Van Manu Chao is vrijdag het nieuwe album ‘La radiola’ verschenen. Zes jaar geleden verscheen zijn succesvolle tweede soloalbum ‘Próxima estación: esperanza’.
Van Manu Chao is vrijdag, zes jaar na het succes van zijn tweede soloalbum ‘Próxima estación: esperanza’, het nieuwe album ‘La radiola’ verschenen. Opvallend is dat de 46-jarige in Spanje geboren Fransman zijn politieke visie op de wereld ditmaal sterker op de voorgrond zet dan op zijn eerdere solowerk. Muzikaal neigt de zanger op ‘La radiola’ daarnaast sterk naar het materiaal waarmee hij in de jaren tachtig en negentig furore maakte met de rockgroep Mano Negra.
Manu Chao leek in 1998 met zijn solodebuut ‘Clandestino’ aardig mee te liften op het commerciële succes rond wereldmuziek, dat in gang was getrokken door Ry Cooder’s ‘Buena Vista Social Club’. ‘Clandestino’ was voor de gewezen Mano Negra-frontman eigenlijk bedoeld als afscheid van de muziekwereld nadat zijn band in 1995 uit elkaar was gevallen. Tijdens een lange zwerftocht door Zuid-Amerika had de geboren Bask met een viersporenrecorder uit de losse pols een groot aantal deuntjes opgenomen, die verzameld op ‘Clandestino’ tot zijn eigen verrassing een enorm verkoopsucces werden. Datzelfde deed de muzikaal vergelijkbare opvolger ‘Próxima estación: esperanza’, dat restanten bevatte van de grote opnamessessie rond de voorganger.
Na het livealbum ‘Radio bemba sound system’ (2002) en het alleen in Frankrijk verkrijgbare muzikale stripboek ‘Sibérie m’était contée’, lijkt Manu Chao op ‘La radiola’ zijn muziek inhoudelijk een stap verder te willen brengen. Dat de jonge Manu Chao ooit met zijn ouders het Spanje onder dictator Franco moest ontvluchten lijkt nog altijd een zware stempel te drukken op zijn politieke visie. “In Frankrijk gaan ze de komende vijf jaar hetzelfde meemaken wat Spanje onder José María Aznar heeft doorgemaakt”, oordeelde hij na de verkiezingswinst van de rechtse president Nicolas Sarkozy in Frankrijk.
Dat Manu Chao op ‘La radiola’ afstand doet van het beeld van het charmante mannetje met de gitaar uit het zomerhitje ‘Bongo bong’, komt naar voren in politiek beladen nummers als ‘Politik kills’, ‘Tristeza maleza’ en de single ‘Rainin’ in paradize’. Maar niet alleen personen als de Amerikaanse president George Bush worden bezongen, ook een organisatie als de wereldvoetbalbond Fifa krijgt een veeg uit de pan in het voor Diego Maradona geschreven liefdesliedje ‘La vida Tómbola’.
Waar Manu Chao zich in Mano Negra muzikaal erg liet inspireren door zijn favoriete band The Clash en op zijn eerste twee soloalbums zijn bewondering voor Bob Marley niet onder stoelen of banken stak, daar lijkt het rockgeluid en de ‘latin’-klanken op ‘La radiola’ als een middenweg tussen deze twee liefdes. ‘La radiola’ rekent ook af met de kritische puntjes op zijn twee succesvolle voorgangers. Deze zouden volgens critici soms een wat rommelige verzameling van aanzetten tot liedjes zijn.
Wellicht dat producer Mario Caldato Jr. een groot aandeel had in het aanbrengen van structuur op het nieuwe album. De in Brazilië wonende producer van albums van onder meer de Beastie Boys en Beck bleef echter niet tot het einde actief bij de opnames in Barcelona. Nadat Caldato zijn mixwerk voor het album in zijn ogen had afgerond en terugkeerde naar huis, ging Manu Chao echter rustig verder met de productie. “Op mijn laptop kun je oneindig blijven doorgaan met het aanleggen van lagen in de muziek. Ik ben alleen gestopt omdat ik wilde dat het album in de winkels zou liggen en ik weer aan iets nieuws kon beginnen”, laat hij weten via zijn website.
[Novum]