Elvis Presley was een grappenmaker. Dat beeld stijgt op uit het boek ‘Me and a guy named Elvis’ van Jerry Schilling, een lid van Elvis’ entourage.
Elvis Presley liet zijn broek zakken voor Led Zeppelin-lid John Paul Jones. De King had zijn kamerjas aan en er was niets te zien, maar John barstte in een schaterlach uit. Deze anekdote is opgetekend Jerry Schilling, een lid van Elvis’ entourage oftewel de ‘Memphis mafia’. Zijn boek ‘Me and a guy named Elvis’ ligt volgende maand in de winkel. De Amerikaanse krant New York Post publiceerde maandag enkele opvallende feitjes.
Ook in andere scènes uit het boek komt Elvis (1935-1977) naar voren als een grappenmaker. Zo sprong hij op een podium in Las Vegas om een slechte Elvis-imitator met een wandelstok te bedreigen. Naar het publiek knipoogde hij om te laten zien dat het maar een grapje was, maar de imitator viel uit angst van het podium.
Presleys gevoel voor humor kwam ook tot uiting in imitaties van zijn favoriete films. Op zijn 41e verjaardag vertolkte hij de B-film ‘Across 110th street’ van begin tot eind, waarbij hij elk personage imiteerde. ‘Dr. Strangelove’ en de Monty Python-films kregen dezelfde behandeling.
Elvis kon er niet tegen wanneer zijn eigen muziek thuis in Graceland werd gedraaid, meldt Schilling verder. Toen iemand tijdens een feestje ‘All shook up’ opzette, ontstak hij in woede. Zijn muziek was zijn werk en thuis wilde hij ontspannen.
[Novum]