Zo’n duizend journalisten en activisten hebben maandag in de Filipijnse hoofdstad Manilla gedemonstreerd tegen de massamoord op 57 mensen in het zuiden van de Filipijnen. Bij dat bloedbad, een week geleden, werden zeker dertig journalisten gedood. Gehuld in zwarte kledij en een zwarte doodskist meedragend eisten de demonstranten een einde aan het geweld tegen verslaggevers en de arrestatie van de verantwoordelijken voor het bloedbad van 23 november.
Een stoet journalisten en burgers begeleidde die dag een gouverneurskandidaat in de provincie Maguindanao, toen gewapende mannen hen gijzelden en afslachtten. De lichamen werden in een massagraf gedumpt. Onder de doden bevonden zich ook familieleden van de politicus.
De protestmars maandag voerde naar een brug vlakbij het presidentieel paleis. Daar werden de demonstranten tegengehouden door prikkeldraad en politieagenten. Een woordvoerder van president Gloria Macapagal Arroyo probeerde de demonstranten gerust te stellen door te zeggen dat de regering alles in het werk stelde het recht te laten zegevieren. De woorden van de zegsman werden onthaald op boe-geroep, terwijl de woordvoerder zelf werd bekogeld met proppen papier.
De belangrijkste verdachte in de zaak, Andal Ampatuan, de zoon van een politieke krijgsheer, is in hechtenis genomen in Manilla. Hem worden meerdere moorden ten laste gelegd.
In de acht jaar dat Arroyo in het zadel zit zijn 75 journalisten vermoord, meldde de in België gevestigde internationale federatie van journalisten. Slechts vier maal is er een dader veroordeeld. [Novum/AP/Radio.NL]