Publieke omroepen lopen aanzienlijke financiële risico’s door de contracten die ze met productiebedrijven en presentatoren afsluiten. Niet alleen dreigt een eenzijdige afhankelijkheid, ook is niet altijd duidelijk vastgelegd hoeveel geld de presentatoren krijgen. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer donderdag in het rapport ‘Publieke omroep in beeld – financiering, bedrijfsvoering en toezicht’.
De rekenkamer voerde het onderzoek uit in opdracht van de Tweede Kamer, die meer inzicht wilde krijgen in de financieringsstromen bij de publieke omroep. Zo sluit de financiële informatie die het ministerie van OCW en het toezicht houdende Commissariaat voor de Media leveren aan de Tweede Kamer niet op elkaar aan.
De rekenkamer concludeert dat de omroepen de afgelopen jaren efficiënter zijn omgegaan met belastinggeld en de kosten beter beheersen. Dat komt doordat de grote omroepverenigingen met elkaar moeten concurreren om zendtijd en bijbehorend budget. Hierdoor hebben ze de teruglopende overheidsbijdragen goed kunnen opvangen. Ook is niet gebleken dat publiek geld is gebruikt voor particuliere activiteiten van de omroepverenigingen.
Wel vindt de rekenkamer dat de omroepen weer in staat moeten worden gesteld om reserves op te bouwen. Sinds 1993 mogen bestaande reserves van de omroepverenigingen niet toenemen. Dat hindert vooral nieuwkomers zoals BNN om extra geld te steken in programma’s of wervingscampagnes.
Hoewel de bedrijfsvoering in het algemeen op orde is, kraakt de Algemene Rekenkamer een aantal kritische noten over de contracten die de omroepen afsluiten. Twee omroepen hebben een zogeheten outputdeal gesloten met een productiebedrijf. Hiermee verplicht de omroep zich om voor meerdere jaren een bepaalde hoeveelheid programma’s af te nemen. Deze omroepen lopen volgens de rekenkamer ‘substantiële financiële risico’s’ omdat niet is gegarandeerd dat deze programma’s ook kunnen worden uitgezonden.
Ook in de contracten met gezichtsbepalende presentatoren of een van hun bv’s schuilen gevaren. Die afspraken moeten beter worden vastgelegd. De rekenkamer stuitte in één geval op een beloning die niet schriftelijk was vastgesteld en in een aantal gevallen was de relatie tussen de beloning en de te verrichten activiteiten ‘zeer globaal omschreven’. Ook dreigt de afhankelijkheid van een bepaalde presentator zo groot te worden dat de zakelijke kanten van de relatie te veel naar de achtergrond verdwijnen. Hiermee kan een efficiënte inzet van publieke middelen in het geding komen, schrijft de rekenkamer.
Minister van Mediazaken Ronald Plasterk (PvdA) belooft in een reactie dat hij voortaan een beter inzicht in de financieringsstromen van de publieke omroepen zal verschaffen. Het Commissariaat van de Media laat weten in de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer mogelijkheden te zien voor een beter financieel toezicht.
De omroepverenigingen stellen dat ze de risico’s die ‘in bijzondere gevallen kunnen optreden’ bij het afsluiten van contracten onderkennen. Deze risico’s zouden echter overzienbaar zijn. Bovendien wordt er volgens de omroepen adequaat naar gehandeld. [Novum/Radio.NL]