6. Planning & mogelijke bedreigingen van het tijdspad

De planning op hoofdlijnen van zero base is als volgt:
Beleidsvoornemen zero base naar

**Tweede Kamer 2 februari
**OPT bijeenkomst 19 februari
**Definitieve tekst veilingregelingen incl. wijze van toepassing financieel instrument 23 maart
**Publikatie regelingen in staatscourant 4 april
**Publikatie wet financieel instrument in Stb. 3 mei
**Beoordeling aanvragen 21 mei – 22 juni
**Veiling landelijk FM 27 juni – 5 juli
**Veiling niet-landelijk FM 16 juli – 26 juli
**Veiling AM 2 augustus – 10 augustus
**Einde technische implementatie ± januari 2002

Uit het bovenstaande betoog moge de complexiteit van het zero base project blijken. Er is een aantal risico’s en bedreigingen in het project te onderkennen. Voorafgaand aan een schets daarvan is het van belang om nogmaals de betekenis van de datum van 1 september 2001 aan te geven.

6.1 De betekenis van 1 september 2001
De gehanteerde datum van 1 september 2001 is om twee redenen van belang: vanuit juridisch oogpunt en vanuit het perspectief van de internationale coordinatie.

6.1.a De juridische dimensie
In de eerste plaats is 1 september 2001 vanuit juridisch oogpunt van belang. De vergunningen voor de commerciële radio omroep, die in eerste instantie liepen tot 1 september 2000, zijn verlengd tot 1 september 2001. Verlenging van deze vergunningen diende met inachtneming van de voorschriften van de Telecommunicatiewet plaats te vinden. Aangezien er een proces van onderzoek naar frequenties gaande was en de uitkomsten van dit proces van zodanig belang waren voor de sector en het gebruik van het radiospectrum, heeft het Kabinet indertijd besloten om de vergunningen met een jaar te verlengen. Op dit moment loopt een bezwaarschriftprocedure tegen de termijn waarmee de huidige vergunningen zijn verlengd (tot 1 september 2001 of zoveel eerder als de nieuwe verdeling van frequenties wordt geplementeerd). In de nog te nemen beslissing op bezwaar zal rekening kunnen worden gehouden met de situatie dat de implementatie van zero base niet op 1 september 2001 zal zijn afgerond.

6.1.b Het perspectief van de internationale coördinatie
In de tweede plaats speelt de datum van 1 september 2001 een belangrijke rol in de internationale coördinatie. Vanwege de beperkte mogelijkheden om de vergunningen die tot 1 september 2000 liepen, te verlengen, is bij de start van de internationale onderhandelingen, toen in mei 2000 de technische resultaten van de frequentieplanning beschikbaar waren, uitgegaan van een datum van 1 september 2001. Formeel verliest Nederland, indien de onderhandelingen tot overeenstemming leiden over het zero base pakket, rechten op het gebruik van de “oude” frequenties en verkrijgt het de rechten voor de nieuwe frequenties. Strikt formeel gesproken is dit dus een datum waarop de feitelijke implementatie (omschakeling van frequenties) gereed moet zijn. Met het buitenland zal dus bilateraal overeengekomen moeten worden dat er een langere implementatie tijd nodig is, naar verwachting enige maanden.

In het licht van het bovenstaande is het goed een aantal van de mogelijke bedreigingen voor het zero base project op hoofdlijnen te schetsen.

6.2 Veiling
Marktpartijen hebben voortdurend krachtig geprotesteerd tegen het kabinetsbeleid (zie ook hierna onder de paragraaf 6.3 juridische procedures), met name tegen de veiling als uitgifte instrument. De kans dat er procedures tegen de veiling, en/of andere onderdelen van het kabinetsbeleid worden aangespannen acht het Kabinet aanzienlijk, maar ziet eventuele procedures met vertrouwen tegemoet.

Indien, om welke reden dan ook, de veiling voor langere tijd moet worden uitgesteld, dan ontstaat de situatie dat de implementatie nog later afgerond wordt, hetgeen grote problemen zal geven met het buitenland, aangezien de nieuwe frequentierechten aldaar gehonoreerd moeten worden. Er kunnen dan zeer waarschijnlijk ‘stiltes in de ether’ ontstaan. Derhalve zal bij uitstel van de veiling nader beraad moeten plaatsvinden.

6.3 Juridische procedures
Er is in de afgelopen periode al een aantal juridische procedures ingesteld tegen de Staat, verband houdend met zero base: tegen de besluiten tot verlenging van de vergunningen tot 1 september 2001 en tegen het besluit om tot aan de implementatie van zero base geen nieuwe frequenties uit te geven. Daarnaast is er een civielrechtelijke procedure aangespannen vanwege het niet betalen van goodwill aan bestaande stations die mogelijk hun frequenties verliezen bij de komende veiling, alsmede een vermeende strijdigheid van het beleidsvoornemen van het Kabinet met een groot aantal bepalingen van het EG-verdrag betreffende mededinging, steunverlening en het vrij verrichten van diensten. In relatie hiermee is het niet goed in te schatten of er “Brusselse” procedures zullen komen op grond van klachten van commerciële radiostations. Het gaat hier om dezelfde vragen als hiervoor genoemd. Het Kabinet ziet de eventuele procedures ook hier met vertrouwen tegemoet.

Ook heeft de rechtbank recent in een zaak geoordeeld dat de aankondiging van de veiling in de Staatscourant een besluit is waartegen bezwaar kan worden aangetekend. Het is niet uitgesloten dat partijen dit bij de aankondiging van de zero base veiling doen.

6.4 Technische implementatie
Bij de samenwerking door de operators die het zero base frequentieplan hebben opgesteld, is -zoals hierboven aangegeven- een belangrijk onderdeel de coöperatie op het gebied van site- en antennesharing. Daarmee wordt de gemeentelijke vergunningproblematiek sterk verlicht. Voor het eventueel stagneren van de uitgifte van gemeentelijke vergunningen is er geen reële terugvaloptie. Het Rijk heeft weliswaar aanwijzingsbevoegdheden in de sfeer van de ruimtelijke ordening, maar de procedure die daarmee is gemoeid duurt voor de implementatie van zero base te lang. Op de lange termijn kunnen zenderproblemen ook worden vermeden door actief geschikte locaties voor masten te vinden, zoals thans bijvoorbeeld wordt gepoogd in de provincie Utrecht met het mobilisatiecomplex in Benschop. Ook daar zullen mogelijk aanwijzingen door het Rijk noodzakelijk zijn.

Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

drs J.M. de Vries