Het jaar 2005 is voor de journalistiek ongekend zwaar geweest. In Irak vonden 24 journalisten bij de uitoefening van hun beroep de dood, wereldwijd vielen minstens 63 doden in de beroepsgroep. De Nepalese regering oefende ongekende censuur uit. Criminele bendes in Mexico legden journalisten het zwijgen op. Regeringen in Birma, China, Cuba, Libië, Zimbabwe en andere landen traden ieder op eigen wijze tegen journalisten op, met in veel gevallen desastreuze gevolgen voor de persvrijheid. Dit wordt gemeld in een jaarverslag van de journalistenorganisatie Verslaggevers zonder Grenzen (VzG), dat in verband met de World Press Freedom Day woensdag is gepubliceerd.
In 2005 werden ruim achthonderd journalisten gearresteerd en enige tijd gevangengehouden. Meer dan duizend publicaties zagen zich onderworpen aan een vorm van censuur. VzG stelt het wereldwijde dodencijfer op 63, plus vijf assistenten. Andere organisaties presenteerden andere cijfers, omdat andere criteria werden gehanteerd. De cijfers verschillen evenwel niet veel van die van VzG.
Irak voert met 24 doden de lijst aan van landen waar journalisten het meeste risico lopen. Maar ook in andere landen zijn journalisten niet veilig, zoals in Bangladesh, de Filipijnen, Nigeria en Mexico. ,,Geweld maakt daar voor journalisten deel uit van het dagelijks leven”, aldus de organisatie.
Het Midden-Oosten is de gevaarlijkste regio voor journalisten. In landen als Iran, Syrië en Saudi-Arabië oefenen regeringen ,,absolute controle uit over informatie”.
Voor 2006 zijn de vooruitzichten somber. Het wereldwijde dodencijfer onder journalisten staat nu op zestien. Daarnaast vonden zes personen de dood die indirect voor media werkzaam waren. Ruim 120 journalisten en 56 ‘cyber-dissidenten’ zitten achter de tralies.
De ,,grootste gevangenissen op de planeet” zijn nog altijd China, Cuba, Eritrea, Ethiopië, Iran en Birma, aldus het rapport. Veel journalisten kozen voor zelfcensuur om te voorkomen dat zij het slachtoffer zouden worden van repressie. In Afrika is Eritrea ,,gesloten en gemuilkorfd” en de Zimbabwaanse president Robert Mugabe ,,verdraagt geen enkele kritiek”. Journalisten in de Democratische Republiek Congo zien zich geconfronteerd met ,,een zwart jaar”, dat wordt gekenmerkt door doodsbedreigingen, mishandeling en arrestaties.
De Nepalese koning Gyanendra gelastte in 567 gevallen censuur van onafhankelijke media. Noord-Korea was eens te meer het thuisland van ,,alles overstemmende propaganda”.
Er waren in 2005 ook positieve ontwikkelingen, aldus VzG. Journalisten in India, de Indonesische provincie Atjeh en verscheidene Midden-Amerikaanse landen genoten meer vrijheid dan voorheen.
Ook het in Wenen gevestigde International Press Institute (IPI) stond stil bij Persvrijheidsdag. Het instituut wijst op de uit maatschappelijk oogpunt vaak rampzalige gevolgen die een moord op een journalist kunnen hebben. Zo’n moord is niet alleen een persoonlijke tragedie, maar heeft ook ,,schadelijke gevolgen voor de publieke toegang tot belangrijke informatie”, aldus IPI.
In Rusland vroeg de Kavkaszki Oezel website aandacht voor het lot van de journalist Boris Stomachin, redacteur van Radikalnaja Politika (Radicale Politiek). Stomachin zit sinds 21 maart in een gevangenis in Moskou. Hij wordt beschuldigd van oproepen tot extremisme en religieuze haat in verband met publicaties over Tsjetsjenië.
De moeder van Stomachin, Regina Stomachina, zei dat haar zoon zwaar gewond was geraakt toen hij uit een raam sprong om aan arrestatie te ontkomen. Hij wordt volgens haar vastgehouden in het detentiecentrum Matrosskaja Tisjina en niet behandeld voor het ernstige rugletsel dat hij bij de val opliep. [AP/Novum/Radio.NL]