Aanklagen media moet eenvoudiger

Burgers moeten betere mogelijkheden krijgen om media juridisch aan te pakken bij onjuiste berichtgeving. Dagbladuitgevers moeten meer ruimte krijgen op de televisiemarkt. Amusement is niet langer een kerntaak van de publieke omroep. Dat zijn de belangrijkste aanbevelingen die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) doet in een verschenen rapport over het Nederlandse mediabeleid, waarvan delen eerder uitlekten. De WRR pleit ook voor een nieuwe toezichthouder op de mediasector.

Staatssecretaris M. van der Laan (Media) noemt het rapport een goede analyse van de media. ,,De vorm – de krant, de radio, de tv – staat niet meer centraal, maar de functie en de inhoud.”

De intensieve bemoeienis van de overheid met de publieke omroepen in Hilversum is achterhaald, vindt de WRR. Uitzenden via televisie is gebonden aan talloze regels, maar het uitzenden van programma’s via internet heeft geen wettelijke beperkingen. Door deze zogenoemde digitalisering zal het programma-aanbod explosief toenemen, verwacht de raad. Daarom is het voor de publieke omroepen niet meer nodig om op de televisie een volledig programma-aanbod te leveren.

Amusement hoort niet langer tot de kerntaken van de publieke omroep, concludeert de WRR. Ook andere – commerciële – partijen moeten met overheidsgeld programma’s kunnen maken als die iets toevoegen aan het aanbod. Een onafhankelijke stichting moet dit beoordelen. Dagbladuitgever De Telegraaf heeft een aandeel in SBS, maar probeert al jaren actiever te worden op de Nederlandse televisiemarkt.

Volgens de WRR moeten burgers die door de media zijn benadeeld een versterking krijgen van hun rechtspositie. Hierdoor kunnen zij bij de aanbieders van nieuws de mogelijk opgelopen reputatie- of inkomensschade verhalen. De WRR wil dat naar de mogelijkheden hiervan onderzoek wordt verricht. Een mogelijkheid zou zijn om een wettelijk recht op weerwoord in te voeren.

De WRR stelt verder dat met name dagbladuitgevers meer ruimte moeten krijgen op de mediamarkt. Van der Laan stelde in december juist dat dagbladuitgevers die een marktaandeel hebben van 25 tot 35 procent, maximaal 50 procent zeggenschap mogen hebben in een commercieel radio- of televisiestation. De WRR vindt dat deze beperking zoveel mogelijk moet worden opgeheven.

Volgens de WRR is één toezichthouder noodzakelijk. Nu is het toezicht nog verdeeld over zes instituten, waaronder kartelautoriteit NMa, telecomtoezichthouder Opta en het Commissariaat voor de Media. Door deze versnippering zijn zij ,,onvoldoende in staat” om samenhangend en effectief mediatoezicht te houden. De toezichthouder zal zich onder meer bezighouden met de pluriformiteit van het aanbod van vooral nieuws en actualiteiten. [NRC/Radio.NL]

Gerelateerde berichten