Het is deze week precies 40 jaar geleden dat het Constitutioneel Hof in Italië oordeelde dat private radio en televisie een recht was op grond van de Italiaanse Grondwet. Deze uitspraak van 28 juli 1976 zou niet alleen het Italiaanse medialandschap in één klap veranderen, maar zou uiteindelijk ook grote gevolgen hebben voor het medialandschap in Nederland.
Gerechtelijke uitspraak
In de jaren 70 van de vorige eeuw was Europa verdeeld in een kapitalistische, maar veel sociaaldemocratische westen, en een communistische oosten. Maar ongeacht in welk land je leefde, sinds de Tweede Wereldoorlog waren de radio- en televisiezenders ofwel in handen van de Staat, ofwel werd door de Staat strak gereguleerd (zoals in Nederland het geval was met de diverse omroepen).
In Italië was het staatsmonopolie in handen van de RAI. Maar een advocaat uit Genoa, Eugenio Porta, vond dat monopolie onterecht en begon op eigen kosten een rechtszaak hiertegen. Terwijl deze rechtszaak liep begonnen – in 1975- al hier en daar private radiozenders uit te zenden. Met de uitspraak van 28 juli 1976, werden ze in één klap gelegaliseerd. Daarmee was Italië ook het eerste land in Europa waar private radio- en televisie mogelijk werd. Weliswaar bestond commerciële radio en TV in Europa al via Luxemburg, maar ook RTL was een staatsmonopolie en de Luxemburgse overheid zorgde er destijds wel voor dat RTL de enige bleef.
Commerciële radio op FM
Radiostations als Radio Milano International, Radio Peter Flowers en vele anderen verschenen in de ether op FM. Radiofanaten in Nederland konden de ontwikkelingen in Italië op de voet volgen dankzij de Italiaanse radiofanaat en DX-er Dario Monferini, die het Nederlands/Belgische radiomaandblad RadioVisie van up-to-date informatie voorzag. Naar het eerdergenoemde Radio Milano International konden ze ook zélf luisteren, omdat dit station naast uitzendingen op de FM ook op de korte golf uitzond en grote delen van de dag in Nederland goed te beluisteren viel.
Vanuit Seborga, vlakbij de Franse grens, begon het Engelstalige Radio Nova International met uitzendingen gericht op de Franse Riviéra. En de Zwitser Roger Schawinski plaatste grote FM-zendantennes in de Noord-Italiaanse bergen en richtte die op het Zwitserse Zürich om er Radio 24 mee te beginnen.
Chaos in de ether
Er was ook een nadeel aan de plotselinge vrijheid in de ether. Private radio- en televisie was dus ineens legaal, maar daarvoor bestond lange tijd geen enkele regelgeving. Je hoefde je maar te registreren en je kon vervolgens een radiostation of een televisiezender in de lucht brengen. Het gevolg was dat de Italiaanse radio- en tv-stations bovenop elkaars frequenties gingen zitten en hoe krachtiger je zender en hoe beter je antennesysteem; hoe verder je kwam. Totdat een andere zender een nóg krachtiger zendinstallatie ging gebruiken. Sindsdien wordt in heel Europa het begrip “chaos in de ether” ook wel aangeduid met “Italiaanse toestanden”.
Vlak na de uitspraak van het Italiaanse Constitutionele Hof in 1976 werd er in Milaan ook de lokale radiozender “Rete Zero Milano” opgericht. Dit station zou vele jaren later een rol spelen in het openbreken van het omroepmonopolie in Nederland.
In Italië zag sinds medio jaren zeventig de ene na de andere commerciële omroep het levenslicht, en zakenman Silvio Berlusconi kon daardoor juist weer de ene na de andere zender kon opkopen om z’n Italiaanse media-imperium Mediaset te vestigen. Enkele pioniers van het eerste uur konden de toenemende concurrentie niet aan, en zetten hun zendvergunning te koop.
Italiaanse commerciële radio naar Nederland
Midden jaren 80 kwam de Nederlander Peter Jelgersma, die rijk was geworden met het in opdracht van Nederlandse gemeenten aanleggen van kabelnetten, op het idee dat Italië wel eens een rol zou kunnen spelen in het openbreken van het Nederlandse monopolie van de (publieke) omroepen.
Feitelijk kende Nederland toen al vele decennia commerciële radio, maar dat was allemaal illegaal. Piratenschepen op zee werden in 1974 verboden (maar enkelen gingen toch door) en in de jaren 80 waren er verspreid door heel Nederland professionele landpiraten te ontvangen op de FM die dag en nacht uitzonden (behalve wanneer ze uit de lucht werden gehaald; dan was het een paar uur stil). Maar legale commerciële radio die gemaakt kon worden zonder dat politieagenten met enige regelmaat de voordeur intrapten, bestond (nog) niet.
Radio 10
Jelgersma belegde vergaderingen in het hoofdkantoor van de VVD in Amsterdam; verzamelde enkele radio-DJ’s om zich heen die tot dan via de (publieke) omroepen te beluisteren waren, benoemde één van hen (Jeroen Soer) tot directeur, regelde een financier, en maakte een afspraak met het lokale station Rete Zero Milano (waarvan door die “Italiaanse toestanden” het FM-bereik inmiddels was verschrompeld tot hooguit enkele straten in Milaan) dat deze officieel in 1976 in Milaan opgerichte radiozender voortaan de uit Nederland afkomstige radioprogramma’s onder de naam “Radio 10” zou gaan uitzenden. Die naam was niet toevallig gekozen, de “10” in “Radio 10” is vernoemd naar Artikel 10 van de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens, dat de vrijheid van ontvangst regelt.
En zo zorgde de uitspraak van het Italiaanse Constitutioneel Hof van 28 juli 1976 er uiteindelijk voor dat op 4 april 1988 –via een buitenlandse satelliet en een legale FM-zender in Milaan- voor het eerst Nederlandstalige commerciële radioprogramma’s –onder de naam Radio 10- legaal via de Nederlandse kabel te beluisteren waren.
Overheid en publieke omroepen niet blij
Zowel het Nederlandse Ministerie van OC&W, het Commissariaat voor de Media als de NOS waren hier niet blij mee. Commerciële omroep in Nederland was immers wettelijk verboden! Ze spanden rechtszaken aan tegen kabelmaatschappijen die de Radio 10 programma’s doorgaven. Maar omdat Nederland ook lid is van de Europese Unie, en producten en diensten –dus ook radioprogramma’s- uit het ene land niet mogen worden gediscrimineerd in het andere land, vingen overheid en NOS bij de rechter telkens bot. Rete Zero Milano was immers in 1976 niet opgericht met als speciaal doel het omzeilen van de Nederlandse mediawetgeving. Radio 10 bleef dus op de kabel in Nederland.
Strijd om de ether
Maar daarmee was er nog geen commerciële omroep in de Nederlandse ether! Ook daar zou echter weldra verandering in komen. Nu commerciële omroep mocht via de kabel (een jaar na Radio 10 verscheen ook het TV-station RTL4 op de kabel vanuit Luxemburg) waren er enkele gesjeesde rechtenstudenten van de Universiteit van Amsterdam, Wouter Hins en Bernd Hugenholtz, die dachten op eigen wijze het voorbeeld van de Italiaanse advocaat Eugenio Porta te kunnen volgen.
Ze richtten medio jaren 80 “De Vrije Ether BV” op en begonnen een rechtszaak tegen de Staat met als doel FM-frequenties die de publieke omroep niet gebruikte, toe te wijzen aan (de destijds uitsluitend buitenlandse) commerciële stations. En die wonnen ze, waardoor in 1992 –dankzij de beide Amsterdamse juristen- Radio 10 (in Noord Nederland), Sky Radio (in Zuid Holland) en RTL (in de regio Den Haag) ‘bij wijze van experiment’ (zoals het knarsetandende Commissariaat voor de Media het uitdrukte) legaal ook in de Nederlandse ether verschenen.
Verbod onhoudbaar
De Nederlandse overheid realiseerde zich toen ook dat het wettelijke verbod op commerciële omroep in Nederland, dat nog altijd in de wet was verankerd, onhoudbaar was geworden. Buitenlandse commerciële omroepen van elders in de Europese Unie hadden immers wél toegang tot de media in Nederland, terwijl Nederlandse bedrijven dat nog altijd niet hadden.
Was je een Nederlands mediabedrijf en wilde je legaal omroep in Nederland bedrijven? Jammer dan. Was je een buitenlandse mediaonderneming of je liet je programma’s via het buitenland lopen –zoals Radio 10 deed- dan kon het wél. Daarom werd ook nog in 1992 het wettelijk verbod op commerciële omroep in Nederland geschrapt. De allereerste Nederlandse commerciële omroep die een zendvergunning kreeg werd Radio Noordzee (tegenwoordig Q-Music geheten). Later vroegen ook Radio 10 en Sky Radio gewoon Nederlandse zendvergunningen aan en leverden hun buitenlandse zendvergunningen in, waardoor ook deze stations gewone Nederlandse commerciële omroepen werden.
Eugenio Porta
Maar hoe dan ook, het openbreken van het Nederlandse (staatsgereguleerde) monopolie van de publieke omroepen had nooit kunnen gebeuren zonder dat eerst deze week 40 jaar geleden het Italiaanse Constitutioneel Hof oordeelde dat in Italië private (commerciële) radio- en televisie een grondwettelijk recht was. Een uitspraak die veel verder reikte dan de landsgrenzen van Italië zélf, en uiteindelijk in Nederland Radio 10 mogelijk maakte (inmiddels de oudste commerciële radiozender in Nederland) én de vele commerciële radiostations die Radio 10 nog zouden volgen.
Wat dat betreft is de Europese commerciële omroepwereld de Italiaanse advocaat Eugenio Porta uit Genoa veel dank verschuldigd. Persoonlijk bedanken kan echter helaas niet meer. Hij is in 2007 overleden. [Radiowereld.NL]