Tien punten Van Gogh-manifest onthuld

Gijs van de Westelaken en Steve Buscemi hebben een filmmanifest opgesteld. In tien punten vatten ze samen wat essentieel is voor het maken van goede films.

Column Producties, het bedrijf van wijlen Theo van Gogh, heeft het manifest vrijgegeven dat producent Gijs van de Westelaken en regisseur Steve Buscemi hebben opgesteld. In tien punten vatten de filmmakers samen wat volgens hen essentieel is voor het maken van goede films. Het duo presenteerde het manifest vorige week op het Sarajevo Film Festival.

Van de Westelaken is van mening dat het manifest de geest van Van Gogh ademt, die op 2 november 2004 werd vermoord. “Zowel Buscemi als ik heb veel van hem geleerd”, vertelt hij. “Je kunt wel zeggen dat we het manifest in Sarajevo met zijn drieën hebben gepresenteerd.”

De meeste punten van het manifest gaan over de omstandigheden waaronder een film wordt gemaakt. Geld mag volgens Buscemi en Van de Westelaken geen rol spelen. “Iedere film kan voor elk budget gemaakt worden”, luidt een van de punten. Financiële onafhankelijkheid speelt daarbij een belangrijke rol. “We zullen nooit afhankelijk zijn van een subsidieverstrekker”, luidt een andere stelling.

Als de financiering niet rondkomt, moet een project rigoureus ter zijde worden geschoven, menen de filmmakers. “Je ziet vaak dat men te lang blijft hangen aan een project”, stelt Van de Westelaken. “Soms duurt het wel vijf of zes jaar voordat de financiering rond is.” De stelling dat een filmmaker zo veel mogelijk films moet maken, hangt daarmee samen. “Je moet proberen zo veel mogelijk projecten gerealiseerd te krijgen”, zegt de producent.

Volgens Van de Westelaken en Buscemi, die onlangs de Amerikaanse remake van Van Goghs ‘Interview’ regisseerde, moet het acteerwerk in een filmproductie vooropstaan. De techniek komt op een tweede plaats. Bovendien moet digitaal gefilmd worden. “We zullen geen echte celluloid ter hand nemen”, is te lezen in het manifest. Daarbij moeten volgens een van de stellingen zo veel camera’s gebruikt worden als nodig is.

Een strenge hiërarchie is uit den boze. “Geen enkele afdeling maakt de dienst uit op de set. Het succes van een film is ieders verantwoordelijkheid”, menen de filmmakers. Deze gelijkheid moet zich ook uiten in de betaling van de medewerkers. “Het maken van een film is een beroep, niemand werkt voor niets”, luidt een van de stellingen. “Vooral in kleine filmlanden als Nederland zie je vaak dat wordt beknibbeld op de salarissen van de crew en de acteurs”, licht Van de Westelaken toe. “Als je je mensen niet kunt betalen, moet je de film niet maken.”

Het laatste, maar niet onbelangrijkste punt heef te maken met betaling in natura: “Hoe hoog of laag het budget ook is, er wordt altijd gezorgd voor de best mogelijke catering.” Volgens Van de Westelaken is lekker eten onmisbaar voor gemotiveerd personeel. “Het bevordert de sfeer op de set”, stelt de producent. “Meestal is het echter het kleinste deel van het budget en er wordt als eerste op bezuinigd.”

[Novum]