Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Rechter doet tussenuitspraak in zaak tussen Sena en VCR

De geschillencommissie auteursrecht moet vaststellen wat een billijke vergoeding is die landelijke commerciële radiostations moeten betalen aan Sena voor het draaien van muziek. Dit blijkt uit een tussenuitspraak die de Rechtbank van Den Haag onlangs deed.

Rechter doet tussenuitspraak in zaak tussen Sena en VCR Daarmee heeft de rechter na tweeëneenhalf jaar eindelijk een uitspraak, weliswaar een tussenvonnis, gedaan in de bodemprocedure die was aangespannen door Sena tegen de Vereniging Commerciële Radio (VCR), die de belangen van de negen landelijke commerciële radiostations behartigt.

Sinds 2004 krijgt Sena van alle radiostations een percentage van de commerciële inkomsten voor het draaien van muziek. Hoe meer een radiostation verdient, des te meer ze moeten betalen.

Van 2,7 naar 10%
Sena is echter van mening dat ze recht heeft op een veel hoger percentage en zegde de overeenkomst met de VCR per december 2011 op. In plaats van de gemiddeld 2,7% die de stations nu betalen, wil Sena 10%. Daarmee zou het percentage op gelijke hoogte komen met die van Buma/Stemra, die de rechten van componisten en uitgevers regelt.

Bovenop de 10% wil Sena ook nog eens 13,4% van de inkomsten die gegenereerd worden door simulcasting via internet. Als motivatie voert Sena op dat streamingdiensten een vergelijkbaar tarief betalen. Daarnaast stelt Sena dat de tarieven erg laag zijn in vergelijking met wat de stations aan Buma betalen en dat Amerikaanse rechthebbenden nu ook geld van Sena krijgen voor radio-uitzendingen vanuit Nederland.

Naar de rechter
De radiostations gingen echter niet akkoord met deze forse verhoging en aanvullende vergoeding. Overleg tussen beide partijen leverde geen overeenkomst op, waarna Sena in 2017 de gang naar de rechter aankondigde.

De VCR is van mening dat de hoogte van het Buma-percentage niet maatgevend mag zijn voor wat Sena eist. Sterker nog: de VCR is van mening dat de 2,7% al veel te hoog is in vergelijking met wat de publieke omroepen en de niet-landelijke commerciële radiostations betalen en vorderde een tarief van slechts 1,5%. De NLCR-stations (niet-landelijke commerciële radiostations) hoeven bijvoorbeeld maar 1,36% van de omzet af te staan. Voor organisatoren van dance-events ligt dit tarief op 1,5%.

Eindelijk uitspraak
Begin 2019 vond de zitting al plaats in deze zaak. Daarna werden nog enkele aktes uitgewisseld en sinds 2019 is het al wachten op een uitspraak van de Rechtbank van Den Haag. Die besloot echter een uitspraak steeds opnieuw uit te stellen en de zaak aan te houden.

Eind vorige maand heeft de rechtbank eindelijk een tussenuitspraak gedaan in deze langlopende zaak en de geschillencommissie auteursrecht gevraagd om advies uit te brengen over de hoogte van een billijke vergoeding, de componenten die moeten worden meegenomen voor de bepaling van het bedrag en of vergoeding gelijk dient te zijn aan die van Buma of dat de huidige tarieven al te hoog zijn.

Rechter verwerpt eisen en stellingen Sena
Ondanks dat de rechter advies vraagt aan de geschillencommissie, werden er wel al een aantal vordering van Sena afgewezen. Zo eist Sena dat de nieuwe tarieven met terugwerkende kracht tot eind 2011 worden verrekend. Maar de rechter vindt dat niet redelijk en stelt er met terugwerkende kracht verrekend mag worden tot begin 2018, toen de gang naar de rechter werd gemaakt.

Daarnaast werden meerdere methoden die Sena aanvoerde om de tarieven fors te mogen verhogen afgeschoten door de rechter. Tevens bepaalde de rechter dat Sena onterecht stelde dat partijen als de NLCR en organisatoren van dance-events niet vergelijkbaar zijn met landelijke commerciële stations. De geschillencommissie dient deze tarieven dus mee te nemen in het bepalen van de billijke vergoeding van landelijke commerciële radiostations.

Tenslotte oordeelde de rechter dat streamingdiensten niet vergelijkbaar zijn met radiostations en dat Sena onterecht het aanvullende tarief voor simulcasting voor de landelijke commerciële radiostations hierop baseert. Streamingdiensten zijn niet primair afhankelijk van reclame-inkomsten, omdat zij een abonnementsvergoeding ontvangen.

Wanneer de geschillencommissie met haar advies komt is nog niet bekend. [RadioWereld.NL]

Gerelateerde berichten