Verdeling van radiofrequenties via een vergelijkende toets (een schoonheidswedstrijd) is juridisch en technisch mogelijk. Dat concludeert een commissie onder leiding van oud-minister J. Andriessen (Economische Zaken).
Samen met burgemeester R. Vreeman van Zaanstad en de staats- en bestuursrechtdeskundige professor De Ru onderzocht Andriessen alternatieven voor een veiling van frequenties zoals het kabinet wil. Zij deden dit op verzoek van de verenigingen van landelijke en regionale commerciele radiostations. Hun rapport wordt vandaag gepresenteerd.
Bij een vergelijkende toets worden criteria opgesteld waaraan een station moet voldoen om voor een frequentie in aanmerking te komen. Daarbij spelen het soort programma’s dat wordt gemaakt een rol, maar ook de pluriformiteit van het bestel, gedane investeringen en het marktaandeel van de omroep.
Bestaande commerciele omroepen als Sky-Radio en Radio 538 hebben grote bezwaren tegen een veiling omdat ze vrezen hun frequentie kwijt te raken. Bij de verdeling van de frequenties hebben ze meer zekerheid de frequentie waarop ze nu al uitzenden te behouden.
Volgens Andriessen cs zijn er geen juridische bezwaren tegen een toets als de criteria maar objectief, transparant en niet discriminatoir zijn. Overstappen van een veiling naar een toets betekent vertraging, maar dat is geen bezwaar vindt Andriessen. Pas op zijn vroegst begin 2002 is de internationale zender coordinatie afgerond en dan is duidelijk welke frequenties precies vrijkomen.
,,Omdat dan pas de technische voorbereiding van welke verdeling dan ook kan beginnen is een toets haalbaar”, aldus de commissie. ,,Gezien de ervaringen in het buitenland en de verdeling zoals die in 1998 plaatshad is er ruim voldoende tijd om een vergelijkende toets voor te bereiden.”
Andriessen wijst er op dat in het buitenland vrijwel overal bestaande frequenties die in handen zijn van commerciele stations worden verlengd. Nieuwe frequenties die vrijkomen door een herverdeling worden toegewezen door een vergelijkende toets. ,,Uit het onderzoek is niet gebleken dat toewijzing door een toets elders tot ongewenste resultaten heeft geleid.” (29 Augustus 2001)
