Ian Copeland, de ontdekker van de funkgroep Average White Band, is overleden. Hij bezweek op 57-jarige leeftijd in Los Angeles aan de huidziekte melanoma.
Ian Copeland, de ontdekker van de funkgroep Average White Band, is dinsdag overleden. Hij bezweek op 57-jarige leeftijd in zijn huis in Los Angeles aan de huidziekte melanoma, te midden van zijn familie en zijn jongere broer, voormalig Police-drummer Stewart Copeland. Dat maakte zijn manager woensdag bekend, meldt persbureau Reuters.
Copeland werd geboren als zoon van een jazzmuzikant die voor de Amerikaanse inlichtingendienst CIA was gaan werken. Hij werd in 1949 geboren in de Syrische hoofdstad Damascus, tijdens een militaire machtsgreep. Na voor het Amerikaanse leger in Vietnam te hebben gediend startte Copeland met hulp van zijn oudere broer Miles begin jaren zeventig een boekingskantoor in Londen.
In de Engelse hoofdstad ontdekte Copeland de Average White Band. Hij lanceerde in 1973 de carrière van de funkband door ze een voorprogramma bij het grote comebackconcert van Eric Clapton in het Rainbow Theatre in Londen te bezorgen. Korte tijd later scoorde de groep een wereldhit met de instrumentale single ‘Pick up the pieces’. Halverwege de jaren zeventig verhuisden de broers naar de Amerikaanse staat Georgia waar ze de boekingen verzorgden van zogenaamde ‘Southern rockbands’, waaronder Lynyrd Skynyrd en de Allman Brothers Band.
Eind jaren zeventig haalde Copeland met zijn broer de Britse band Squeeze naar de Verenigde Staten. Door het succes van de groep konden de twee meer carrières van zogenaamde Engelse ‘new wave rockgroepen’ in Amerika lanceren, waaronder The B-52’s en The Police, de band waarin het jongere broertje Stewart drumde.
In de jaren tachtig begon Copeland zijn eigen boekingskantoor, dat onder meer Adam Ant, The Bangles, R.E.M., Nine Inch Nails, UB40, The Dead Kennedys en The Cure vertegenwoordigde.
[Novum]