De Raad van Bestuur heeft een voorstel gedaan voor een nieuwe indeling van de netten. Dit zogenoemde programmeringmodel houdt in dat de omroepen geen vast net meer hebben waar ze op uitzenden, zoals nu het geval is, maar dat de programma’s van de publieke omroepen verspreid zullen worden over de drie Nederlandse netten, die A, B en C genoemd gaan worden. Net A wordt een breed, familiaal net; Net B richt zich op verdieping, educatie en cultuur; Net C wordt een jong en innovatief net.
Er moeten veel meer programma’s komen die zijn gericht op de ‘boodschappers’, de leeftijd van 20 tot 49 jaar. De Raad van Bestuur denkt dat met dit nieuwe programmeringmodel ten eerste bezuinigd gaat worden, maar ook dat de kijkcijfers zullen stijgen, en daarmee de Sterinkomsten.
De VARA, en met ons sommige van de andere publieke omroepen, maakt zich grote zorgen over het voorstel van de Raad van Bestuur om het programmeringmodel in te voeren. Voor de VARA heeft dit namelijk een aantal gevolgen:
1. Onze programma’s staan niet meer op één herkenbaar net. Dit maakt het lastig voor de kijker om VARA-programma’s te vinden, en maakt het voor ons als VARA vrijwel onmogelijk om onze progressieve uitstraling te kunnen handhaven – identiteitsverlies dus.
2. We verliezen zeggenschap over onze programma’s en mogen slechts maken wat de Raad van Bestuur bij ons bestelt. We zijn daarmee een productiehuis geworden. Dat druist in tegen alles waardoor wij zijn geworden wie we zijn. Programma’s maak je vanuit een bepaalde bezieling, inspiratie en achtergrond. Dat raak je kwijt als je productiehuis wordt. En als de plannen van de Raad van Bestuur een feit zijn, is dat onomkeerbaar.
3. Zoals het er nu uitziet zullen veel van onze informatieve programma’s sneuvelen. We moeten immers programma’s maken die zoveel mogelijk kijkers trekken. Dat zal dus voornamelijk amusement zijn.
Niet alleen de VARA maar de hele publieke omroep wordt hiermee in de kern van zijn bestaan geraakt: niet de inhoudelijke kwaliteit maar kijkcijfers en Sterinkomsten worden bepalend voor wat straks wordt uitgezonden. Natuurlijk begrijpen wij ook dat wij door de dalende Sterinkomsten moeten nadenken over hoe we onze programma’s in de toekomst moeten financieren, wij snappen ook dat er bezuinigd moet worden en dat er misschien programma’s zullen moeten verdwijnen, maar níet op een manier die ten koste gaat van de kwaliteit.
Bovendien vinden wij dat een publieke omroep een publieke taak heeft en programma’s moet maken voor de pluriforme samenleving, dat wil zeggen voor allerlei groepen en niet alleen voor ‘de boodschappers’. Als wij vervallen tot een club die nauwelijks valt te onderscheiden van een commerciële omroep, ondermijnen wij ons bestaansrecht. [J.S./Radio.NL]