Ruim zeventig procent van de Nederlandse zendtijd werd in 2006 gevuld met in Europa geproduceerde programma’s. Dat is een stijging van bijna vier procent ten opzichte van een jaar eerder, blijkt vrijdag uit onderzoek van de Europese Commissie. Gemiddeld lag het percentage in 2006 in de 25 EU-lidstaten op 65 procent. Zweden scoorde met ruim 45 procent het laagst. De Poolse televisie was met 81 procent het meest Europa-gezind.
Bijna de helft van de Nederlandse zendtijd bestond twee jaar geleden uit werk van Europese producenten die onafhankelijk van omroepen werken. Dat is ruim tien procent meer dan een jaar eerder. Dit aandeel ligt in de EU-lidstaten gemiddeld op ruim 37 procent.
In de EU-richtlijn ‘Televisie zonder grenzen’ worden lidstaten opgeroepen om er zo veel mogelijk aan te doen om omroepen het grootste deel van hun zendtijd te laten reserveren voor Europese producties. In die richtlijn wordt lidstaten bovendien gevraagd om alles in het werk te stellen om tien procent van hun zendtijd of programmabudget te bewaren voor onafhankelijke Europese producenten.
De Europese Commissaris voor Informatiemaatschappij en media Viviane Reding is opgetogen over de resultaten van het onderzoek. “Deze cijfers tonen aan dat de audiovisuele industrie in de EU vitaal is en dat alle EU-lidstaten zich even sterk inzetten voor de culturele diversiteit.” [Novum/Radio.NL]