden opgeteld, dan blijkt dat de hoeveelheid tijd die de gemiddelde Nederlander de afgelopen 25 jaar aan media besteedt, onveranderd is gebleven. Volgens het SCP is dat een verraderlijke conclusie. Want er is eigenlijk geen ‘gemiddelde’ Nederlander meer: de verschillen in mediagebruik nemen toe. Zo zijn de hoogste inkomensgroepen de afgelopen jaren intensief gebruik gaan maken van internet, en daarnaast gebruiken zij nog steeds krant en televisie. Middengroepen zijn ook het web opgegaan, maar dat ging wel ten koste van andere media. Ouderen en mensen met een lager inkomen zijn minder informatiebronnen gaan gebruiken.

Het SCP ziet in de toegenomen diversiteit een gevaar: ,,Een lagere opleiding, een lager inkomen en werkloosheid leiden tot het zich minder gevarieerd informeren.” In 1975 constateerde het SCP nog dat er geen verschillen waren in mediagebruik tussen hoger- en lageropgeleiden. Gezien de grote verschillen in mediagebruik tussen bevolkingsgroepen is het niet terecht om internet de schuld te geven van de ontlezing. Het verschijnsel is ingewikkelder, aldus het SCP. [Marjan Agerbeek/Trouw/Radio.NL]

Gerelateerde berichten