Het kabinet wil het Frequentiebesluit over de veiling van radiofrequenties openbreken om een vergelijkende toets mogelijk te maken. Dat valt af te leiden uit uitspraken van minister-president Balkenende gisteren tijdens zijn persconferentie na afloop van de ministerraad.
De verdeling van de radiofrequenties voor commerciële omroepen is al jarenlang voorwerp van politiek debat. Het vorige kabinet slaagde er aanvankelijk niet in over dit onderwerp overeenstemming te bereiken met het parlement. Het kabinet was voorstander van een verdeling bij wijze van veiling; de Tweede Kamer bepleitte verdeling door middel van een vergelijkende toets, na een intensieve lobby van de zittende radiozenders.
Balkenende mag niet zeggen dat de vergelijkende toets het einddoel is, omdat hij nog advies moet krijgen van de Raad van State over de veranderingen die het kabinet in het besluit wil doorvoeren. Daarbij, en dat is mogelijk nog belangrijker, moet het kabinet de rechter die onlangs heeft uitgesproken dat de radiofrequenties voor 16 september geveild moeten worden, vragen zijn vonnis te herzien op basis van de veranderingen die het voorstelt.
Aanvankelijk zag minister Heinsbroek van Economische Zaken na de rechterlijke uitspraak geen juridische mogelijkheden om onder de veiling van de radiofrequenties uit te komen. Maar in het strategisch akkoord van het kabinet is juist het voornemen voor een vergelijkende toets vastgelegd, waarbij de financiële component een belangrijke rol zou spelen. Om uit die ‘spagaat’, zoals Balkenende het gisteren noemde, te komen heeft de regering haar blik laten vallen op een deel van de toelichting van de rechter, waaruit zij moed put om de veiling opnieuw tegen te houden.
De rechter zag geen heil in de vergelijkende toets, omdat er ten eerste te veel tijd overheen gaat om de juiste criteria op te stellen, zeker als bij zo’n toets mediapolitieke argumenten worden ingebracht. En als alleen de bedrijfseconomische criteria zouden worden gehanteerd, dan zouden de nieuwkomers bij voorbaat te veel op achterstand staan, zo zei de rechter. Balkenende zei vrijdag dat deze argumenten van de rechter betrekking hadden op de ‘aard van de maatschappelijke belangen’ die in het geding zouden zijn bij een vergelijkbare toets. De regering wil dus in het Frequentiebesluit ‘inhoudelijke doelen’ opnemen die de bezwaren van de rechter moeten wegnemen, maar er moet voor de frequenties worden betaald. In welke vorm kan nog niet gezegd worden, omdat eerst de gerechtelijke uitspraak die tot veilen dwingt van tafel moet zijn.
De voorstellen zijn naar de Raad van State gestuurd, die daar met spoed advies over moet geven, en ook de rechter moet bereid zijn zijn vonnis te herzien.
Dat het kabinet niet helemaal zeker is van zijn zaak, bleek uit de ontwijkende antwoorden van de minister-president. Hij wilde niet ingaan op vragen hoe het kabinet nu verder moet als de Raad van State dan wel de rechter de voorgestelde wijzigingen in het Frequentiebesluit verwerpen. ‘Ik heb als beginnend kamerlid geleerd niet op als-vragen in te gaan’, zei Balkenende gisteren.