Staatssecretaris Monique de Vries stelt Commissie in. (24-2-2001)

De staatssecretaris Monique de Vries heeft vandaag een brief naar de tweede kamer gestuurd, als reactie op de ingediende moties van de PVDA, VVD en D66. Dit alles naar aanleiding van de ingediende moties op woensdag 21 februari 2001, De tekst van de brief luid als volgt.

Motie van het lid Wagenaar c.s. inzake veiling radiofrequenties voor commerciële Geachte voorzitter,omroep.
Naar aanleiding van het debat van woensdag 21 februari 2001 inzake de veiling van radiofrequenties voor commerciële radio omroep doe ik hierbij, mede namens de Ministers van Financiën en van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen onze reactie toekomen op bovengenoemde motie

In de motie wordt de regering verzocht om in overleg te treden met bestaande partijen en een alternatief te ontwerpen voor zowel de landelijke als niet-landelijke frequenties voor commerciële omroep waarbij wordt uitgegaan van continuering en/of optimalisering van de bestaande zenders en ruimte voor nieuwkomers.

Allereerst wil ik voorop stellen dat, zoals tijdens het debat van woensdag 21 februari 2001 reeds is aangegeven, het algemene uitgangspunt van zero base is dat er meer ruimte wordt gecreëerd voor commerciële radio-omroep en dat er een level playing field tot stand komt. Daartoe heeft het kabinet in mei 1999 voorstellen gedaan in de vorm van een beleidsvoornemen. Daarmee heeft de Tweede Kamer in juni 2000 ingestemd. De uitvoering van dit beleidsvoornemen is uitgewerkt in de brief van 2 februari 2001 en zal op 13 maart 2001 met uw Kamer worden besproken.

Nu bovengenoemde motie met algemene stemmen is aanvaard, informeer ik u over de wijze waarop ik met de ontstane problematiek in het licht van de motie omga.

Aan het in eerdergenoemde motie neergelegde verzoek om met bestaande partijen in overleg te treden, kan ik om juridische redenen niet voldoen. Een dergelijk overleg zou te zeer de indruk wekken van het afschermen van de huidige markt. Daarom zal op zeer korte termijn een brede consultatie worden georganiseerd, waarvoor in ieder geval ook de bestaande vergunninghouders benaderd zullen worden. Deze consultatie zal worden uitgevoerd door een commissie onder leiding van prof.drs P. Bouw.
Daarnaast, en mede op basis van de consultatie, zal onderzocht worden of, en zo ja, welke modaliteiten er zijn die in voldoende mate recht kunnen doen aan de overwegingen en wensen van de Tweede Kamer. Eventuele modaliteiten zullen worden getoetst aan de volgende randvoorwaarden.

1. De modaliteiten moeten juridisch haalbaar zijn. Dat houdt in dat deze voldoen aan zowel de relevante Europeesrechtelijke als de relevante nationaalrechtelijke bepalingen.

2. Er moet worden voldaan aan de eisen van transparantie en non-discriminatie. Van marktafscherming voor nieuwkomers kan derhalve geen sprake zijn.

De frequentieruimte die in het kader van zero base beschikbaar is, moet ten volle worden benut. Immers, het niet gebruiken van de ruimte die via een langdurige proces van planning en internationale onderhandelingen is verkregen, zal afbreuk doen aan het tot stand brengen van een level playing field. Tevens kan dan het

1. verwijt worden gemaakt dat er kunstmatig schaarste wordt gecreëerd.
2. De modaliteiten moeten passen binnen het voorgestane tijdpad en de afspraken die in het kader van de internationale frequentiecoördinatie zijn c.q. worden gemaakt. Dat betekent dat het proces van vergunningverlening en de daarop volgende implementatie korte tijd (maximaal enige maanden na 1 september 2001) moeten zijn afgerond. Anders zullen er hoogstwaarschijnlijk stiltes in de ether ontstaan.

De commissie zal worden gevraagd de resultaten van het onderzoek naar de modaliteiten en de uitkomsten van de consultatie te toetsen aan deze randvoorwaarden.

Ik zal u over de uitkomsten van consultatie en het onderzoek nog voor 13 maart 2001 schriftelijk informeren.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Drs J.M. de Vries. (M)