De Vries door de knieën
Het verzet van staatssecretaris De Vries (Verkeer en Waterstaat) tegen het schrappen van de veiling van radiofrequenties zal worden gebroken. Ingewijden verzekeren dat het kabinet de bewindsvrouw vandaag op het hart zal drukken het maximale te doen om een alternatief voor de veiling te vinden. Daarmee komt het kabinet tegemoet aan de wens van de hele Tweede Kamer.
Een motie van deze strekking van het Kamerlid Wagenaar (PvdA) werd gisteren met algemene stemmen aangenomen. “En de premier van alle Nederlanders zal zo’n Kamer-uitspraak niet naast zich neerleggen”, verzekeren ingewijden.
De motie vraagt de staatssecretaris ook te overleggen over een alternatief met bestaande partijen. In een toelichting benadrukken de coalitiefracties dat ook mogelijke belanghebbenden en geïnteresseerden die nu nog geen radiofrequentie hebben daaronder vallen. Dat betekent dat De Vries met alle partijen kan overleggen en dus de bestaande stations niet voortrekt. Zij vreesde dat dat laatste zou worden veroordeeld door de rechter.
Wagenaar vindt dat haar motie waterdicht in elkaar zit. Volgens haar is elke regel juridisch doordacht en doortimmmerd. Haar VVD-collega Nicolaï wijst er op dat de motie prima uitvoerbaar is omdat het ‘een inspanningsverplichting is het maximale te doen om een alternatief voor de veiling te vinden.’ “Het zou raar zijn als ze dat niet zouden doen”, aldus Nicolaï.
Het Tweede-Kamerlid Bakker (D66) denkt dat het verzet van De Vries en ook staatssecretaris Van der Ploeg (Media) is ingegeven door de wil de publieke omroep te beschermen. “Het indelen van de commerciële stations op nieuwe frequenties betekent anderhalf jaar lang onzekerheid over reclame-inkomsten. Daar profiteert de publieke omroep van. Die krijgt dan meer reclame.”
Wagenaar denkt dat de ambtelijke stammenstrijd tussen Verkeer en Onderwijs mede oorzaak is van de weigering over alternatieven na te denken. “Onderwijs wil het liefst een schoonheidswedstrijd, Verkeer een veiling. Nu moeten ze allebei zoeken naar creatieve oplossingen en niet in de oude strijd vervallen.” (24 februari 2001)